Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .viij. Ca.

1

Ga naar margenoot+DIt zijn die princen der familien ende huer geslachten die met mi op geclommen zijn van Babilonien, inden rijcke Artharxerxis des conincs,

2

Vanden kinderen Phinehes, Gersom, Vanden kinderen Ithamar, Daniel, Vanden kinderen Dauid, Hattus,

3

Vanden kinderen Sechania ende de kinderen pharos Sacharia, met hem mans personen gerekent .c. ende .l.

4

Vanden kinderen Pahath, Moab, Elioenai die sone Sarahia, ende met hem .cc. mans personen.

5

Vanden kinderen Sechania, de sone Iehasiel, ende met hem .ccc mans personen,

6

Vanden kinderen Adin, Abed, de sone Ionathan, ende met hem .l. mans persoonen

7

Vanden kinderen Elam, Esaia, die sone Athalia, Ga naar margenoot+ ende met hem .lxx. mans personen

8

Van den kinderen Saphatia, Sabadia, die sone Michael ende met hem .lxxx. mans personen,

9

Vanden kinderen Ioab Obadia, die sone Iehiel, ende met hem .cc. ende .xviij. mans personen,

10

Vanden kinderen Selomith die sone Ophie, ende met hem .c. ende lx. mans personen,

11

Vanden kinderen Bebai, Sacharias, die sone Bebai, ende met hem .xxviij. mans personen,

12

Vanden kinderen Azad, Iohanan, die sone Catan, ende met hem .c. ende .x. mans personen,

13

Vanden laetsten kinderen Adonikam, ende hieten also, Elipheleth, Ieiel, ende Samarias, ende met hen .lx. mans persoonen,

14

Vanden kinderen Biguai, Vthai, ende Sabud, ende met hem .lxx. mans personen,

15

Ende ic vergaderde dese aent water dat tot Aheua neder vloeyt, ende wi bleuen aldaer drie dagen, Ende doen ic acht hadde opt volc,

[pagina Aa4r]
[p. Aa4r]

ende die priesters, so en vondt ic aldaer ghenen Leuite.

16

Doen so sandt ick Elieser, Ariel, Semaia, Elnathan, Iarib, ende den anderen Elnathan, Nathan, Sachariam, ende Mosollam die ouersten, ende Ioiarib, ende Elnathan, die wijse leeraers,

17

ende seyndese wt tot Eddo den ouersten van Caspia. Ga naar margenoot+ Ende ic heb gestelt die woorden dye si spreken souden tot Eddo ende sinen broeders Denathinneen in Caspia, in haeren monden dat si ons dienaers des huyse ons Gods souden halen.

18

Ende si brochten ons nader goeder handt Gods ouer ons eenen alte geleerden man, wt den kinderen Moholi, des soons Leui, des soons Israel. Sarabiam met sinen sonen ende broederen achtien.

19

Ende Hasabiam ende met hem Esaiam vanden kinderen Merari met sinen broederen ende zijn sonen xx.

20

Ende vanden Nathinneen, die Dauid ende dye vorsten gauen te dienen den Leuiten twee .c. ende .xx. alle met namen ghenoemt.

21

Ga naar margenoot+Ende ic liete aldaer aent water bi Ahaua een vasten wt roepen, dat wi ons souden verootmoedigen voor onsen God, ende begeeren van hem eenen rechten wech, voor ons ende onse kinderen, ende alle onse haue,

22

Want ic scaemde mi vanden coninc, geleye ende ruiters te eyschen, die ons tegen die vianden souden helpen opten wege, Want wi hadden den Coninc gheseyt. Dye hant ons Gods is totten besten ouer al die hem soecken, ende sine stercheit ende toornicheit ouer alle die hem verlaten.

23

Also vasteden wi ende wy baden dat aen onse God, ende Ga naar margenoot* tis ons geluckelijc vergaen)

24

Ga naar margenoot+Ende ic sceyder .xij. wt den ouersten priesteren, Sarabiam, ende Hasabiam, ende met hen haerder broeders .x.

25

ende woech hen ouer dat siluer ende gout, ende die geheylichde vaten ter heffe den huise ons Gods, welcke die coninc ende sine raetsheren ende vorsten, ende geheele Israel der geender die geuonden waren gegeuen hadden,

26

Ga naar margenoot+ende woech hen ouer onder haer hant .vi.c. ende .l. ponden siluers, ende silueren vaten .c. ende .c. pont gouts,

27

ende .xx. gulden coppen, die hadden .m. gulden, twee goede metalen costelike vaten blinckende als gout,

28

ende ic sprack tot hen. Ghi zijt heylich den HERE, ende die vaten zijn ooc heilich, daer toe dat vry gegeuen siluer ende gout, den HERE onser vaderen God,

29

Dus waect ende bewaert tot dat ghijt ouer weget voor de opporsten priesteren ende leuiten, ende oppersten vaderen onder Israel te Ierusalem in die kisten des huys des HEERN,

30

doen namen die priesters ende leuiten dat gewegen siluer ende gout, ende vaten, dat si dat souden brengen te Ierusalem totten huyse ons Gods.

31

Ga naar margenoot+Also braken wi op vanden water Ahaua, inden twaelfsten dage der eerster maent dat wy [kolom] te Ierusalem trecken souden, ende die hant ons Gods was ouer ons, ende verlost ons vander hant onser vianden, ende vanden gestelden lagen opten wege,

32

Ende quamen te Ierusalem ende bleuen aldaer drie dagen,

33

Maer opten vierden dach wert dat siluer ende gout, ende vaten int huys ons Gods gewegen onder die hant Remmoth des soons Vrie des priesters, ende met hem Eleazar den sone Phinehes, ende met hem Iosabad den sone Iosue, ende Noadia den sone Benui, den Leuite

34

na dat getal ende gewichte eens yegelics. Ende dat gewichte wert op die tijt al ghescreuen.

35

Ende die kinderen der gheuangenissen, die wt die ouerreysinge wederom gecomen waren, offerden brantoffer den Gode van Israel .xij. Ga naar margenoot* calueren) voor geheel Israel .vi. ende .xc. rammen, ende .lxxvij. lammeren, twaelf bocken totten sontoffere, alle totten brantoffer den HERE,

36

Ende si gauen des conincks beuel ouer den drossaten des conincs, ende den vorsten ouer dese side des waters. Ende si verhieuen dat volc, ende dat huys Gods.

§ Hoe dat volc gesondicht hadde, nemende tot huysurouwen die heydenen, ende hoe Esdras daerom weende, ende den HEERE aenriep.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
th. hi verhoorde ons

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G

margenoot*
th. verren


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken