Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .v. Capittel

1

Ga naar margenoot+EN Ga naar margenoot* wilt niet wt beroemen spreken beroemelijck) Ende en laet v herte niet haesten yet te spreken voor Godt, want God is inden hemel, ende ghi opter aerden, Daer om laet uwer woorden weynich zijn,

2

want waer vele sorghe is, aldaer volghen vele droomen na, ende in vele woorden salmen sotheyt vinden.

3

☞ Ist dat ghi gode een geloofte doet, soo en vertrecse niet te betalen, Want hi en heeft gheen behagen aen die sotte ende onghetrouwe ghelofte, Maer wat ghi gheloeft, dat betaelt,

4

Het is vele beter niet te gelouen, dan na die ghelofte, datter geloeft is niet te [kolom] betalen.

5

Ga naar margenoot+En gheeft uwen mont daer niet toe, dat ghi v vleesch doet sondigen, Ende en spreect niet, voor den Enghelen is gheen voorsienicheyt, op dat messchien God niet toornich en worde teghen uwe Ga naar margenoot* redenen) ende verderue al de wercken uwer handen.

6

Waer vele droomen zijn, daer is vele ydelheyt, ende ontallike vele woorden, Maer vreeset ghi Godt.

7

Siet ghi den armen valschelijc beliegen, ende oordeel ende rechtuaerdicheyt inden lande omme keeren, en verwondert v dies voornemens niet, Want daer is noch een hoogher hoedere ouer den hooghen, ende daer zijn noch hooghere ouer die beyde,

8

Ende hier bouen is een coninck die ghebot heeft ouer dat gheheele lant dat hen dient.

9

Die ghierige en sal nimmermeer ghelts sadt worden, Ende wie rijcdom bemint, en sal geen profijt daer af hebben, Dat is ooc ydel

10

Ga naar margenoot+want waer vele goets is, daer zijnder vele diet eten, Ende wat batet den besitter, dan dat hi die rijcdommen met ooghen aensiet?

11

Wie arbeyt dien is den slaep soete, hi hebbe weynich oft veel gegeten, Maer die volheyt des rijcken en laet hem niet slapen.

12

Het is een boose plaghe dye ick sach onder der sonnen, rijcdom behouden ter scaden, dies heeren diet heeft,

13

want rijcdom vergaet met grooten iammer, Ende ist dat hi eenen sone gewonnen heeft, Ga naar margenoot* die sal zijn in groote armoede ende behoeffenisse,)

14

Ghelijc hi naect van zijnder moeder lichaem is ghecomen, so sal hi weder wech varen, Ga naar margenoot*) ende en sal niet met hem nemen, van sinen arbeyt Ga naar margenoot*)

15

Dat is een boose plaghe, dat hi wech vaert also hi ghecomen is, Wat helpet hem dan dat hi inden wint gearbeyt heeft?

16

Sijn leuen lanck heeft hi int duyster ghegheten, Ga naar margenoot+ ende in grooten onmoet, ende crancheyt, ende droeffenisse.

17

Hierom heeft dat goet te wesen gedocht, dat yemant ete ende drincke ende gebruycke blijschap wt sinen arbeyt, Die eene doet onder der sonnen zijn leuen lanck, dat hem Godt ghegeuen heeft, want dat is zijn deel,

18

want welcken mensche God rijcdom ende goeden ende macht gheeft, dat hi daer af etet ende drinket voor zijn deel, ende vrolijck is van sinen arbeyt, dat is een gaue Godts,

19

want hi en sal niet Ga naar margenoot* genoech) ouerdencken die daghen zijns leuens, om dat Godt zijn herte met vruechden veruult.

§ Vanden man die zijn goeden niet ghebruyken en kan, van dien die gheen begraeffenis en heeft dat hi arger dan een verworpelinck is, van dat ondersceyt tusschen eenen wisen ende sotten.

margenoot+
A
margenoot*
the. Weest nyet snel met uwen mont.

margenoot+
B
margenoot*
h. stemme

margenoot+
C

margenoot*
theb. dyen blijft niet in die hant

margenoot*
th. so hi gecomen is.
margenoot*
th. in zijnder hant als hy wech vaert.

margenoot+
D

margenoot*
the. vele

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken