Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+IOb antwoorde ende sprac,

2

Mine redene is nv ooc noch in bitterheit, ende die hant van mijnder plaghen is verswaert op mijn suchten,

3

Och wie sal my verleenen, dat ick hem bekenne, ende vinden mach, ende tot sinen stoele comen mochte?

4

dat recht oordeel soude ic by hem stellen, ende den mont vol straffinghen vullen,

5

op dat ick mochte weten die redene, die hi my antwoorden soude, ende verstaen, wat hi mi segghen soude,

6

Ick en wil niet dat hi met grote stercte met mi dinghe, noch mi drucke met zijnder grootheden swaerheit,

7

maer legge mi de gelijcheit voor so sal mijn vonnis verwinnen,

8

Maer gae ic ten oosten, so en is hi niet daer, gae ic ten westen, so en sal ic hem niet verstaen,

9

verbercht hi hem ter slincker hant, wat sal ic doen? Ic en sals niet gripen.

10

Ga naar margenoot+Maer hi kent minen wech wel, ende sal my proeuen, als dat gout dat door tvier gaet.

11

Minen voet heeft zijn voetstappen na gheuolcht, ende sinen wech hebbe ick bewaert, ende ic en ben daer niet af gheweken.

12

Ende vanden ghebode zijnder lippen en ben ic niet getreden, ende die reden zijns monts heb ic in minen scoot verborgen,

13

Hi ist alleene, ende niemant en mach die gepeysen van hem afkeeren, ende zijn siele heeft al gedaen datsi gewilt heeft,

14

Ende als hi sinen wil in mi volbrocht sal hebben, so [kolom] zijnder veel dingen desgelijc hem bereyt.

15

Daer om verscricke ic van zijnder gedaente des aensichts, ende als ic hem aensie, ben ic sorchfnldich met vreese.

16

God heeft mijn herte vermorwet, ende die almachtighe heeft mi veruaert,

17

Want ic en ben niet verdoruen om die aencomende duysternissen, noch scemeringhe en heeft mijn aensicht niet ouerdect.

§ Iob vertelt des menschen boosheit ende des ongodliken verdoemenisse, ende dat des ongodliken menschs tijt niet geduerich en is.

margenoot+
A

margenoot+
B


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken