Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe grote coninc Artaxerxes ontbiet den princen ende hertogen van .c. ende .xxvij. prouincien, van Indien tot morenlant, die onsen beuele gehoorsaem zijn, salicheit.

2

Veel hebben der princen goetheit ende der eeren, die hen gedaen is, misbruyct tot houeerdicheit,

3

ende en pijnen hen niet alleen die den coningen onderdanich zijn te verdrucken, maer die eere die hen gegeuen is niet verdragende, leggen lagen dengenen diese gegeuen hebben,

4

Noch si en zijn niet vernoecht, dat si voor die weldaden niet en dancken, ende datsi die rechten der beleeftheit in hen seluen sceynden, maer si meynen ooc dat si gods vonnisse, die alle dingen siet, sullen mogen ontulien,

5

Ende si comen tot sulcker dulheyt, datsi die gene die dye officien die hen gelooft zijn, naerstelic waernemen, ende die alle dingen also doen, dat si alder menscen lof waerdich zijn, arbeyden te verderuen met bedectheit der luegenen,

6

als si die simpele ooren der princen, ende wt haerder natueren die ander scattende, met behendiger loosheit bedriegen.

7

Ga naar margenoot+Welcke sake wtten ouden historien bewesen wort, ende wten dingen die dagelics gescieden, hoe der coningen naersticheden mits sommiger quader ingheuingen verdoruen worden,

8

Waer wt tot den vrede alre lantscapen voorsienlic te wachten is,

9

Noch ghy en moet niet meynen al, gebieden wi versceyden dingen, dattet wt ons ghemoets lichtuaerdicheit come, maer na ghelegentheit ende nootsakelicheit der tijden, na dat tghemeyn profijt tvonnis eyscht,

10

Ende op dat ghi tgene dat wy [kolom] seggen, openbaerliker verstaet. Aman die sone Amadathi, van gemoede ende vanden volck van Macedonien, ende vander Persen bloede vremt ende ons goedertierenheit met zijn wreetheyt besmettende, was vremt van ons ontfaen,

11

ende al sulcke beleeftheit onderuonden hebbende in hem dat hi ons vader wert geheeten, ende wert van allen aengebeden, die tweeste na den coninck

12

Wert also seer met opgeblasenheit der vermetentheit verheuen, dat hi hem pijnde ons vanden rijcke ende vanden leuen te beroouen,

13

want hi pijnde Mardocheum, met wiens trouwe ende weldaden wi leuen, ende die ghesellinne ons rijcs Hester, met al haer volc, Ga naar margenoot+ mits nieuwe ende onbehoorde listicheden ter doot te brengen.

14

Ga naar margenoot+Ende dit dacht hi, op dat als hi die gedoodet hadde, onser eenicheit lagen leggen soude, ende dat rijck van Persen ouer brengen totten Macedonisscen.

15

Maer wi en hebben die ioden, die vanden alder quaetsten der menscen ter doot gescict waren, in geen scult met allen geuonden, maer int contrarie, datsi rechtuaerdige wetten houden,

16

ende si zijn kinderen des alderhoochsten ende grootsten Gods, die altoos leeft, midts wiens weldaet, dat rijck onsen vaderen ende ons gegeuen is, ende tot heden toe bewaert wort.

17

Waerom dat ghi weten sult, dat die brieuen die hi onder onsen name gheseynt hadde, wederroepen zijn,

18

Ende om dier misdaet wille, Ga naar margenoot+ so hangt hi die hem dies gepijnt hadde, Ga naar margenoot+ ende alle zijn maechscap aen galghen, voor die poorten deser stadt, dat is te Susan, Niet dat wijt hem betaelt hebben dat hi verdient hadde maer God.

19

Maer dit gebot dat wi nv seynden, salmen voor alle steden slaen, op dat die ioden haer wetten moghen gebruycken,

20

Den welcken ghi hulp sult wesen dat si dye ghene die hen bereyt hadden tot haerder doot, selue mogen dooden, opten .xiij. dach der .xij. maent die Adar heet,

21

want die almachtige God heuet hen desen dach des truerens ende weenens in blijschap verandert,

22

Ende daerom suldi desen dach ooc onder die ander feestdagen houden, ende vieren dien met alder blijschappen, op datmen ooc hier namaels weten mach,

23

dat alle die ghene die den Persen getrouwelijc gehoorsaem zijn, weerdich loon voor die trouwe ontfaen,

24

maer die gene die haeren rijcke lagen leggen vergaen om die misdaet. Alle lant ende stat die deser feesten niet deelachtich en wil zijn, die worde verdaen metten swaert ende vier ende si worde also verdoruen, dat si niet alleen den menscen, maer ooc den beesten ongebaent si inder eewicheit voor een exempel der versmadinge ende der ongehoorsaemheit.

§ Hier eyndet dat boeck van Hester.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
Hester .ij.

margenoot+
C

margenoot+
Hester .iij. ende .vij.b
margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken