Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xi. Capitel.

1

Ga naar margenoot+ENde si bestierde haer wercken in die handen des heyligen prophete, Ga naar margenoot+

2

Si reysden door die woestine, die niet bewoont en wert, ende inden woesten plaetsen maecten si hutten,

3

Si stonden teghen die vianden, ende si wraken hen vanden vianden,

4

Si dorsteden ende riepen v aen, ende hen wert water gegheuen vanden alderhoochsten steen, ende ruste des dorsts vanden harden steen,

5

door welcke haer vianden pijne doochden, van ghebreck haers drancks, als die kinderen van Israel oueruloeyden, soo verbliden si

[pagina E4v]
[p. E4v]

in hen. Door dese dingen, als hen gebrack, so ghesciede hen wel,

7

Want voor die fonteyne der eewigher vloet gaeft ghi den onrechtueerdighen menschelic bloet,

8

Die welcke als si vermindert werden in ouerbrenginge der ghedooder kinderen, Ga naar margenoot+ ghaeft ghi hen onuerhuets oueruloedich water,

9

toonende door den dorste die doen was, hoe ghi die uwe verhoochde, ende haer weder spannighe vianden doode,

10

Want als si getemteert werden, ende onderwisinghe met ontfermherticheyt ontfaende, wisten si hoe die bose menschen als si met gramscappen geoordeelt waren pijnen doochden.

11

Dese proefde ghy voorwaer als een vader vermanende, maer die verdoemde ghi onderuragende als een wreet coninc,

12

Want die niet teghenwoordich en waren, ende die teghenwoordich waren, werden ghelijc ghepinicht.

13

Want dubbel verdriet hadse beuaen, ende suchtinghe met ghedachtenisse der voorledender dinghen,

14

Want als si hoorden door haere pijnen, dat wel met hen ghedaen wert, soo hebben si des HEEREN ghedacht,

15

verwonderende int eynde des wtgancs, Ga naar margenoot+ want den welcken si in arger wtsettinghe wtgheworpen, bespotten, verwonderende int eynde des ghesciedenissen, Des ghelijc en dede hi den gherechtighen niet,

16

maer voor die ontsinnighe ghedachten waren haer quaetheyden.

Dat sommighe den stommen serpenten dienden, ende den onnutte beesten, seyndende ghi onder hen menichte van stommen dieren, tot een wrake,

17

dat si souden weten, dat so waer yemant door sondicht, door die selue dinghen ooc ghepijnicht wort,

18

Want v almachtighe hant die dat aertrijc ghescapen heeft wt ongesiender materien, en was niet onmoghelic onder dien te seynden menichte der beeren, oft stoute leeuwen,

19

oft ombekende beesten van nieuwer aert, vol gramscappen, oft vierighen waseme blasende oft ruec des roocs voortbrengende oft die veruaerlike voncken scoten van haren ooghen,

20

der welcker quetsinge die niet alleen en mocht te niet doen: maer dat aensien mochte ooc door vreese dooden,

21

Ga naar margenoot+ Want ooc sonder dese hadden si met eenen winde moghen worden gedoot, veruolghinge geleden hebbende van haers selfs wercken, ende verstroyt door den geest uwer cracht, Maer ghi hebt alle dingen in mate ende in getal ende in gewichte bescict

22

Want v schoot ouer alleen altijt veel te vermoghen, ende wie sal der cracht ws arms wederstaen?

23

Want ghelijc die tonge der waghen, also is dat aertrijc voor v, ende als een druppel morghendaus, die neder daelt op die aerde [kolom]

24

Ende ghy ontfermt alre menschen, want ghi vermuecht alle dinghen, ende ghi siet metter menschen sonden door die vingher, om dat bewijsen des berous,

25

Want ghy hebt lief alle dinghen die zijn, ende ghi en hatet der dinghen gheen die ghi maecte. Want hatende en hebt ghi niet ghestelt noch ghemaect,

26

Hoe soude yet moghen blijuen, ten waer dat ghijt wildet, oft hoe soude yet onthouden moghen worden, dat van v niet ghenoemt en ware,

27

Maer ghi spaert alle dinghen, want si zijn v HERE, die de ziele bemint.

margenoot+
A
margenoot+
Exo. xvij c

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken