Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina D3v]
[p. D3v]

[kolom]

[afbeelding]

§ Hier beghint dat boec Ecclesiastes.

§ Vander werelt ydelheyt, Van die curioese disputacien, Ende van die begheerlicheyt tot veel gheleertheyt, Ende hi bewijst die ydelheyt, ende den druck, ende benautheyt des gheests.

§ Dat eerste Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt zijn die woorden Ga naar margenoot* Ecclesiastis) Dauids sone des conincs van Ierusalem,

2

Het is alle gheheelijck ydelheyt bouen ydelheyt, sprac Ga naar margenoot* Ecclesiastes.) Het is alle ydelheyt bouen ydelheyt, ende alle dinghen zijn ydelheyt.

3

Wat heeft die mensche meer van alle sinen arbeyt daer mede hi omme gaet onder der sonnen?

4

Dat een gheslachte vergaet, dat ander coemt, maer die aerde blijft eewelijck staende.

5

Die sonne ghaet op, ende gaet weder onder, ende gaet weder tot haere plaetse, ende daer wort si wederom geboren

6

ghaende rontsomme door tzuyden, ende wort wederom ghebrocht totten noorden. Den wint ghaet alle dingen ouersien inden ommeghanc, ende coemt wederomme tot die plaetse daer hi begonste.

7

Alle wateren loopen in die zee, nochtans en loopt die zee niet ouer Tot die plaetse daer van die riuyeren wt vloeyen, vloeyen si weder derwaerts, op dat si wederom souden vloeyen.

8

Ga naar margenoot+Alle dingen zijn waer, Niemant en cant met redenen wt ghespreken, Die ooghe en siet haer nimmermeer sat, Ende die oore en hoort haer nimmermeer sadt.

9

Wat ist dat gheweest is? Effen dat noch zijn sal. Wat ist

[pagina D4r]
[p. D4r]

dat gemaect is? Effen datmen noch maken sal.

10

Ende daer en is niet nieus onder der sonnen. Noch niemant en can gheseggen, siet, dat is nieuwe? Want het al voor gheweest is in voorledene tijden, die voor ons geweest zijn.

11

Men en gedenct des voorledenen niet meer, Alsoo ooc des dat namaels comen sal, en salmen niet ghedencken, bi den ghenen die namaels zijn sullen.

12

Ick Ga naar margenoot* Ecclesiastes) was coninck ouer Israel in Ierusalem,

13

ende begaf mijn herte te soecken ende te ondersoecken wijslijc, alle wat onder Ga naar margenoot* die sonne) gheschiet. Ga naar margenoot+ Alsulcken onsalighen moeyte heeft Godt den kinderen der menschen gegeuen, dat si hen daer mede souden becommeren.

14

Ic aensach allet doen dat onde der sonnen gheschiet, ende siet, het was ydelheyt ende iammer

15

Ga naar margenoot* Die verkeerde worden seer qualijc verbetert door berispinghe, ende der sotten ghetal is sonder eynde.)

16

Ic sprac in mijnder herten seggende, siet Ic ben heerlijck geworden, Ga naar margenoot+ ende hebbe meer wijsheyden dan alle die voor mi gheweest zijn te Ierusalem, Ende mijn Ga naar margenoot* verstant) had vele dingen wijslijc ouerdacht, ende ick hebse gheleert.

17

Ende ghaf mijn herte ooc daer toe, dat ick soude bekennen wijsheyt ende voorsienicheyt, ende oock dwaesheyt. Maer ick wert gewaer, dat daer ooc moeyte inne is,

18

Want waer vele wijsheyden is, daer is vele ommoets. Ende wie vermeerdert die conste, die vermeerdert ooc dat lijden.

§ Dat in oueruloedicheyt der wellusten ende timmeringen ende rijcdommen ydelheyt is, Ende dat van die hant Gods blijschap coemt.

margenoot+
A
margenoot*
th. des predicans

margenoot*
th. die predicant

margenoot+
B

margenoot*
h. predicant

margenoot*
h. den hemel
margenoot+
C

margenoot*
the Dat cromme en kan nyet slecht worden noch tgebrec getelt worden

margenoot+
D
margenoot*
theb. herte


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken