Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe die we hout, vermenichfuldighet dat ghebet

2

Het is een salighe offerhande, die gheboden aen te mercken, ende wech te ghaen van alle ongherechticheyt,

3

ende versoeninghe offeren mits offerhande ouer ongerechticheden,

4

ende biddende voor die sonden, wech te ghaen van ongherechticheden Hi sal ghenade geuen, die bloeme van mele offert, ende dye ontfermherticheyt doet, die offert offerande,

5

Het is den HERE welbehaechlijck wech te ghaen vander ongherechticheyt, ende vander onrechtueerdicheyt te ghaen is bidden voor die sonden.

6

Ga naar margenoot+Ghi en sult niet ydel openbaren voor dat aenscouwen des HEEREN, Ga naar margenoot+

7

Alle dese dinghen gheschieden om die gheboden Gods,

8

Des rechtueerdighen offerande maect vet den outare, ende si is eenen ruecke der soeticheyt in des alderhoochsten aenschouwen, Ga naar margenoot+

9

Des rechtueerdighen offerande is aenghenaem, ende die HEERE en sal huer gedachtenisse niet vergheten,

10

Met goeden moede gheeft God eere, ende en vermindert die eerste vruchten uwer handen niet, Ga naar margenoot+

11

Maect v aensicht vrolick in alle ghifte, ende heylicht v thienden in verhueghinghe.

12

Gheeft den alre hoochsten na sine ghifte, Ga naar margenoot+ Ga naar margenoot+ ende eene goede ooghe maect die vindinghe uwer handen,

13

want die HEERE is weder gheuende, ende hi sal v seuenwerf alsoo veel weder gheuen,

14

Ga naar margenoot+ En wilt gheen snoode ghauen offeren, want hy en sal die niet ontfaen,

15

Ende en wilt een onrechtueerdighe offerande niet aenschouwen, want die HEERE is een wraker, ende bi hem en is gheen eere des persoons,

16

Die HEERE en sal den [kolom] persoon niet ontfaen, Ga naar margenoot+ teghen den armen, ende hi sal dat ghebet des gequetsten verhooren,

17

Hy en sal die ghebeden der weesen niet versmaden, noch die weduwe, ist dat si die sprake des suchtens wt stort,

18

En dalen die tranen der weduwen niet neder tot die wange, ende haer wtroepinghe ouer den genen diese verdruct, ende die tranen wt leyt,

19

Want si varen vander wangen op, totten hemel, ende die HEERE die een verhoorder is, en salder nyet in verhueghen,

20

Die Godt aenbedet, die sal in ghenoechlicheden ontfangen worden, ende zijn ghebet sal totten wolcken toe ghenaken.

21

Dat gebet des ghenen die hem verootmoedicht, sal die wolcken dooruaren ende en sal nyet vertroost worden tot dat het genaket, Ga naar margenoot+ ende en sal niet wech ghaen tot datse die alderhoochste aensiet,

22

Ende die HEERE en sal niet wijcken, maer hi sal die rechtueerdighe oordeelen, ende sal oordeel doen, ende die alderstercste en sal in dien geen lijdsaemheyt hebben, op dat hy haren rugghe in stucken sla,

23

ende den heydenen sal hi wrake gheuen, tot dat hi die volheyt der hooueerdigher wech neme, ende die sceptren der ongherechtigher in stucken breke,

24

tot dat hi den mensche weder gheue na huer daden, ende na Adams wercken ende na zijn vermetentheyt,

25

tot dat hi dat oordeel zijns volcs oordeele, ende hy sal die rechtueerdige met zijnder ontfermherticheit verhuegen,

26

Gods ontfermherticheyt is schoon, inden tijt des drucs, ghelijck reghen wolcken inden tijt der droefheyt.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot+
Exo. xxiij b genesis. xxiiij.d Deu. xvi.d.

margenoot+
To. iiij.f.

margenoot+
i.Cor. ix.b.

margenoot+
Tob. iiij.b.
margenoot+
C

margenoot+
Leui. xxij.c. Deut. xv.d

margenoot+
Deu. x.d ij.pa. xix.c. Iob. xxxiiij Sapi. vi.b. Rom. ij.b. Gala. ij.b. Ephe. vi.b Colos. iij.d Act. x.e. i.Pet. i.c.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken