Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MIne kint, ist dat ghi borghe wort voor uwen naesten, soo hebdi uwe hant bi eenen vremden vastelijck ghestelt,

2

Ghi zijt verknoopt metten woorden ws monts, ende geuangen met uwen eeygen redenen Ga naar margenoot*)

3

So doet doch, mijn kint also, so ic v segghe, ende verlost v, want ghi zijt uwen naesten in die hant geuallen, Loopt, haest v, ende wecket uwen naesten,

4

En gheeft uwen ooghen gheenen slaep, noch uwe oogenschele niet sluymeren,

5

Verlost v als een reecalf, vander hant, ende ghelijck een voghel wt der Ga naar margenoot* laghen) des voghelaers.

6

Ghaet henen tot die Miere, ghi traghe, Ga naar margenoot+ ende aenmerct haer weghen, ende leert wijsheyt,

7

Hoe wel si gheenen prince, noch meester, noch heere en heeft,

8

bereydt si nochtans haer spijse inden somer, ende vergadert haere eedtwerck inden oogst.

9

Hoe langhe sult ghi trage slapen? wanneer suldi opstaen van uwen slape?

10

Ia ghi sult noch een weynich slapen ende sluymeren, ende een weynich die handen in malcanderen slaen, om een weynich te slapen,

11

So sal v die armoede comen gelijc een wandelaer, ende dat gebreck ghelijc een ghewapent man.

12

Een mensche afgekeert van duechden, een onnut man, gaet met verkeerden monde,

13

hi wencket metten oogen, hi wrijft metten voeten, Hi spreect metten vingeren,

14

hi leyt altijt op quaet toe met een valsche herte, ende verwect in alle tijden twist,

15

Daeromme sal hem zijn ongheluc bottelijck comen, ende sal snellijc Ga naar margenoot* tot stucken gewreuen) worden, als datter gheen hulpe zijn en sal voort aen van gesontmakinge.

16

Daer zijn ses stucken die hatet die HEERE, ende tseuenste versmaet hi heel,

17

Hooge oogen, Een logenachige tonge, Handen die ontsculdich bloet storten,

18

Een herte dat met quade listicheit omme gaet, Voeten die snelle zijn scade te doen,

19

Die stoutelijc luegen voort brenct, een val-

[pagina C2v]
[p. C2v]

sche getuyge, Ende die twist tusscen broeders zaeyt.

20

Mijn kint, bewaert die geboden ws vaders, ende en laet ws moeders wet niet varen,

21

Bijndtse te samen op v herte altijt, ende hangse aen uwen hals,

22

Als ghi ghaet, dat v gheleyden, Als ghi slapen sult, dat si v dan bewaren, Als ghi ontwaect, dat ghi dan met hen spreket,

23

Want dat gebot is een bernende keerse, ende die wet een licht, ende die straffinge der onderwijsingen is eenen wech des leuens

24

op dat si v bewaren van eenen quaden wijue, ende voor die smeekende tonge der vremder.

25

En laet v herte haerder scoonheyt niet begeren, Ende en wilt niet geuanghen worden metten wencken haerder oogen,

26

want Ga naar margenoot* die waerde eender hoeren, en is nauwelijc eenen prijs van eenen broode weert) Maer eens mans wijf vanghet dedele Ga naar margenoot* ziele),

27

Can oock yemant een vier inden boesem verborgen, dat zijn cleederen niet en bernen?

28

oft soude yemant op colen moghen ghaen, dat zijn voeten niet verbernt en souden worden?

29

Ga naar margenoot+Also ghaet dat, wie tot zijns naesten wijf ingaet, Hi en sal niet Ga naar margenoot* suyuer) wesen als hise aengetast sal hebben.

30

Ga naar margenoot* Ten is gheen groote schult, als yemant ghestolen heeft, want hi steelt om zijn hongerighe) ziele te verzaden, als hem honghert.

31

Ende ist dat hi beuonden wort, so geeft hijt seuenuout weder, ende geeft daer en bouen alle dat goet zijns huis, Ga naar margenoot* ende sal hem seluen verlossen)

32

Maer die met eenen wiue ouerspel doet, om die ghebreclicheit zijnder herten hi sal zijn Ga naar margenoot* ziele) verliesen,

33

Daer toe vergadert hi hem seluen Ga naar margenoot* leelicheyt) ende schanden, ende zijn scande en sal niet wt ghedaen worden.

34

Want die verbolgentheyt des mans wort met toorniger liefden beroert, ende en sal niet sparen ter tijt der wraken,

35

ende en sal niet doen na die beden van eenigen mensche, ende en sal ooc niet voor verlossinge groote gauen ontfangen.

§ Hoe een mensche totter vreesen Gods moet getrocken worden, ende te verwaren zijn geboden, Ende die ouerspelige vrouwe wort hier beschreuen, ende een waerschouwinghe voor haer.

margenoot+
A

margenoot*
thebre. ws monts.

margenoot*
thebr. hant

margenoot+
B

margenoot*
the. gebroken.

margenoot*
th. een hoere neemt een stuc brots.
margenoot*
theb. leuen

margenoot+
D
margenoot*
the. onsculdich.

margenoot*
th. Eenen dief en versmachtmen niet, al stelet hi om zijn.

margenoot*
ten is niet int heb.

margenoot*
theb. leuen

margenoot*
the. plaghe


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken