Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxvi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Heliu noch toe doende, heeft dese redene ghesproken,

2

Verbeyt my noch een luttel, ende ic salt v te kennen gheuen, Want ic hebbe noch dat ic voor Gode mach seggen

3

Ic sal mijn conste verhalen van dat begin-[kolom]ne, ende minen scepper bewisen, dat hi rechtuaerdich si,

4

Mine woorden zijn warachtelic sonder loghene, ende die volmaecte wijsheit sal v ghethoont worden,

5

Godt en verworpt die machtighe niet, want hi is ooc machtich

6

maer dye ongodlijcke en behoudt hy nyet, Ende hy sal den armen rechtuaerdich oordeel gheuen.

7

Hi en keert sine ooghen nyet vanden oprechten, ende die coninghen stelt hy altoos op dye stoelen, ende daer worden si verheuen,

8

Ende oft si gheuanghen in ketenen ligghen, ende ghebonden met coorden der armoeden,

9

Soo vercondicht hi hen wat si ghedaen hebben, ende haer onduecht, dat si met gewelt omme ghegaen hebben,

10

ende sal openen hen die oore totter castijende onderwisinghe, ende sal seggen hen, Ga naar margenoot+ dat si vanden onrechte hen souden bekeeren.

11

Ist dat si daer na hooren, ende dat onder houden, soo sullen si in goede daghen oudt worden, ende veruullen haere iaren in eere,

12

Maer en hooren si niet, soo sullen si doort swaert loopen, ende verteert worden in sotheyt.

13

Die gheueynsde ende doortrocken boose menschen verwecken Gods gramschap, si en sullen nyet roepen, als si ghebonden zijn,

14

Haere siele sal steruen in Ga naar margenoot* tempeeste) ende haer leuen onder die wijfachtige.

15

Den armen sal hi wt zijnder allenden verlossen, ende die oore open doen inder tribulatien.

16

Hieromme sal hi v behouden mildelijc, wt den kaken der benautheit, ende die ghenen grondt en heuet, Ende v tafele sal ruste hebben vol alle vetheden,

17

Dijn sake is gheoordeelt als des onduechdelijcks, ghy sult sake ende rechte vonnisse ontfaen.

18

Ga naar margenoot+Hieromme en laet v vander gramschap niet verwinnen, dat ghy yemant verdrucket, ende dye menichte der ghiften en buyghe dy nyet,

19

stelt af uwe grootheyt sonder druck, ende alle dye vroome van stercheyt,

20

Ende en verlenghet den nacht niet, om dat die luyden voor haer niet op en climmen.

21

Wacht v dat ghi niet en keert totter onrechtuaerdicheyt, want dese hebt ghi begonst te volghen nae uwe katiuicheit.

22

Ga naar margenoot+Siet god is hooge in zijnder cracht, ende niemant en is hem ghelijc onder die wetgheuers

23

Wie sal mogen sinen wech ouer soecken, ende wie derre tot hem segghen, ghi hebt quaetheyt ghedaen?

24

Ghedenct dat ghi zijn werck niet en weet, daer af die mannen te voren gesonghen hebben.

25

Alle menschen sien hem, Ende een yeghelijck merct aen van verre,

26

Siet Godt is groot, ende verwindt onse conste.

[pagina Gg8v]
[p. Gg8v]

Ende tghetal zijnder iaren is niet te rekenen

27

dye Ga naar margenoot* wech haelt die druppelen des regens) ende stort wt den slachregen in die maniere van eenen stroom, ende ouerdeckent,

28

die wt die wolcken vloeyen al van bouen,

29

Wil hi die wolcken wt breyden als zijn tente,

30

ende blixemen met sinen lichte van bouen, So sal hi ooc ouerdecken die herren vander zee,

31

Door dese dinghen oordeelt hi dat volc, ende gheeft veel sterffelike creatueren spijse,

32

Hi borghet dat licht in zijn handen, ende heuet hem geboden dattet wederom come,

33

Hi bootscapt sinen vriendt daer af dat zijn besittinge is, ende dat hi daer toe mach opclimmen.

§ Dat bi die wolcken die predicanten beteekent worden, ende bi tlicht ende den regen die prekinge.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
th. quale

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
th. hi maect water tot cleine druppen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken