Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe hope is ydel ende lueghen, den onwisen manne, ende die droomen verheffen die onuoorsichtige

2

Als een die de scauduwe aengrijpt, ende veruolcht den wijndt, alsoo is hi ooc die ghesiene lueghenen aenmerct,

3

Na dien is ooc dat ghesichte der droomen, Voor smenschen aensicht, is dye ghelijckenisse eens anderen menschen,

4

Wat sal van-[kolom]den onreynen ghereynicht worden? Ende wat sal vanden lueghenachtighen waer worden gheseyt?

5

Waersegghinghe der dolinghe, ende lueghenachtige toouerien, ende dye droomen der quaetdoenders is ydelheyt.

6

Ende v herte lijdt fantasien, gelijc der vrouwen die in arbeyt van kinde is, het en si dat die besoeckinghe vanden alderouersten si wt ghesonden en gheeft v herte niet daer in,

7

Die droomen hebben veel lieden doen dolen, ende die dare in hoepten zijn wt gheuallen.

8

Ga naar margenoot+Dat woort des wedts sal sonder lueghen voleynt worden, ende die wijsheyt sal inden mont des geloouigen geplant worden,

9

Wat weet hi die niet getempteert en is, Een man die veel dingen beproeft heeft, sal veel dinghen dencken, ende die veel gheleert heeft sal die verstandenisse vertellen

10

Die niet besocht en heeft, die bekent luttel, maer die in veel dinghen sot is vermenichtfuldicht die boosheyt,

11

Hoedanighe dinghen weet hi die niet getempteert en is, Die Ga naar margenoot* bedrogen is sal oueruloeyen van schalcheyt,

12

Vertellende heb ic veel ghesien, ende veel ghewoonten der woorden,

13

Ick heb somtijden om deser saken wil totter doot toe in vare gheweest, ende ick ben verlost mits die ghenade Gods,

14

Den gheest der godt vreesender wert ghesocht, ende in sinen aenschouwen sal hy ghebenedijt worden,

15

Want hare hope is totten ghenen, diese salich maect, ende die oogen gods zijn op die ghene die hem lief hebben,

16

Ga naar margenoot+Die den HEERE vreest, die en sal niet beuen, noch schroemen, want hy is zijn hope,

17

Sijn siel is salich die den HEERE vreeset,

18

Wien aenschouwet hi? ende wie is in zijn stercheyt,

19

Die ooghen des HEEREN zijn ouer den ghenen die hem vreesen, Ga naar margenoot+ een bescermer der moghentheyt, een vasticheyt des crachts, bedecsel des hitten, ende een scaduwe des middaechs,

20

een afbiddinge der misdaet, ende een hulpe des vals, verheffende dye siele, ende verlichtende die ooghen, gheuende ghesontheyt ende leuen, ende ghebenedijnge.

21

Des gheens offerande die wten ongherechtighen goede offert is besmet, ende die beschimpinghen der onrechtueerdigher en zijn niet wel behaechlic,

22

Die HEERE is alleen des ghenen die zijns ontbeyden inden wech der waerheyt ende der rechtueerdicheyt.

23

Ga naar margenoot+Die alderhoochste en prijst der ongerechtigher ghauen niet, Ga naar margenoot+ noch hi en siet op der ongerechtiger offerhanden niet, noch hi en sal haren sonden niet ghenadich zijn in die menichte haerder offeranden,

24

Die offerhande

[pagina G4v]
[p. G4v]

offert vander armen goede, die is als die gene die den sone doodet int aenscouwen zijns vaders,

25

dat broot des ghebrecs, is dat leuen der armen, ende die hen dat met bedroch onthoudt, is een mensche des bloets,

26

Dye dat broot wech neemt inden zweete ghewonnen is als die ghene die sinen naesten doot,

27

Die bloet wtstort, ende dye den huerlinc bedroch doet, dat zijn gebroeders,

28

Een timmerende ende een brekende, wat batet hen, dan arbeyt?

29

Een biddende, ende een vermaledidende, des wiens stemme sal God hooren?

30

Die gewasschen wort om dat hi tdoode gheraect heeft, ende raect tdoode wederom, wat baet zijn wasschinghe?

31

Alsoo is een mensche die in sonden vast, ende dye selue wederdoende, wat vordert hi hem seluen verootmoedighende, Wie sal zijn ghebet verhooren?

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
of niet gheplant en is.

margenoot+
C

margenoot+
Psal. xxxij.

margenoot+
D
margenoot+
Pro. xv.b.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken