Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxvij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+UEle hebben misdaen omder armoeden wille, ende die soect rijc te worden, die keert zijn ooghe af.

2

Gelijc int midden der tsamen voeginge der steenen eenen stake wort geuesticht, also salmen tusschen dat middel des vercoopens ende coopens benaudt worden met sonden.

3

Die misdaet sal metten misdoender in stucken gewreuen worden.

4

Ist dat ghi v niet bolherdelijck in die vreese Godts en hout, soo sal v huys haest auerechts om geworpen worden.

5

Gelijc dat stof int slaen der siften blijft, also zijn die wercken des menschen in zijn gedachten.

6

Den houen proeft die vaten des potbackers ende die becooringe des lijdens proeft den gherechtighen mensche.

7

Gelijc die hanteringhe des houts zijn vrucht toont also gaet dat woort wt dye ghedachten des herten des menschen.

8

Voor die redene en prijst den man niet, want dit is der menschen proeuinghe.

9

Ga naar margenoot+Ist dat ghi die gerechticheyt volcht, so sult ghise vercrijgen, ende sultse aendoen als aen stadich cleet der eeren, ende ghi sult met haer inwoonen, ende si sal v beschermen inder eewicheyt ende inden dach der kennissen, sult ghy vasticheyt vinden.

10

Die vogelen comen tsamen tot haers gelijcke ende die waerheyt sal weder keeren totten ghenen diese wercken.

11

Den leeuwe leyt laghen altoos der iachte, also doen die sonden den ghenen die boosheit wercken.

12

Een wijs mensche blijft in die wijsheyt gelijc die sonne, maer die sotte verandert gelijc die mane.

13

Int midden der onwijser hout dat woort tot zijnder tijt maer weest ghestadich int midden der genen die gods wet ghedencken.

14

Die vertellinge der sondaren die is hatelic, ende haer lacchen in die misdaet der sonden.

15

Een sprake die veel zweert die doet dat hare des hoofs opstaen van vare, ende haer oneersaemheyt is verstoppinge der ooren,

16

Wtstortinge des bloets is in ghescille [kolom] der hoouerdigher, ende haer vloeckinge is een swaer hooringe.

17

Ga naar margenoot+Die des vrients verholentheyden ontdect, verliest dat ghelooue, ende hi en sal gheenen vrient vinden na sinen moet.

18

Hebt den naesten lief, ende wort mits ghelooue met hem toegheuoecht.

19

Maer ist dat ghi zijn verholentheyden ontdect, soo en suldi niet na hem achteruolgen.

20

Ghelijck een mensche die sinen vrient verliest, alsoo is hi die zijns naesten vrientscap verliest.

21

Ende ghelijck die den vogel van zijn handt laet, alsoo zijt ghy dye uwen naesten verlaten hebt, ende ghi en sult hem niet vaen.

22

En volcht hem niet, want hi is verre wech want hi ontulucht als een ree wt den stricken Want zijn siele is ghewont.

23

Want ghi en sullet niet meer na dien tijt mogen tsamen binden, ende daer is eendrachticheit des veruloecten.

24

Des vrients verholentheden ontdecken is mishopinghe der onsaligher sielen.

25

Ga naar margenoot+Die metten oogen wenct, die smedet ongherechtige dingen, Ga naar margenoot+ ende niemant en sal hem verworpen.

26

Int aenscouwen uwer oogen sal hi sinen mondt versetten, ende op uwe redene sal hy verwonderen Maer ten laesten sal hi sinen mont verkeeren, ende in uwe woorden sal hy argernisse geuen.

27

Ic heb veel gehoort, ende ic en gelijcks hem niet, ende god sal hem haten.

28

Die eenen steen om hooch worpt dien sal hi op zijn hooft vallen, ende een bedriechlijcke wonde sal die wonden des bedriechliken deelen

29

Ende die eenen gracht graeft, hi sal daer inne vallen. Ga naar margenoot+ Ende die sinen naesten eenen steen set die sal hem daer an stooten, ende die eenen anderen een stric leet, die sal daer in vergaen.

30

Die den scalcken raet maect, die sal ouer hem worden gewentelt, ende en sal niet weten van waer hi hem toecoemt.

31

Der hooueerdigher bespottinge ende lachter, ende die wrake sal hem laghen leggen als een leeuwe.

32

Si sullen metten stricke vergaen die hem verblijden vanden valle der rechtueerdigher, maer dye smerte salse verteren eer si steruen sullen.

33

Gramschap ende raserie zijn beyde versmadelic ende een man die een sondaer is salse onthouden.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot+
Pro. x.b.

margenoot+
Prouerbio. xxvi.d Eccl. lx.b


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken