Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Heliu sprac ooc voort ende seyde dit

2

Ghi wise hoort mijn redene, ende ghi gheleerde hoort na mi,

3

Want die oore proeft dye redene, ende die kele onderscheyt die spijse naden smake,

4

Laet ons een oordeel verkiesen ende laet ons sien onder ons, dwelck het beste is,

5

Want Iob heeft gheseyt, Ic ben rechtuerdich, ende God heeft omgekeert mijn oordeel,

6

want in mi te ordelen, is logene, ende mijn gescutte is geweldich gewelt doende sonder eenige sonde,

7

Wie is een alsulcken man als Iob, die de spotterie drinct als water,

8

ende opten wech gaet met den ghenen die quaet doen, dat hi wandelt metten ongodliken luyden,

9

Want hi heeft geseyt, Een man en sal God niet behaghen, al waert ooc dat hi met hem liep,

10

Ga naar margenoot+Hier om hoort na mi toe ghi wise ende verstandighe mannen.

Verre moet van God alle boosheyt zijn ende vanden almachtighen onrechtuerdicheyt

11

want si sal loonen den mensche na sinen wercke, ende sal elcken na zijn weghen verghelden

12

waerlic God en sal te vergeefs niet verdoemen, ende die almachtighe en sal dat rechte niet verkeeren,

13

Wie heeft hy anders opter aerden gheordineert, ende wien heeft hy opt geheele aertrijc ghesedt dat hy ghetim-[kolom]mert heeft,

14

waert dat hy zijn herte tot hem waert oprechte ende scicte soo sal hi tot hem waerts trecken sinen geest ende sinen adem,

15

Alle vleesch sal tsamen vergaen, ende die mensche sal weder asschen worden.

16

Hebt ghi nv verstant soo hoort datmen seyt, ende aenmerct die stemme mijnder wtspraken

17

Ga naar margenoot* Mach hi die doordeel nyet lief en heeft ghenesen worden? Ende hoe verdoemde ghi soo zeer den ghenen die rechtuerdich is?)

18

Die totten Coninc segghe, een Ga naar margenoot* versakere) ende die vorsten ongodlike noemt,

19

die nochtans niet wt en neemt den persone der princen, ende en kennet den tyran niet doen hi int recht street teghen den armen, want si zijn alle dwerck zijnder handen,

20

haestelic sullen die luyden steruen, ende te middernacht sullen die volcken verscricken ende wech gaen, ende sullen den ouerlaster wech nemen sonder hant,

21

Ga naar margenoot+want zijn ooghen zijn op des menschen weghen, Ga naar margenoot+ ende hy aenschouwet alle haer gangen,

22

Daer en is gheen duysternisse, noch scaduwe der doot, daer hen die misdadighe mochten verberghen,

23

want het en is in des menschen macht voort meer niet, dat hi tot God int oordeel come,

24

Hy salder veel ende ontallic ontstucken wriuen, ende sal ander voor haer doen staen,

25

want hy bekent alle haer wercken, ende daer om sal hijse inden nacht brenghende leyden ende sullen ontwee ghebroken worden,

26

Hy sloechse als ongodlike in dye plaetse der gheender diet saghen

27

die van hem ghegaen zijn rechte als wt versinne, ende en wilden niet verstaen alle sine weghen,

28

dat hy dat crijsschen der behoeuender tot hem soude doen comen, ende hi dat crijsschen der armer soude hooren,

29

Als hi vrede gheeft, wie ist dien mach verdoemen? ende als hy dat aensichte verberghet, wie ist dye hem mach aenschouwen? ende ouer dye Heydenen, ende ouer alle dye menschen,

30

Ga naar margenoot+Hy doet regneren eenen ypocrijt om des volcs sonden.

31

Want ic dan tot God ghesproken hebbe soo en sal ic v ooc nyet verbieden,

32

Hebbe ic ghedwaelt? soo leert ghy my, hebbe ic onrecht ghesproken? ic en salder niet meer toe doen,

33

Sal God dye quaetheyt ooc van v eysschen om datse v nyet en ghenoechde? want ghy hebt begonst te spreken, ende ic niet, oft weete ghy wat beters, soo segghet

34

verstandighe mannen spreken tot mi, ende een wise man hoort na mi,

35

want Iob heeft sotteliken ghesproken, ende sine woorden en verluyden nae gheen leeringhe,

36

Mine vader,

[pagina Gg8r]
[p. Gg8r]

latet Iob geproeft worden, totten eynde toe En laet niet af vanden mensche der boosheyt

37

die bouen zijn sonden daer toe noch blasphemie doet, daeromme laet hem tusschen ons benauwet worden, ende daer laet hem God met sinen redenen ten oordeel beroepen.

§ Hoe Heliu seit dat die ongodlicheyt God niet en hindert maer den menschen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
the. soude yemant daer om trecht swigen om dat hijt hatet, ende om dat ghi stout zijt soudy daer om den rechtuerdigen verdoemen

margenoot*
the. Belial

margenoot+
C
margenoot+
Prouer. v.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken