Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xlviij. Capittel.

[pagina H1v]
[p. H1v]

1

Ga naar margenoot+ENde die propheet Helias stont op als een vyer, Ga naar margenoot+ ende zijn woort barnde als een fackel,

2

Die den hongher onder hen bracht, ende die hem veruolchden met haerder nijdicheyt, zijn luttel gheworden. Want si en mochten die geboden des HEEREN niet verdraghen,

3

midts des HEEREN woort hielt hi den hemel, ende hi werp dat vyer der aerden van hem.

4

Also is Helias verbreet in sinen wonderlicheden, Ende wie mach gelijc als ghi glorieren?

5

Die metten woorde des HEEREN Gods, den dooden weder deet comen vander hellen, vanden lote des doots

6

die die coningen nederwerpt totter verderfenisse, ghi braect haer macht lichtelijck, ende die heerlijcke van haeren bedde,

7

die in Sina dat oordeel hoordet, Ga naar margenoot+ ende in Oreb die oordeelen der bescherminge.

8

Ghi die die coningen tot penitencie saluet, Ga naar margenoot+ ende maect die propheten nacomers na v,

9

die ghenomen zijt in den storm des viers, in den wagen der vieriger paerden,

10

die ingheschreuen zijt in den oordeele der tijden, die gramschap des HEEREN te versaechten des vaders herte te versoenen totten sone, ende weder te stellen Iacobs geslachte,

11

Salich zijn si die v sagen ende in uwer vrientschapen verciert zijn,

12

want wi leuen alleen dit leuen, maer na der doot en sal onsen naem alsoo niet zijn.

13

Helias die metten onweder bedect is, ende in Helizeo is sinen gheest veruult, In sinen daghen en heeft hy dye princen nyet ontsien, Ga naar margenoot+ ende niemant en verwan hem met machte

14

noch gheen woort en ghinck hem te bouen ende zijn doode lichaem propheteerde,

15

In sine leuen maecte hi wondere, ende in sine doot wracht hi wonderlijcheden.

16

In allen desen en bewees dat volck gheen berou, Ga naar margenoot+ ☞ ende en ghinck niet af van sinen sonden, tot dat si van haeren lande verworpen zijn, ende zijn verstroeyt in allen landen,

17

ende daer is zeer luttel volcs gelaten, ende een prince in Dauids huys,

18

Sommighe van hen deden dat Gode behaechde, maer die andere deden vele sonden.

19

Ezechias bewaerde die stadt, ende leydede dat water tot midden in die stat, ende groef die roetse met yser, ende timmerde eenen put aent water,

20

Ga naar margenoot+In sinen dagen ghinck Sennacherib op, Ga naar margenoot+ ende sandt Rapsacen, ende hi hief zijn hant op, tegen hen, ende stack zijn handt wt op Sion, ende hi is hoouaerdich gheworden ouermidts zijn macht.

21

Doen zijn haer herten ende haer handen beweecht, ende si hadden smertte als barende vrouwen,

22

Ende si aenrie-[kolom]pen den ontfermhertigen HEERE, Ende haer handen wtstreckende hieuen sise op, ende die heylige HEERE Godt hoorde haestelijck haer stemme,

23

Hi en gedachte haerder sonden niet, noch hi en ghafse den vianden niet maer hi suyuerdese in die handen des heylighen propheten Esaie,

24

Hi werp die heyrleghers der Assiriers neder, Ga naar margenoot+ ende die Enghel des HEEREN vernieldese,

25

Want Ezechias dede dat Gode behaechde, endehi ginc sterckelijc inden wech Dauids zijns vaders, den welcken hen beual Esaias die groote Propheet ende ghetrouwe in Gods aenschouwen,

26

In sinen daghen ghinck dye Sonne achterwaerts, Ga naar margenoot+ ende verlengde den coninc zijn leuen,

27

In eenen grooten gheeste sach hi die laetste, ende hi vertroostede die roudragende in Sion, tot inder eewicheyt toe.

28

Hi thoonde dat toecomende, ende heymelijcke dingen eer si gheschieden.

margenoot+
A
margenoot+
iiij.re. xvij.

margenoot+
iij.re. xix.c

margenoot+
iiij.re. ij.b.

margenoot+
B

margenoot+
iiij.re. xiij.

margenoot+
C
margenoot+
iiij.r. xxiij.

margenoot+
iiij.re. xix. Tobie. i.d. esa. xxxvij. i.mach. vij ende .ij.macha. viij.c.

margenoot+
iiij.re. xx.c esa. xxviij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken