Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat. xxxi .Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt zijn die woorden des conincs Lamuel die Ga naar margenoot* visioen) die hem zijn moeder leerde

2

Wat ist, och mijn alderliefste wtuercorene? Wat ist ghi Ga naar margenoot* die liefste) mijns lichaems? Wat ist och mine liefste van minen begeerten?

3

En gheeft den vrouwen v goeden niet, noch uwen Ga naar margenoot* rijcdommen) om die coningen te verdoene.

4

En wilt niet den coningen o Lamuel, en wilt niet geuen den coningen wijn te drincken Ga naar margenoot+

Want daer en is niet heymelijc daer dronckenscap regeert,

5

Op dat si ter auontueren niet en drincken, ende der rechten vergheten, ende veranderen eenighe sake der allendigher kinderen.

6

Gheeft starcken drancke, den ghenen die Ga naar margenoot* bedruct zijn,) ende den wijn den ghenen die Ga naar margenoot* bitter van moede) zijn,

7

op dat si drinckende haerder armoeden vergheten, ende haers bedroeffenis niet meer en ghedencken.

8

Ga naar margenoot+Doet uwen mont open voor die stomme ende voor die sake alder kinderen die verlaten zijn.

9

Doet uwen mont open, ende oordeelt dat rechtuaerdich is, ende wreect den aellendighen ende den armen.

10

Aleph

Ga naar margenoot+ WIe sal een starcke vrouwe vinden? Haeren prijs is Ga naar margenoot* verre, ende vanden laetsten palen.)

11

Beth. Haers mans herte verlaet hem op haer Ga naar margenoot* ende hi en sal geen roouen behoeuen)

12

Gimel Si doet hem goet ende gheen quaet, zijn leuen lanck.

13

Daleth. Si ghaet met wolle ende vlas om, Ende arbeydet gheerne met haeren handen.

14

He. Si is ghelijc een coopmans schip, Dat sine broot van verre brengt.

15

Vau. Si stont snachts op, ende ghaf den Ga naar margenoot* roof) haeren huysghesinne, Ende spijse haeren deernen.

16

Zain.

[pagina D3v]
[p. D3v]

Si mercte na eenen acker, ende cochte dyen, Ga naar margenoot+ Ende plantede eenen wijnberch vanden vruchten haerder handen.

17

Cheth. Si gorde haere lendenen Ga naar margenoot* met starcheyt) ende starcte haere armen.

18

Thet.

Si geuoelde dat haer hanteringe goet is, haere laterne en sal des nachts niet wt ghedaen worden.

19

Iod. Si strecte haer handen wt tot starcke dinghen, ende haere vingeren aenueerden die spille.

20

Caph Si dede open haere handen totten armen Ende reykede haere hant tot den behoeuenden wt.

21

Lamed. Si en vreest haeren huyse niet voor die couwe vanden sneeu, Want haere geheele huysgesinne heeft tweeder hande cleederen.

22

Mem. Si maecte haer seluen een vercieringe, Witte side ende purpuren is haer cleedt.

23

Nun. Haer man is edel vermaert inder poorten, Als hi sidt bi die raetsheeren des lants

24

Samech. Si maecte eenen lijnen rock, ende vercocht dien, ende den gordel gaf si den Ga naar margenoot* Cananeo.)

25

Ga naar margenoot+Ain. Starcheyt ende vercieringe is haer cleet, ende si sal lachen ten laetsten dage.

26

Phe. Si dede haeren mont der wijsheyt open Ende op haere tonghe is die wet der goedertierenheyt.

27

Zadich. Si mercte op die ganghen haers huys, Ende en adt haer broot niet met lediecheyt.

28

Cuph. Haere sonen stonden op, ende presense zeer salich te zijn, Ende haer man loefdese oock.

29

Res. Vele dochteren verghaderden rijcdom tsamen, Maer ghi gaetse alle te bouen.

30

Sin Ghonste is valsch, ende schoonheyt is ydel, Een wijf die den HEERE vreest, die selue sal ghepresen worden.

31

Thau. Gheeft haer vanden vruchten haerder handen, Op datse haere wercken louen in die poorten.

§ Hier eynt dat boec van Salomons byspraken ende ghelijckenissen, int Latijn Prouerbia Salomonis genaemt

margenoot+
A
margenoot*
h. leeringe

margenoot*
h. gewenschste sone

margenoot*
th.wech

margenoot+
Dit is van eenigen coninck tot Salomons bispraken bi gheset.

margenoot*
h. vernielt sullen worden
margenoot*
h. bedroeft van zielen

margenoot+
B

margenoot+
A
margenoot*
th. edelder dan perlen

margenoot*
h. ende narinringen en sal hem niet gebreken

margenoot*
th. voetsel

margenoot+
C

margenoot*
th. vaste

margenoot*
th. kremer

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken