Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iij. Cap.

1

Ga naar margenoot+DIe Coninck Darius maecte een groot auontmael alle sinen dienstboden ende allen den wethouders van Meden ende Persen,

2

ende allen dien betaemde scharlaken te dragen ende schoutteden, ende raetsheeren, ende amptmannen onder hem, van Indien tot Mooren lant toe .c. ende .xxvij. lantschapen,

3

Ende als si gheten ende ghedroncken hadden, ende versaet waren, Ga naar margenoot+ ende weder keerden, doen ghinck Darius die coninck op in zijn slaepcamer, ende hi sliep ende ontwaecte.

4

Doen seyden die drie ionghen, des lic-[kolom]haems bewaerdes, die des Conincs lichaem bewaerden, deene totten anderen,

5

Laet eenen yeghelijcken van ons een reden segghen die te bouen gaet, ende so wiens redene wijser dan des anderen blijct, dien sal die Coninck Darius groote ghiften geuen,

6

met scharlaken bedect te worden, ende wt goude te drincken, ende op gout te slapen, ende eenen waghen met eenen gulden thoom, ende een zyden bonette, ende eenen halsbant aenden hals,

7

ende hi sal in die tweeste plaetse van Dario sitten, om zijnre wijsheyt wille, ende hi sal Darius maech gheheeten worden

8

Doen schreef elck zijn woort, ende seghelden dat toe, Ga naar margenoot+ ende leyden dat onder des Conincs Darij oorcussen,

9

ende seyden, Als die Coninck op staet, so sullen wi hem onse ghescrifte geuen, ende dwelcke die Coninck wt drien oordeelt, ende die wethouders van Persen, dat sine woort dat wijste is, dien sal die verwinninghe ghegeuen worden, ghelijck ghescreuen is,

10

Die eene schreef, Den wijn is sterck.

11

Die andere screef, Die Coninck is stercker.

12

Die derde schreef, Die vrouwen zijn stercker, maer ouer alle dinghen verwint die waerheyt.

13

Ende als die Coninck opghestaen was, so namen si haer ghescriften, ende gauense hem, ende hi lasse,

14

Ende hi sant, ende dede roepen alle die wethouders van Persen, ende van Meden, ende die scharlaken draghen, ende schouteten, ende amptmannen,

15

ende si saten inden raedt, ende die gheschriften zijn voor hen ghelesen,

16

Ende hi seyde, Roept die ionghelinghen, ende si selue sullen haere woorden bedieden, Ende si werden gheroepen, ende si ghinghen in,

17

Ende hi seyde dien, Berechtet ons van desen dinghen die gheschreuen zijn.

Ende die eerste beghonste, die van die stercheyt des wijns gheseyt hadde,

18

Ga naar margenoot+ende seyde, O mannen hoe veel vermach den wijn meer dan alle menschen dien drincken, Hi verleyt dat ghedachte,

19

Item hi maect des Conincs ende des weesen ghedachte ydel, Item hi keeret des knechts ende des vrijen, des armen, ende des rijcken,

20

ende alle ghedachte, in vrijheyt ende in vrolicheyt, ende en ghedenct gheene droefheyt ende schult,

21

ende hi maect alle die behertinghen, huesch, eersaem, ende en ghedenct niet des Conincs noch meesterschaps ende doet alle dinghen by ponden spreken,

22

Ende als si dien ghedroncken hebben, so en dencken si, noch na vrientschappe, noch na broederschappe, maer niet langhe daer na, so nemen si die swaerden,

23

ende als si vanden wijn onderghegaen zijn, ende opstaen, so en ghedencken si niet wat si ghedaen hebben,

[pagina Bb5r]
[p. Bb5r]

24

O mannen en gaet den wijn niet te bouen? Wie denct so te doene? Ende dat gheseyt hebbende sweech hi.

§ Hoe die tweede ende die derde haer raetselen vertelden, ende die waerheyt wort die stercste besloten te zijn van allen. Doen sont die coninck alle die heylighe vaten weder die Cyrus ghenomen hadde tot Ierusalem ghedachtich zijnde zijnder ghelofte.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken