Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .iiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ALdus doen Tobias meynde dat zijn gebet wert verhoort, dat hi soude mogen steruen, so riep hi Tobiam sinen sone tot hem

2

ende seyde tot hem, Mijn sone hort die woorden mijns monts ende timmert die in v herte als een fundament,

3

Als God mijn siele tot hem neemt, so begraeft mijn lichaem, ende hebt v moeder in eeren alle die dagen haers leuens,

4

Ghi behoort ghedachtich te wesen, welcke ende hoe grooten vare si in haren lichaem gheleden heuet om v,

5

Ende als si den tijt haers leuens oock veruult heeft, so graeftse by my

6

Ga naar margenoot+Hebt God alle dien tijt ws leuens in dine ghedachte, Ga naar margenoot+ ende wacht v dat ghi dye sonde nyet tot eenigher tijt toe en laet, ende achter laet die gheboden des HEREN ons Gods

7

Doet aelmoessen van uwen goede, Ende en wilt v aensichte nyet afkeeren van eenighen armen, Want also salt gheschieden

[pagina Dd8r]
[p. Dd8r]

dat het aensicht des HEEREN niet van v en sal worden afghekeert,

8

Sijt ontfermhertich also ghi vermoecht.

9

Hebt ghi vele, soo geeft oueruloedelijc, Hebt ghy weynich, so doet naersticheit dat weinich ooc geerne mede te deylen,

10

want ghi verghadert v dat tot eenen schat, een goet loon inden daghe der noot,

11

want dye aelmoesse verlost van alle sonden, ende vander doot, ende si en sal dye siele niet in die duysternissen laten gaen.

12

Die aelmoese sal een groot betrouwen zijn, biden hoochsten God, allen den ghenen diese doen,

13

Mijn sone wacht v van alle oncuisheit, ende behaluen v huysurouwe en lijdet nemmermeer eenighe misdaet, te weten,

14

En laet die houaerdicheit nimmermeer in dinen sin, noch in dine woorden heerscappie hebben, Want in haer soo heeft alle verdoemenisse tbeghin ghenomen.

15

Die v yet ghewrocht heeft, die gheeft ter stont sinen loon, Ga naar margenoot+ ende den loon dijns huerlincs en bliue in gheender manieren bi v, Ga naar margenoot+

16

Dat ghi haet, v van eenen anderen gedaen te wordene, siet dat ghi dat niet eenen anderen tot eenigher tijt en doet,

17

Etet v broot met den hongherigen, ende met den behoeuenden, ende bedect die naecten van uwen cleederen.

18

Stelt v broodt ende uwen wijn op die begrauinghe des rechtuaerdighen, ende en wilt daer niet af eten, ende drincken metten sondaers.

19

Soect altijt raet vanden wijsen,

20

Ghebenedijt God altoos, ende eysschet van hem, dat hi v weghen stiere, ende laet alle uwe raden in hem blijuen.

21

Mijn sone, ic gheue v oock te kennen, dat ick heb ghegheuen thien pont siluers, doen ghi noch een ionck kindeken waert, Gabelo in Rages der Meden stadt, ende ick heb zijn hantscrift bi my,

22

Ga naar margenoot+Aldus ondersoect, hoe ghi tot hem moecht comen, ende dat ghi van hem ontfanghen moecht dat voor genoemde gewichte siluers, ende hem sine hantscrift weder gheeft,

23

Mijn sone en wilt niet vreesen, het is wel waer, wi leuen een arme leuen, maer wi sullen vele goeden hebben, ist dat wi god vreesen, ende van alle sonden scheyden, ende weldoen.

§ Hoe tobias eenen gheselle om te reysen soect, ende hi vint Raphaelem, ende hi brencten tot sinen vadere, ende hi reyset met hem, Ende hoe die moeder weent, ende hoese zijn vader vertroost.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot+
Prouerb iij.b. Luce xiiij.d

margenoot+
C
margenoot+
Leui. xix.b. Deu. xiiij.e Mat. vij.b.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken