Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .viij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde die HEERE seyde tot mi, Nemet v een groot boeck, ende schrijft daer inne met eens menschen griffie, Ga naar margenoot* Trect haestelijck af die roouen, rooft.)

2

Ende ick nam tot mi ghetrouwe ghetuyghen, Vriam den Priester, ende Sachariam Barachias sone.

3

Ende ick ghinck totter propheterssen, ende si ontfinck, ende baerde eenen sone. Ende die HERE seyde tot mi, Heet sinen naem Ga naar margenoot* Spoet v, trect af die roouen, haest v om te roouen.)

4

Want eert kint sal connen gheweten te roepen mijn vader ende mijn moeder, sal die macht van Damasco wechghenomen worden, ende den roof van Samarien, voor den Coninck van Assyrien.

5

Ende die HEERE sprack voorder tot mi, segghende.

6

☞ Om dat dit volck die wateren Siloe heeft verworpen, die stillijcken vloeyen, ende heeft Ga naar margenoot* meer tot tot hem ghenomen) Rasin ende Romelias sone.

7

Siet daerom sal die HEERE machtighe ende stercke water der stroomen ouer hen brenghen, den Coninck van Assyrien, ende alle zijn Ga naar margenoot* glorie,) ende hi sal ouer alle zijn ryuieren opclimmen, ende hi sal ouer alle zijn oeueren vloeyen.

8

Ende sal gaen door Iudam ende sal oueruloeyen, ende sal doorgaen, ende doorgaende sal hi totten necke toe comen, Ende die wtstreckinghe zijnder vloghelen sal zijn veruullende die breetheyt ws lants, O Ga naar margenoot+ Emanuel.

9

Ghi volcken wort vergadert, ende wort verwonnen, ende luystert tot alle landen van verre, Ga naar margenoot+ Wort sterckelijck ghemoet, ende wort verwonnen, Wort ghehoort om te strijden, ende wort verwonnen,

10

Gaet aen, ende hout raet tsal verstroeyt worden, Spreect een woort, ende het en sal niet gheschieden, want die HERE is met ons.

11

Want dese dinghen seyde die HEERE tot mi, ghelijck met een stercke hant onderwees hi mi, op dat ick niet inden weghe deses volcs en soude gaen, segghende.

12

En segghet niet, Tsamen verbijndinghe, want alle dat dit volck spreect, is tsamen verbijndinghe, ende en vreest met zijn vreese niet, ende en schroemt niet.

13

Den HEERE der heyrscharen selue, hey-

[pagina I4r]
[p. I4r]

lighet, ☞ ende hi selue si v vreese, ende hi selue si v schroeminghe.

14

Ende hi sal v tot een heylichmakinghe zijn, Maer tot eenen steen des aenstootens, ende tot eenen harden steen des vals den tween huysen van Israel, ende den ghenen die te Ierusalem woonen, tot eenen strick ende val.

15

Ende vele van hen sullender hen Ga naar margenoot* aenstooten,) ende si sullen vallen, ende in stucken ghewreuen worden, Ga naar margenoot+ ende si sullen ghestrict ende gheuanghen worden.

16

Bijnt dit betuyghenisse, beseghelt die wet, in minen discipulen.

17

☞ Ende ick sal den HEERE verbeyden die sine aensicht verbercht heeft van Iacobs huyse, ende ick sal hem verwachten.

18

☞ Siet ick ende die kinderen die mi die HEERE ghegheuen heeft tot teekenen ende wonderen in Israel, vanden HEERE der heyrscharen, die woonende is opten berch Zion.

19

Ende als si tot v segghen, Vraghet vanden Ga naar margenoot* wijchelaers ende waersegghers, die knersende zijn in haerder touerijen) En sal tvolck niet van sinen Gode Ga naar margenoot* die visione vraghen voor die leuendighe ende die dooden.)

20

☞ Maer totter wet ende totten ghetuygenisse Ist dat si niet na dit woort en segghen, Ga naar margenoot+ so en sal hen gheen licht der morghenstonde zijn.

21

Ende hi sal door tlant gaen, ende vallen, ende als hi hongher hebben sal, so sal hi gram zijn, ende hi sal vloecken sinen Coninck, ende God, ende sal opwaerts sien.

22

Ende sal die aerde aenschouwen, ende siet, druck ende duysternis, Ga naar margenoot* ende onbondenheyt ende benautheyt, ende schemeringhe veruolghende,) ende hi en sal niet moghen wech vlieghen van sine banghicheyt.

§ Van Christus gheboorte, ende van zijnder macht ende rijck, ende van die omworpinghe van Iuda ende Iersalem propheteert hi.

margenoot+
A
margenoot*
the. dat hi haeste totten buyte, snel totten roof.

margenoot*
the. Haest buyte snel roof.

margenoot*
th. hem verhuecht mee

margenoot*
the. macht

margenoot+
§ Emanuel, dat is, God is met ons.

margenoot+
B

margenoot*
h. aenstruykelen.
margenoot+
C

margenoot*
the. waersegghers, teeken bedieders die opter vogelen gescrey achten, oft de besweerders.
margenoot*
th. vragen salmen die doden voor die leuende vragen

margenoot+
D

margenoot*
th. want hi is met anxt verduystert ende int doncker verstooten.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken