Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+INden .xxiiij. dage deser maent quamen de kinderen Israel te samen met vasten ende sacken ende aerde op hen,

2

ende tzaet Israel wert van alle vremde kinderen afgesceiden ende stonden ende bekenden haer sonden ende haerder vaders misdaet,

3

ende stonden op haer plaetse, ende men las int wet boec des HEEREN haers Gods viermael des daechs.

4

Ende die leuiten stonden op die trappen, te weten, Iosue, Bani, Kadmiel, sabania, bunni, sarebias, bani, ende Chanani, ende si riepen lude totten HERE haeren god,

5

Ende die leuiten Iosue, Kadmiel, Bani, hasabnia, serebia, odia Sebania, patatia spraken. Staet op gebenedijt den HEERE uwen God van eewicheit tot eewicheit, ende men loue den name uwer heerlicheit die verheuen is met alle segeninghe ende loue Ga naar margenoot* Ende Esdras seyde)

6

HERE, ghi zijt het alleene, ghi hebt den hemel ghemaect ende alder hemelen hemele met alle haeren heyr, Ga naar margenoot* die aerde ende al wat daer in is, die zee ende al watter inne is, ghy maket al leuende, ende dat hemelsche heyr aenbiddet v.

7

Ghi zijt dye HEERE Godt,

[pagina Aa8v]
[p. Aa8v]

ghi die Abram vercoren hebt, Ga naar margenoot* ende hem van Hur in caldeen wt geleit ende Abraham genoemt,

8

ende zijn herte getrou voor v geuonden, ende een verbont met hem gemaect, hem te geuen dat lant der Cananiten, Hethithen, Amoriten, Pheresiten, Iebusiten, ende Gersoniten, Ga naar margenoot+ ende hebt v woort gehouden want ghi zijt recht,

9

ende hebt aengesien die allendicheit onser vaderen in Egipten, ende haer roepen verhoort aen die roode zee, Ga naar margenoot*

10

ende teekenen ende wonderlicheden gedaen aen Pharao, ende alle zijn knechten, ende alle aen tvolc zijns lants Want ghi bekendet dat si houeerdelijc tegen hen leefden, ende hebt v eenen name gemaect, so het heden toe gaet,

11

Ende hebt die zee voor hen gedeelt, Ga naar margenoot* dat si midden in die zee drooch daer door ghingen, ende haer veruolgers geworpen in dye diepte gelijc steenen, in machtigen wateren,

12

ende hebtse sdaechs in eender wolc calomne geleyt, ende snachts in een vier calomne, om hen te lichten opten wech den welcken si trocken.

13

Ende zijt neder gedaelt opten berch Sinai, ende hebt met hen vanden hemel gesproken ende gegeuen oprechte rechten, getrouwe wet, goede geboden ende zeden,

14

ende uwen heyligen sabboth condich gemaect, ende geboden, zeden, ende wetten, hen geboden door uwen knecht Moyse,

15

Ende hen broot vanden hemel gegeuen doen hen hongerde, ende water wten steen laten gaen, doen hen dorstede, ende hen gesproken datsi in souden gaen ende dat landt in nemen, daer ouer ghi uwe hant hieft hen te leueren.

16

Maer onse vaders deden houeerdelijc, ende werden hertneckich, dat si uwe geboden niet en hoorden,

17

Ga naar margenoot+ende weygerden hen te hooren, ende en gedachten uwe wonderlicheden ooc niet, die ghi aen hen deet, Maer si werden hertneckich, ende wierpen een hoop op, dat si hen souden keeren tot haeren dienste in haere ongehoorsaemheyt, Maer ghi mijn God vergauet ende wert genadich ontfermhertich verduldich ende van groter ontfermherticheit, ende en verlietse niet

18

Ende hoe wel si een gegoten kalf maecten, spraken, dat is v God, die v wt den lande Egipti geleit heeft, ende deden grote blasphemie,

19

noch en verliet ghise niet inder woestinen na uwer groter ontfermherticheit, ende die wolc calomne en weke niet van hen des daechs, hen te leyden op den wech, noch die vier colomne des nachts hen te lichten op den wech dien si trocken.

20

Ga naar margenoot+Ende ghi gaeft hen uwen goeden geest, hen te onderwisen ende v Manna en verboot ghi niet van haeren monde, ende ghaeft hen water doen hen dorstede.

21

Veertich iaer besorchde ghise inder woestinen, dat hen niet en gebrac [kolom] haer cleederen en verouden niet, ende haer voeten en bleynden niet,

22

Ende gaeft hen conincrijcken ende volcken, ende ghi hebt met geualle gedeyst, ende si namen in dat lant Sion des conincs te Hesbon, ende dat lant Og des conincks te Basan,

23

ende vermenichfuldichde haer kinderen als die sterren aenden hemel, ende brochtse int landt dat ghi haeren vaderen beloeft hadt, dat si in trecken ende innemen souden

24

Ende die kinderen trocken daer in, ende namen dat lant in, Ende ghy verootmoedichde voor hem die inwoonders des lants, die Cananiten, ende gaeftse in haer handen, ende haer coningen ende tvolc inden lande dat si met hen na haeren wille souden doen.

25

Ende si wonnen vaste steden ende een vette lant ende besaten huysen vol alderhande goeden, Ga naar margenoot+ wtgehouden putten, wijnbergen, olijfgarden, ende boomen daermen af etet, oueruloedelijc, ende aten ende werden sat ende vet, ende leefden in wellusten door v grote goetheit,

26

Maer si hebben v verwect tot gramscap ende zijn van v gesceyden, ende werpen uwe wet achter hen te rugge, ende dooden v propheten die hen getuychden dat si hen tot v souden keeren ende deden groote blasphemie,

27

daerom ghaeft ghise in dye hant haerder vianden diese quelden. Ende inder tijt haerder tribulacien riepen si tot v ende ghi verhoordese vanden hemel, ende door uwe grote ontfermherticheit gaeft ghi salichmakers, diese wt haerder vianden hant holpen.

28

Ga naar margenoot+Maer als si tot ruste quamen zijnse weder om gekeert om quaet te doen voor v, so verliet ghise in haerder vianden handt, dat si tot eygendom besaten. So bekeerden si hen dan ende riepen tot v, ende ghi verhoordese vanden hemel ende verlostese na uwer groter ontfermherticheit menichwerf,

29

ende liet hen getuyghen dat si bekeeren souden tot uwer wet, maer si hebben houaerdelic gedaen, ende en hoorden uwe geboden niet, ende sondichden aen v ordeelen, Die welcke ist datse een mensche doet, daer inne sal leuen, ende si keerden haer scouderen wech ende werden hertneckich, ende en hoorden niet,

30

ende ghi vertrecte vele iaeren ouer hen, ende liet hen getuygen door uwen geest inde handen van uwen propheten, maersi en hoordender niet na, daerom hebt ghise gegeuen in die handen des volcs der versceyden aerden.

31

Maer na uwer groter ontfermherticheit en hebt ghi niet geheelic haer laten vernielen, noch verlaten, Want ghi zijt een ghenadich ende ontfermhertich God.

32

Nv onse God, ghi grote God, machtich, ende veruaerlic, ghi die dat verbont houdt ende

[pagina Bb1r]
[p. Bb1r]

die ontfermherticheyt Ga naar margenoot* en keert van uwen aensicht niet allen den arbeyt die ons beuonden heeft) ende onse coningen, princen, priesteren, propheten, vaders, ende v geheele volck, vander tijt der coningen tot Assur aen, tot op desen dach,

33

ghi zijt gerechtich in al dat Ga naar margenoot* ons ouercomen is) Want ghi hebt recht gedaen Maer wi zijn ongodlic geweest,

34

ende onse coningen, princen, priesteren, ende vaders en hebben niet gedaen naer uwe wet, ende gheen acht ghehadt op uwe gheboden ende getuyghenissen, die ghi hen hebt laten vermanen met getuygen,

35

Ga naar margenoot+ende si en hebben v niet gedient in haeren conincrijcke, ende in uwen grooten goeden die ghi hen ghaeft, ende inden breeden, ende vetten lande, dat ghi hen ouergheleuert hadt in haeren aensiene, ende en hebben hen niet bekeert van haeren quaden nersticheyden in onduechdeliken wercken.

36

Siet, wi zijn huyden ten dage seluer knechten, ende daerde die ghi onsen vaderen gegeuen hebt, te etene haer Ga naar margenoot* broot) ende goeden siet, daer zijn wi selue knechten inne,

37

Ende die vruchten des lants worden vermeerdert den coningen, die ghi ouer ons gheset hebt, om onser sonden wille, ende si hebben ghebot ouer onse lichamen, ende vee naer haeren wille, ende wi zijn in grooter noot,

38

ende in allen desen maken wi een vast verbont ende scriuent, ende latent onsen princen, priesteren ende Leuiten beseghelen.

§ Hoe dat volck van Israel een verbont maect met God den HEERE, ende dat beseghelt wert, ende wat si den HEERE beloueden.

margenoot+
A

margenoot*
ten is nyet int hebre

margenoot*
Genesis. i.a.

margenoot*
Genesis. xi.a.

margenoot+
B

margenoot*
Exodi. ij.b

margenoot*
Exo. xiiij.a

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot*
thebre. En achtet niet cleyne die moeite die ons gheraect ende beuaen heeft

margenoot*
th. dat ghi ouer ons ghebracht hebt,

margenoot+
G

margenoot*
h. vruchten


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken