Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vi. Capit

1

Ga naar margenoot+LEui kinderen waren, Gerson Kahath ende Merari.

2

Kahath kinderen waren, Amram, Iizahar, Hebron ende Osiel.

3

Amram kinderen waren, Aaron, Moyses, ende Ga naar margenoot* Maria.) Aaron kinderen waren Nadab, Abihu, Eleazar, ende Ithamar.

4

Eleazar wan Phinees. Ende Phinees wan Abisue.

5

Abisue wan Bocci. Bocci wan Osi

6

Osi wan Sarahia. Sarahia wan Meraioth

7

Meraioth wan Amaria. Amaria wan Achitob.

8

Achitob wan Zadoc. Sadoc wan Ahimaaz.

9

Ahimaaz wan Asaria. Asaria wan Iohanan.

10

Iohanan wan Asaria, die ist die priester was inden huyse, dat Salomon timmerde te Ierusalem.

11

Ga naar margenoot+Asarias wan Amaria. Amaria wan Achitob.

12

Achitob wan Zadoc. Zadoc wan Sellum.

13

Sellum wan Helchia. Helchia wan Asariam.

14

Asarias wan Saraiam. Saraias wan Iozedech,

15

maer Iozedech wert mede wech gheuoert, doen die HEERE die kinderen van Iuda ende Ierusalem door Nabuchodonosor wech gheuanghen voerde.

16

Also zijn dit Leui kinderen, Gerson, Kahath, Merari.

17

Also hieten Gersons kinderen Lobni ende Semei.

18

Maer Kahath kinderen hieten Amram, Izahar, Hebron, ende Osiel.

19

Merari kinderen hieten, Moholi, ende Musi, dat zijn die gheslachten der Leuiten onder haeren huysghesinnen.

20

Gersons sone was Lobni, dies sone was Iabath, dies sone was Samma,

21

dyes sone was Ioach, dies sone was Iddo, dyes sone was Serah, dies sone was Ieathra,

22

Maer Kahats sonen waren, Amminadab, dies sone was Kore, dies sone was Asir, dies sone was Helcana,

23

dyes sone was Abiasaph, dies sone was Asir,

24

dies sone was Thahath dies sone was Vriel, dies sone was Osias, dies sone was Saul.

25

Die kinderen Helcana, Amasai, ende Ahimoth,

26

Ga naar margenoot* ende Helcana, dies sone was Elkana, dies sone was Sophai) dies sone was Nahat,

27

dies sone was Eliab, dies sone was Ieroham, dies sone was Helkana,

28

dies sone was Samuel, dies eerste geborene was Seni ende Abia.

29

Ga naar margenoot+Merari sone was Moholi, dies sone was Lobni, dyes sone was Semmai, dyes sone

[pagina z6r]
[p. z6r]

was Ga naar margenoot* Osa)

30

dies sone was Samaa, dies sone was Haggija, dies sone was Asaia.

31

Dit zijn si die Dauid stelde ouer die sangers, inden huyse des HEEREN, van den tijt af dat daer die arcke ruste,

32

Ga naar margenoot+ende dienden voor die wooninghe des tabernakels des ghetuychnis, met singen, tot dat Salomon dat huys des HEEREN timmerde te Ierusalem, ende stonden na haer oordene aen haeren dienste,

33

ende dit zijn si die daer stonden, ende haer kinderen, Vanden kinderen Kahath was Heman die sangher Ioels sone, des soons Samuel,

34

des soons Helkana, des soons Ieroham, des soons Eliel, des soons Thoah,

35

des soons Suph, des soons Elkana, des soons Mahath, des soons Amasai,

36

des soons Elkana, des soons Ioel, des soons Asaria, des soons Sophanie,

37

des soons Thahath, des soons Asir, des soons Abiasaph, des soons Chore,

38

des soons Izahar, des soons Kahath, des soons Leui, des soons Israel.

39

Ende sine broeder Asaph, die stont tot zijnder rechter siden, ende Asaph was Barachie sone, des soons Samaa,

40

des soons Michael, des soons Baasie, des soons Melchie,

41

des soons Athani, des soons Sarah, des soons Adaia,

42

des soons Ethan, des soons Samma, des soons Semei,

43

des soons Iahath, des soons Gerson, des soons Leui.

44

Maer haere broeders die kinderen Merari, stonden ter slincker siden, te weten Ethan die sone Kusi, des soons Abdi, des soons Malloch,

45

des soons Hasabie, des soons Amasie, des soons Helchie,

46

des soons Amasi, des soons bonni, de sons Somer,

47

Ga naar margenoot+des soons Mahali, des soons Musi, de soons Merari, des soons Leui.

48

Ende oock haere broeders dye Leuiten, waren Ga naar margenoot* gestelt) tot alderley dienst aen die wooninge des huys des HEREN,

49

Maer Aaron ende sine sonen waren inden dienst om aen te steken opten outaer des brantoffers ende op den rueck altaer, ende tot alderhande werck int alder heylichste, om te versoenen Israel na allen dingen, alsoo Moyses die knecht Gods gheboden hadde.

50

Dit zijn Aarons kinderen, Eleazar zijn sone was Phinehes, zijn sone was Abisue,

51

zijn sone was Bocci, zijn sone was Osi, zijn sone was Sarahia,

52

zijn sone was Merahioth, zijn sone was Amarias, zijn sone was Achitob,

53

zijn sone was Sadoch, zijn sone was Ahimaaz.

54

Ende dit is haere wooninghe ende haere besittinghe, in haeren palen, te wetene, [kolom] der kinderen Aaron, na die wooningen des gheslachts der Kahatiten, Want dat lot viel hen,

55

Ende si gauen hen Hebron inden lande van Iuda ende der seluer voorsteden rontsomme,

56

Ga naar margenoot+Maer dat acker velt der stadt ende haer dorpen ghauen si Caleb Iophonne sone,

57

Soo gauen si nv Aarons kinderen die vrije steden om in te vlieden, Hebron ende Lobna, met haeren voorsteden,

58

Iather ende Esthemoa, Hylen, Dabir,

59

Asan, ende Bethsemes, met haeren voorsteden.

60

Ende wt den geslachte Ben iamin, Gabee, Alemath, ende Anathoth, met haeren voorsteden, Also dat alle die steden in haere geslachte derthien waren, met haeren voorsteden.

61

Maer den anderen kinderen Kahath van haeren gheslachte gauen si wt den haluen gheslachte manasse door dat lot, thien steden om te besitten.

62

Den kinderen Gerson van haeren gheslachte, ghewerden wt den gheslachte Isachar, ende wt den geslachte Aser, ende wt den gheslachte Nephthalim ende wt den gheslachte Manasse in Basan, derthien steden.

63

Den kinderen Merari van haeren gheslachte, ghewerden door tlot wt den gheslachte Ruben, ende wt den gheslachte Gad, ende wt den gheslachte Sabulon, twaelf steden.

64

Ende die kinderen van Israel ghauen den Leuiten oock steden met haeren voorsteden,

65

te wetene, door dat lot, wt den gheslachte der kinderen van Iuda, ende wt den gheslachte der kinderen van Simeon, ende wt den gheslachte der kinderen Ben Iamin, die steden die si met haeren namen noemden,

66

Ende ooc den gheslachte der kinderen Kahath ghewerden steden haerder palen, wt den gheslachte Ephraim.

67

Ga naar margenoot+Also ghauen si nv hen, om toe te vlieden die vrije steden, Sichem, opten gheberchte Ephraim, Gaser,

68

Ieckmaan, Beth Horon,

69

Aialon, ende Ga naar margenoot* Geth,) Remmon met haeren voorsteden.

70

Daer toe wt den haluen gheslachte manasse, Aner ende Baalam, met haeren voorsteden.

71

Maer den kinderen Gerson, ghauen si wt den gheslachte des haluen geslachts Manasse, Golon in Basan, ende Astharoth met haeren voorsteden.

72

Wt den gheslachte Isachar Cedes, Daberath,

73

Ramoth, ende Anem met haeren voorsteden.

74

Maer wt den gheslachte Aser, Masal, Abdon,

75

Hukock, ende Rohob, met haeren voorsteden.

76

Wt den gheslachte Nephthalim, Cedes in Galileen, Hammon, ende Kariath Iarim, met haeren voorsteden.

[pagina z6v]
[p. z6v]

77

Den anderen kinderen Merari, ghauen si wt den gheslachte Sabulon Ga naar margenoot* Remmon) ende Thabor, met haeren voorsteden.

78

Ende ouer ghene side des Iordaens teghen Iericho, teghent oosten aen die Iordane, wt den geslachte Ruben, Ga naar margenoot* Bosor) inder woestinen Iassa,

79

Kademoth, ende Mepaath met haeren voorsteden.

80

Ende ooc wt den gheslachte Gad, Ramoth in Ga naar margenoot* Galaad,) Mahanaim,

81

Hesebon, ende Iaser met haeren voorsteden.

§ Van Isachars kinderen, Ende van Ben Iamins kinderen, Ende van Nephtalims kinderen.

margenoot+
A

margenoot*
theb. MirIam.

margenoot+
B

margenoot*
the. des sone was Elkana van zoph

margenoot+
C
margenoot*
the. Vsi

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
th. gegeuen

margenoot+
E

margenoot+
G

margenoot*
the. GathRimon

margenoot*
h. rimono

margenoot*
the. Bezer

margenoot*
th. Gilead


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken