Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxviij. ca

1

DIe gewroken wil worden, sal wrake vanden HERE vinden, ende houdende sal hi zijn sonden houden.

2

Ga naar margenoot+Verlaet uwen naesten, die v deerende is, Ga naar margenoot+ ende dan biddende sullen v die sonden vergheuen worden.

3

Die mensche bewaert den mensche gramscap, ende hi soect van gode remedie.

4

Hi en heeft geen ontfermherticheyt tot eenen mensche zijns gelijcs ende hi bidt ouer zijn sonden.

5

Al is hi vleesch, hy behoudt zijn gramscap, ende hi eyscht versoeninge van Gode

[pagina G2r]
[p. G2r]

Vvie sal bidden voor zijn sonden?

6

Ghedenct der wtersten, ende laet af viantscap te dragen

7

Ga naar margenoot* Want veretteringe ende die doot zijn aenstaende in sine geboden

8

gedenct der vreesen Gods ende en wort niet gram op uwen naesten.

9

Gedinct des testaments des alderhoochsten, ende veracht ws naestens onwetentheyt

10

Onthout v van gekijf ende ghi sult die sonden minderen,

11

Ga naar margenoot+Want een toornich mensche ontsteect tgekijf, Ga naar margenoot+ ende een man die een sondaer is, sal die vrienden verstooren, ende sal viantschap inbringen int midden der geender die vrede hebben,

12

want na die houten des boschs so ontsteect dat vier, ende na der menscen crachten sal zijn gramscap wesen, ende na sinen goeden sal sy gramscap verheffen.

13

Gehaesten strijt ontsteect dat vier ende haestende gekijf stort dat bloet, ende een getuyghende tonghe sal die doot toe brengen

14

Ist dat ghi toeblaest so sal hi bernen als vier, ende spouwet ghi daer op soo salse gheblusschet worden. Beyde comen si wt den monde.

15

Een oorblaser ende dubbel van tonghen is vermaledijt, want si heeftter veel verstoort die vrede hebbbende waren.

16

Die derde tonghe heefter veel beroert, ende verstroyde die vanden eenen volck int ander.

17

Si heeft bemuerde steden der rijcker bedoruen, ende heeft dye huysen der machtigher lieden van stade wt ghegrauen,

18

Ga naar margenoot+Si heuet der volcken crachten in tween ghehouwen, ende heeft stercke lieden ghescheyden.

19

Dye derde tonghe heeft vrouwen dye mans hadden wt verdoruen, ende heeftse berooft van haren arbeyden.

20

Die die aenscout die en sal geen ruste hebben, noch hi en sal geenen vrient hebben daer hi in rusten mocht.

21

Der gheesselen slach maect blau stramen, maer der tongen slach sal die beenen breken.

22

Daer zijnder veel gheuallen in dye scherpte des zweerts, maer niet also als de door haer tonge vergaen zijn.

23

Salich is hi die bedect is van een schalcke tonge, die in haer gramscap niet doorgegaen en is ende die haer ioc niet tot haer getrocken en heeft, ende en is in haren banden niet gebonden.

24

Want haer ioc is een yseren ioc, ende haren bant is eenen cooperen bant

25

Ga naar margenoot+Haer doot is die alderquaeste doot, ende die helle is meer nut dan si.

26

Haer volherdicheyt en sal niet blijuen, Maer si sal der ontrechtuaerdigher wesen vercrighen in haer vlamme, ende si sal die rechtuaerdige niet verbranden.

27

Die den HEERE verlaten, sullen daer inne vallen, ende sal in dien zeer bernen, ende en sal niet wtghebluscht worden, ende si sal in dien worden gesonden, als een [kolom] leeuwe, ende si salse quetsen als een lupaert.

28

Omtuynt v ooren met doornen, ende en wilt gheen schalcke tonghe hooren, maect uwen monde dueren, ende uwen ooren sloten.

29

Smelt v gout ende v siluer ende maket uwen woorden een waghe, ende uwen monde rechte thoomen,

30

ende wacht v dat ghi messchien niet en valt in v tonghe, dat ghi alsoo valt int aenschouwen der vianden die v laghen legghen, ende uwen val si ongheneselic totter doot.

margenoot+
A
margenoot+
De. xxxij.c Rom. xij.d. Mat. vi.b. Mar. xi.c

margenoot*
Tgriecks. nader verganckelicheyt ende doot, maer blijft in de geboden

margenoot+
B
margenoot+
Pro. xxvi.c

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken