Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dauids .C.iiij. Psalm. Ga naar margenoot+ § Confitemini domino, + inuocate

1

Ga naar margenoot+Ga naar margenoot* BElijdet) den HERE ende aenroept sinen name, Maect kenlijc zijn wercken onder den volcken.

2

Singhet hem ende louet hem, vertelt van alle sine wonderlicheden.

3

Ga naar margenoot* Wort louende in) sinen heylighen name, Dat herte der genen die den HEERE soecken, verblijde hem.

4

Soect den HEERE, ende Ga naar margenoot* wordet gheuesticht) Soecket zijn aensichte in alle tijden,

5

Gedenct zijnder wonderlicker wercken die hi ghedaen heeft, zijnder wonderlicheden ende oordelen zijns monts.

6

Ghi saet Abrahams zijn knechts, Ghy kinderen Iacobs zijns wtuercorene.

7

Hi is die HEERE onse God, Sine oordee-

[pagina A8r]
[p. A8r]

len zijn in allen landen.

8

Hi sal inder eewicheyt zijns verbonts ghedencken, diens woort dat hi geboden heeft op duysent leden,

9

Dat hi gemaect heeft met Abraham, ende sinen eedt met Isaac.

10

Ende stelde dat selue Iacob tot eenen rechte Ende Israel tot eenen eewighen verbont.

11

Ende sprack, V sal ick dat lant Canaan gheuen, dat snoer ws erffenisse.

12

Doen si een zeer cleyn volck waren int ghetal, ende vremdelinghen daer inne.

13

Ende si trocken van volc tot volc, vanden eenen conincrijc totten anderen volcke.

14

Hi en liet gheenen mensche hen leedt doen, Ga naar margenoot+ ende strafte coninghen om haeren wille.

15

En wilt mine ghesalfde niet aentasten, ende en wilt niet qualijc handelen mijn propheten,

16

Ende hi liet eene dierte int lant comen, ende onttrac alle voorraet des broots.

17

Hi sandt eenen man voor hem wech, Ioseph wert tot eenen knecht vercocht.

18

Si dwonghen sine voeten inden stock, ysere ghinck door sine ziele.

19

Totter tijt toe dat sine woort quam, ende die redene des HEEREN doorulamde hem.

20

Doen sandt die coninc, ende liet hem los geuen, die heere ouer tvolc, hiet hem wtlaten.

21

Hi sette hem tot eenen heere ouer zijn huys, tot een heerscap ouer alle zijn Ga naar margenoot* besittinge.)

22

Dat hi sine vorsten soude castiende onderwisen na sinen wille, ende sine ouderen voorsichtelijck wijsheyt leeren.

23

Ende Israel track in Egipten, ende Iacob wert een vremdelinc inden lande Cham.

24

Ga naar margenoot+Ende hi liet zijn volck zeer vruchtbaer zijn, Ende maectese zeer machtiger dan haer vianden.

25

Hi veranderde der ghenen herte, dat si, zijn volck hateden, ende bedriechelijck doen souden, teghen sinen knechten.

26

Hi sandt sinen knechte Moysen ende Aaron dien hi hadde vercoren.

27

Ga naar margenoot* Hi stelde in hen die woorden zijnder teekenen) Ende zijn wonderen inden lande Cham.

28

Hi sandt duysternisse, ende maectet duyster, ende en waren niet onghehoorsaem sinen woorden.

29

Hi veranderde haer water in bloet, Ende doodede haer visschen.

30

Haer lant wrimelde vorsschen wt, inde cameren haerder coninghen.

31

Hi sprack, doen quamen quade wormen, Luysen in alle haer palen.

32

Hi ghaf hen haghel tot reghen, viervlammen in haeren lande.

33

Ende versloech haer wijnstocken ende vij-[kolom]geboomen, ende brack die boomen instucken in haere palen.

34

Hi sprack, doen quamen sprinchanen, ende keppers, ende der seluer en was geen getal,

35

Ende die aten alle thoy in haren lande, ende adt die vruchten van haeren velde.

36

Ende sloech alle eerstgheboren in haeren lande, Alle eerstelinghe haers vermoeghens,

37

Ga naar margenoot+Ende leydese wt met siluer ende gout, ende daer en was gheen siecke onder haer geslachten.

38

Egypten wert blide dat si wt trocken, Want haer vreese was op hen gheuallen.

39

Hi breyde een wolcke wt, tot eenen decsele, Ende vier des nachts om te lichten.

40

Si baden, doen quamen velthoenderen, Ende hi hi verzaedese met hemels broot.

41

Hi opende den steen, daer vloten wateren wt, Also dat die beke in die dorre woestine liep.

42

Want ghi ghedachtet zijns heylichs woorts, dat hi hadde tot Abraham sinen knechte ghesproken.

43

Also leyde hi zijn volc wt, met blijschapen, ende met ghenoechten sine wtuercorene.

44

Ende ghaf hen die landen der heydenen, ende si besaten die arbeyden des volcx.

45

Op dat si sine zeden souden houden, ende zijn wetten bewaren Alleluya.

margenoot+
int. heb. den C.v. psal.

margenoot+
A
margenoot*
theb. danct.

margenoot*
the. Beroemet

margenoot*
thebre. zijn stercte

margenoot+
B

margenoot*
theb. haue

margenoot+
C

margenoot*
theb. Dese deden zijn teekenen onder hen

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken