Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+IVda kinderen waren Pharez, Hezron, Charmi, Hur, ende Sobal.

2

Maer Reaia, Sobal sone wan Iahath, vanden welcken gheboren zijn Ahumai, Lahad, Dat zijn die maesschappen der Sereathiten,

3

ende dit is den struyck van Ethan, Iezrael, Iesema, Iedebos, ende haere suster, Azalelphum,

4

Ende Phanuel Gedor vader, ende Eser Osa vader, Dat zijn Hur kinderen des eersten gheboren soons, Ephratha Bethlehems vader.

5

Ashur Thene vader hadde twee wiuen, Halaa, ende Naara,

6

Ende Naara baerde hem Ahusam, Hepher, Theman, ende Ahastari, dat zijn Naara kinderen.

7

Maer Halaa kinderen waren, Zareth ende Isoar, ende Ethnan,

8

Maer Chos wan Anob, ende Hazobeba, ende die maesschap Aharel, des soons Arum,

9

Maer Iabes was heerliker, dan sine broeders, ende zijn moeder hiet hem daerom Iabez, segghende, Ick hebbe hem met commer gebaert.

10

Ende Iabes riep den Godt van Israel aen, ende sprack, ☞ Ist dat ghi mi ghebenedijt ende mijne palen verbreydet ende v handt met mi is, ende en laet ghi mi niet van quaetheyt verdrucken. Ende God verleende hem, dat hi badt.

11

Chalub Suha broeder wan Machir, die is Esthon vader,

12

Esthon wan Bethrapha Phasse, ende Tihenna, den vader der stadt Nahas, Ga naar margenoot+ Dat zijn die mannen van Recha,

13

Maer Cenas kinderen waren, Othoniel, ende Saraia. Othoniel kinderen waren Hathath ende Maonothai.

14

Ende Maonothai wan Ophra. Ende Saraia wan Ioab, den vader des dals der constenaren, want si aldaer waren timmerluyden.

15

Maer Chalebs kinderen des soons Iephone waren Ir, ende Elan, ende Nahem. Ela kinderen waren Eenas,

16

Ialeleel kinderen waren Siph, Ga naar margenoot+ Sipha, Thiria ende ende Asareel

17

Esra kinderen waren, Iether, Mered, Epher ende Ialon, ende hi wan Ga naar margenoot* Mariam) ende Sammai, Iesbah, Estemos vader,

18

Ende zijn wijf IudiIa baerde Iared, Iedor vader, Heber, Socho vader, Ikuthiel Ionoah vader, Maer dit zijn die kinderen Bethie, de dochter Pharaos die Mered nam.

19

Ende de kinderen des wijf Hodaie, Nahams suster, des vaders Ceyla, waren Charini, ende Esthamoa, die Maachathijt.

20

Simons kinderen waren Ammon, Rinna, ende die sone Hanon was Ethilon. Iesi kinderen waren, Soheth, en-

[pagina z5r]
[p. z5r]

de Ben Soheth.

21

Ga naar margenoot+Sela kinderen des soons Iuda, waren HerLecha vader, Laeda Maresa vader, ende die maesschap der lijnen weuers Ga naar margenoot* inden huyse des eedts,

22

ende dye dye sonne heeft doen staen, ende die mans der lueghenen ende vry, ende voortgaende) die princen geweest zijn in Moab ende wederomme ghecomen zijn in Lehem Ga naar margenoot* Maer dit zijn oude woorden)

23

Dese zijn potbackers ende woonen inden planten ende thuynen bi den coninck tot sinen wercken, ende si bleuen aldaer woonen.

24

Symons kinderen waren, Namuel, Iamin, Iarib, Sara, Saul,

25

zijn sone was Sellum, Ga naar margenoot+ dies sone was Mabsan, dies sone was Masma.

26

Masma kinderen waren Hamuel, dies sone was Sachur, zijn sone was Semmei,

27

Semmei hadde sestien sonen, en des dochteren, ende sine broeders en hadden niet vele kinderen. Maer alle haere maesscap en vermenichfuldichde haer niet ghelijck Iudas kinderen,

28

Si woonden tot Bersabee, ende tot Molada, ende Hazar Sual,

29

ende in Balaa, ende in Ezem, ende in Tholad,

30

ende in Bathuel, ende in Horma, ende tot Cirelech,

31

ende in Beth Marchaboth ende Harsarsussim, Beth Berei, Saaraim, dit waren haer steden totten coninc Dauid toe.

32

Daer toe haere dorpen Ethan Ain, Remmon, Tochen, Asan, die vijf steden,

33

ende alle die dorpen die rontsomme dese steden laghen, tot Baal, dat is haere wooninghe, ende haer maeschap onder hen lieden.

34

Ga naar margenoot+Ende Mosobab, Iemlech, Iosa Amasie sone,

35

Ioel, ende Iehu Iasabia sone, dies sone Saraia dies sone Asiel,

36

Elioenai ende Iacoba Iosobaia, Asaia, Adiel, Ismiel, ende Banaia,

37

Sisa ooc Sephei sone, des soons Alon, des soons Idaia, des soons Zemri, des soons Samaia,

38

Dese zijn vermaerde vorsten in haeren gheslachten, ende si zijn zeer vermenichfuldicht, in dat huys van haerder maesschappen.

39

Ga naar margenoot+Ende si trocken wech dat si tot Gador souden in comen tot teghent oosten toe, des dals, op dat si weyde souden vinden voor haer cudden,

40

Ende vonden vette ende goede weyden, ende een zeer vruchtbaer landt, wijt van ruymten, stille, ende rijck, Daer te voren in woonden die van Chams geslachte waren,

41

Ende die selue die wy nv met namen bescreuen hebben, quamen totten daghen Ezechie des conincs van Iuda, ende sloeghen haere tenten ende haer in-[kolom]woonders die aldaer gheuonden werden, ende wistense wt tot op desen daghe toe, ende woonden in haere plaetse, Want aldaer vonden si zeer vruchtbaer weyden voor die schapen.

42

Oock ghingen wt van Simeons kinderen vijfhondert mannen totten gheberchte Seyr, hebbende haere ouerste princen Phaltiam, Naariam, Raphaiam, ende Osiel, den kinderen Iesi,

43

ende sloegen die ouergebleuene ende ontloopers der Amalechiten, ende si woonden aldaer tot op desen daghe toe.

§ Van Ruben Israels eerste geborene, ende van sinen kinderen, Ende dat Ruben deerste gheboorte niet en creech, om dat hi op zijns vaders bedde clam, maer Iosephs kinderen werdet gegeuen, Van Gads kinderen, Ende van dat halue gheslachte van Manasses die die Agarenen sloegen, Hoe Ruben ende Gad gheuanghen werden, ende van haeren kinderen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
h. MirIam

margenoot+
D
margenoot*
h. den huyse Asbea ende Iokim, ende die mannen Choseba, ende Ioas ende Sarach

margenoot*
th. ende zadabarim, Attikim

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken