Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde het gheschiede, in dien daghen van Achas Ioathans sone, des soons Ga naar margenoot* Ozias) des Conincs van Iuda, dat Rasin ghinck op die Coninck van Syrien, ende Phacee, Romelias sone die Coninck van Israel tot Ierusalem om daer teghen te vechten, ende si en constense niet beuechtende verwinnen.

2

Ende Dauids huyse verbootschapten si, segghende, Syrien heeft Ga naar margenoot* gherust op) Ephraim, ende zijn herte is beroert, ende dat herte zijns volcs, ghelijc die houten des wouts, vanden aensichte des wints worden beroert.

3

Ende die HEERE seyde tot Esaiam, Gaet wt te ghemoete Achas, Ghi ende Iacob v sone die ouerbleuen is totten wterste des watergancs, des ouersten poels, aenden wech des volders ackers

4

Ende ghi sult tot hem segghen, Siet dat ghi swijcht, En wilt niet vreesen, ende v herte en ontsie hem niet van desen twee steerten der roockender branden, in die raserije des gramschaps van Rasin des Conincs van Syrien, ende des soons van Romelia,

5

Om dat Syrien boosen raet teghen v aenghegaen heeft, ende Ephraim ende die sone van Romelia, segghende.

6

Laet ons optrecken in Iuda, ende laetse ons verwecken, Ga naar margenoot+ ende laetse ons wt trecken tot ons, ende laet ons Thabeels

[pagina I3r]
[p. I3r]

sone in zijn middel tot een Coninck stellen.

7

Dit seyt die Ga naar margenoot* HEERE God,) Ten sal niet opstaen, ende dat en sal niet zijn.

8

Maer dat hooft van Syrien, is Damascus, ende dat hooft van Damascus is Rasin, ende noch .lxv. iaren, ende Ephraim sal aflaten te wesen een volck,

9

Ende dat hooft van Ephraim is Samarien, ende dat hooft van Samarien is Romelias sone, Ist dat ghi dat niet en ghelooft, Ga naar margenoot* so en sult ghi niet blijuen.)

10

Ende die HERE sprack voorder tot Achas, segghende,

11

โ˜ž Begheert v een teeken vanden HEERE uwen God, int diepe der hellen, oft in die hoochte opwaerts.

12

Ende Achas seyde, Ick en sal niet eysschen, โ˜ž ende ick en sal den HEERE niet temteren.

13

Ende hi seyde, Hierom hoort ghi Dauids huys, Ist v luttel dat ghi den menschen moeyelijck zijt, dat ghi oock zijt moeyelijck mijnen Gode?

14

Daerom sal die HEERE selue v een teeken gheuen, Ga naar margenoot+ Siet een maecht sal ontfanghen, โ˜ž ende baren eenen sone, ende sinen naem sal gheheeten worden Ga naar margenoot+ Emanuel.

15

Hi sal boter ende honich eten, op dat hi dat quaet weet te wederlegghen, ende dat goet te verkiesen.

16

Want eer dat kint tquaet sal weten te wederlegghen, ende dat goet te verkiesen, so sal die aerde die welcke ghi verfuwet, vanden aensichte haerder twee Coninghen verlaten worden.

17

Die HERE sal brenghen ouer v, ende ouer uwe volck, ende ouer ws vaders huys, die daghen die niet en zijn ghecomen, vanden daghe aen Ga naar margenoot* der afdeylinghe,) Ephraim van Iuda, metten Coninck van Assyrien.

18

Ga naar margenoot+Ende het sal zijn, In dien daghe sal die HERE blasen der vlieghe, die welcke int eynde der vloeden van Egypten is, ende der byeen, die welcke inden lande van Assyrien is.

19

Ende si sullen comen, ende si sullen alle rusten in die beken der dalen, ende in die holen der steenrootsen, ende in alle doornen, ende in alle gaten.

20

In dien daghe sal die HERE met eenen Ga naar margenoot* scharpen) schaers aen die, die ouer die ryuiere zijn, door den Coninck van Assyrien, dat hooft ende die hayren der voeten scheren, ende den gheheelen baert.

21

Ende het sal zijn in dien daghe, sal een man voeden een koe vanden ossen, ende twee scapen

22

Ga naar margenoot* Ende van oueruloedicheyt des melcs, sal hi boter eten,) want alle mensche die int midden des lants ouerbleuen is, sal boter ende honich eten.

23

Ende het sal zijn in dien daghe, dat alle plaetse daer duysent wijnrancken zijn sullen Ga naar margenoot* van duysent silueren penninghen, sullen doornen bosschen ende breemen zijn.)

24

Men sal derwaerts ingaen metten ghe-[kolom]schutten ende boghen, want op alle die aerde sullen Ga naar margenoot* doornen bosschen ende breembosschen zijn.

25

Ende alle berghen die metter spaden ghespadet sullen worden, derwaerts en sal niet comen vreese der doornen bosschen, ende breembosschen) ende si sullen den ossen tot een weyde zijn, ende den vee tot een vertredinghe.

§ Hoe dat lant verlost sal worden, ende van die kinderen ende discipulen Christi. Ende datmen vander wet ende van dat ghetuyghenis sal vraghen, ende niet vanden dooden, oft niemant en sal vanden druck ende veruolghende blintheyt connen ontulieghen.

margenoot+
A
margenoot*
the. Vzia

margenoot*
th. ruste gemaect met

margenoot+
B

margenoot*
th. heerscapende here

margenoot*
the. so sidy ongheloouich.

margenoot+
C
margenoot+
ยง Emanuel hebreeusch heet God is met ons.

margenoot*
h. dat afgeweken is.

margenoot+
D

margenoot*
h. ghehuerden.

margenoot*
the. ende sal zeer dicwil melcken dat hi toch boter te eten hebbe.

margenoot*
th. sal duysent silueren penningen weert gheschat worden, Want tsal al dornen ende distelen zijn.

margenoot*
th. distelen ende doornen dat ghi op die bergen niet en sult mogen wandelen, diemen nv met houwen omhact voor grouwel der distelen ende doornen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken