Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xvij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde Helias die Thisbite wten borgeren van Galaad sprac tot Achab, Ga naar margenoot+so warachtelijc als die HEERE die God van Israel leeft voor dien ic stae, Het en sal dit iaer noch dauwe noch regen comen, het en si dat ict segge,

2

Ende dat woort des HEREN quam tot hem ende sprac

3

Gaet wech van hier, ende keert v tegent oosten, ende verberget v aen die beke Carith die tegen ouer die Iordane vloyt,

4

Ende ghi sult vander fonteynen drincken, Ende ic heb den rauen geboden, dat si v aldaer sullen voeden,

5

Hi ginc wech, ende dede na des Heeren woort, ende ginck wech, ende sadt aen die beke Carith, die tegen ouer die Iordane vloeit

6

Ende die rauen brachten hem broot ende vleesch des morgens ende sauonts. Ende hi dranc wter beken.

7

Ende het geschiede na sommigen dagen dat die beke verdroochde want daer en was gheenen regen geuallen inden lande, Ga naar margenoot+

8

Ga naar margenoot+Doen quam des HEREN woort tot hem,

[pagina x1v]
[p. x1v]

[afbeelding] ende sprac,

9

Staet op, ende gaet tot Zareptem welcke bi Sidon leget, ende blijft aldaer, Want ick heb aldaer eender weduwen geboden, dat si v voede,

10

Ende hi stont op, ende ghinc tot Sarepte, Ende doen hy quam aen der stadt poorte, siet, daer was die weduwe, ende raepte hout, Ende hi riep haer, ende sprac, Haelt mi een weynich waters int vat, dat ic drincke,

11

Doen si ghinc om te halen, riep hi haer na, ende sprac, Brengt mi ooc een bete broots mede in v hant,

12

Si sprac, So warachtelic als die HERE v God leeft, ick en hebbe gheen broot, dan een hant vol meels, in Ga naar margenoot* een canne) ende een weynich olijs in die cruyke, Ga naar margenoot+ ende siet, ic heb een hout oft twee geraept, ende ga in, ende salt mi ende minen sone bereyden dat wi eten, ende steruen.

13

Helias sprac tot haer, Ga naar margenoot+ En wilt niet vreesen, gaet genen, ende doet so ghi geseyt hebt, Nochtans maect mi eerst een cleyn broot daer af onder dasschen gebacken, ende brenget mi, v ende uwen sone sult ghijt daer na ooc maken,

14

Want so spreect die HERE die God van israel, dat meel inder cannen en sal niet ontbreken, ende die olie inder cruycke en sal niet vermindert worden, tot dien dage toe, dattet die HERE sal laten regenen opter aerden,

15

Si ginck ende dede so helias geseit hadde, Ende hi adt, ende si ooc, ende haer huys, van dien dach voort,

16

Dat meel inder cannen en ontbrac niet, ende die olie cruyke en minderde niet, Ga naar margenoot+ naer des HEREN woort, dat hi gesproken hadde door Heliam

17

Ende na dese geschiedenisse wert des wijfs zijnder huyswerdinnen sone cranck, ende zijn crancheit was so zeer hart, dat gheenen adem meer in hem [kolom] en bleef,

18

Ende si sprac tot Heliam, Wat heb ic met v te doen, ghi man Gods? Ghi zijt tot my ingegaen dat mijnder misdaet gedacht soude worden, ende dat ghi minen sone dooden sout?

19

Hi sprac tot haer, ende seyde, Geeft mi uwen sone herwaerts, Ende hi nam hem van haeren scoot, ende ginc op in die hooch camer daer hi woonde, ende leyde hem op zijn bedde,

20

ende riep den HERE aen, ende sprac, HEERE mijn God hebdy ooc die weduwe daer ic een gast bi ben, ghequelt dat ghi haren sone dooden wildet?

21

Ende hi strecce hem driewerf ouer tkint, Ga naar margenoot+ ende riep den HERE aen, ende sprac, HERE mijn god, ic bidde v, laet die siele des kints weder tot hem comen,

22

Ende die HERE verhoorde Helie stemme ende des kints siele quam weder tot hem, ende wert leuendich

23

Ende Helias nam dat kint, ende bracht af vander hooger camer int huys, ende gaft zijnder moeder, ende sprac, Siet daer, v sone leeft,

24

Ende dat wijf sprac tot Heliam, Nv bekenne ic dat ghi een man Gods zijt, ende des HEEREN woort is sekerlijck in uwen monde

§ Hoe Helias tot Achab gesonden wert, dat hem regen gegeuen soude worden.

margenoot+
A
margenoot+
iij.regum. v c Iacob. v.e.

margenoot+
Luce. iiij.d

margenoot+
B

margenoot*
thebr. Cad
margenoot+
Iude. iiij.c

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
iiij.re. iiij.f Actu. xx.c.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken