Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DOen die coninck Ezechias dat hoorde schoerde hi zijn cleederen, Ga naar margenoot+ ende dede eenen sack aen, ende ghinc in des HEREN huys,

2

ende sant Eliachim den hoefmeester ende Sobna den sriuer metten ouersten priesteren met sacken ghecleet, totten prophete Esaiam Amos sone,

3

ende si spraken tot hem, So seyt Ezechias, Dit is eenen dach des drucs, ende berispinge, ende Gods lasteringe, Die kinderen zijn aen die geboorte gecomen, ende die vrouwe die [kolom] in arbeyt ghaet, en heeft gheen macht om te baren,

4

Oft misschien die HEERE v Godt wilde alle Rapsaces woorden hooren, dyen zijn Heere die coninc van Assyrien gheseynt heuet, schimp te spreken den leuenden Godt, ende te scelden met woorden, die die HERE v God gehoort heeft, so doet v gebet op voor douerbleuene die noch voor handen zijn geuonden.

5

Ende doen des conincs Ezechias knechten tot Esaiam quamen,

6

Ga naar margenoot+so sprack Esaias tot hen Also segt uwen Here, Aldus spreect die HERE, en wilt niet vreesen voor die woorden die ghi gehoort hebt, daer mede mi des conincs van Assyrien knapen ghelastert hebben,

7

Siet ick sal hem eenen gheest laten gheuen, dat hi een gheruchte hooren sal, ende weder in zijn lant trecken ende sal hem door dat swaert vellen in zijn lant.

8

Ga naar margenoot+Ende doen Rapsaces weder quam vont hy den coninck van Assyrien strijdende teghen Lobna, want hi hadde ghehoort dat hy van Lachis getrocken was,

9

Ende hi hoorde van Tharacha den coninc der Mooren, Siet, hi is wt getrocken om tegen v te strijden, Doen keerde hi hem omme, ende sandt boden tot Ezechiam ende liet hem seggen,

10

Alsoo segt Ezechie den coninck van Iuda, En laet v uwen God niet verleyden, op dien dat ghy v verlaet, ende spreect, Ierusalem en sal niet in des conincs van Assirien handen gegeuen worden,

11

Want ghy hebt selue gehoort wat dye coninghen van Assirien ghedaen hebben allen landen, ende die verdoruen, ende sout ghi verlost worden?

12

Hebben die goden die heydenen dye oock verlost, die welcke mijn vaders hebben verdoruen, Gozan Haran, Rezeph ende Edems kinderen, die tot Thelassar waren?

13

Waer is die coninck tot Hemath, die coninc tot Arphad, ende die coninc vander stadt Sepharuaim, Ana ende Aua?

14

Ende doen Ezechias die brieuen vanden boden ontfaen ende gelesen hadde, Ga naar margenoot+ ginc hi op totten huyse des HEEREN, ende Ga naar margenoot* strectese) wt voor den HERE,

15

ende badt voor den HERE, ende sprac, HERE God van Israel ghi die ouer cherubim sidt, ghi zijt alleen god onder alle conincrijcken opter aerden, ghi hebt hemel ende aerde gemaect,

16

HERE buyget v ooren, ende hoort, doet uwen oogen open, ende siet, ende hoort die woorden Sennacherib, die hier gesonden heeft, schimpe te spreken den leuenden God,

17

Het is waer HERE die coningen van Assirien hebben die heydenen metten swaerde vernielt, ende haer lant,

18

ende hebben haer goden int vier geworpen, Want het en waren gheen goden, maer wercken der handen der menschen, van hout ende steen, Daeromme

[pagina y8r]
[p. y8r]

hebben sise vernielt.

19

Maer nv HERE onse God helpt ons wt zijnder hant, op dat alle conincrijcken der aerden bekennen dat ghi HERE alleen God zijt.

20

Ga naar margenoot+Doen sandt Esaias Amos sone tot Ezechiam, ende liet hem segghen. So spreect die HERE die God van Israel. Al wat ghi tot my ghebeden hebt van Senacherib den coninc van Assirien dat heb ic ghehoort.

21

Dit ist dat die HERE tegen hem ghesproken heeft. Die maget dochter van Zion veracht v ende bespot v, die dochter van Ierusalem scudt haer hooft achter v.

22

Wien hebdi bescimpt ende gelastert? Tegen wien hebdi v stemme verheuen? ghi hebt v ooghen verheuen teghen den heyligen van Israel,

23

ghi hebt den HERE door uwe boden bescimpt ende geseyt. Ic ben door die menichte mijnder wagens op die hoochte der bergen geclommen opten siden van Libanon. Ic hebbe zijn hooghe cederboomen, ende wt ghelesen abeelen boomen af gehouwen, ende ben gecomen aen die wterste herberge, ende die boomen des wouts vander waranden carmeli heb ic af gehouwen.

24

Ic heb ghegrauen ende wt ghedroncken die vremde wateren, ende hebbe metten solen mijnder voeten die besloten wateren verdroocht

25

Ga naar margenoot+Maer en hebdi niet gehoort? Wat ic vanden beginne langhe te voren gedaen hebbe, ende vant beghinne heb ict bereyt? Maer nv heb ict laten comen, dat twistachtige vaste steden sullen vallen in eenen woesten steenhoop,

26

ende die daer inne woonen, sullen mat van handen zijn, ende vreesen, ende hem scamen, ende sullen worden als dat gras opten velde, ende als dat groene cruyt totten hoy op die daken, dat verdorret eer dant rijp wort.

27

Ick wist te voren v wooninge, v wt ende in trecken, ende v rasernie tegen mi.

28

Ghi hebt verbolgen geweest tegen mi, ende uwen ouer moet is voor mijn ooren op geclommen, so sal ic v eenen rinc aen v nuesen leggen, ende eenen Ga naar margenoot* breydel) aen v lippen, ende sal v wederomme leyden door den wech daer ghi door ghecomen zijt.

29

Ende dit si v o Ezechia een teeken. In desen iare etet wat ghi vint. In dander iaer, wat van selfs wasset. Int derde iaer, zaeyt ende maeyt, ende plantet wijngaerden, ende eet haer vruchten

30

Ende wat ouer bleuen is van Iudas huys sal zijn wortel nederwaets wt laten, ende haers selfs vrucht dragen,

31

Want van Ierusalem sullen wtghaen die ouer ghebleuene, ende van den berch Zion die behouden sal zijn. Dye toornige liefde des HEREN der heyrscaren sal dat doen.

32

Ga naar margenoot+Daeromme spreect die HERE vanden coninck van Assirien aldus. Hi en sal in dese stat [kolom] niet comen, noch ghenen pijl daer inne schieten, noch daer en sal ghenen scilt voor comen noch ghenen wal en sal hi daeromme leggen

33

maer hy sal den wech wederomme reysen, dien hi ghecomen is, ende en sal in dese stadt niet comen, die HERE seghet,

34

ende ic sal dese stadt beschermen, dat ick haer helpe, om minent wille, ende om Dauids mijns knechtes wille.

35

Ende het is gebuert, Ga naar margenoot+ dat die engel des HEREN quam ende voer inder seluer nacht wt, ende sloech inden legher van Assyrien, hondert ende vijfentachtentich duysent mannen. Ga naar margenoot+ Ende als hi smorghens vroech op ghestaen was, sach hi daer al niet dan doode lichamen.

36

Also brack Sennacherib die Coninc van Assyrien op, ende troc wech, ende keerde wederomme, ende bleef te Niniue

37

Ende doen hi aenbadt in Ga naar margenoot* Nesrachs) zijns gods tempel, So sloeghen hem metten swaerde Adramelich ende Sarrazer zijn sonen ende si ontuloden int lant van Ga naar margenoot* Armenien). Ende zijn sone Assarhaddon wert Coninc in zijn stede, ende regeerde voor hem.

§ Hoe Ezechias cranc was, ende van dat teeken aender Sonnen inden wijser, Vanden brieuen ende knechten ende giften die Merodach Coninck van Babilonien tot hem sandt, Ende hoe Ezechias alleen tot sinen daghen vrede begheerde.

margenoot+
A
margenoot+
Esa. xxxvij

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot*
the. strecte hem

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot*
th. ghebidt

margenoot+
G

margenoot+
eccl. xlviij d
margenoot+
Thobie. i.d

margenoot*
th. Nisroth
margenoot*
the. Ararat

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken