Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .x. Capttel.

1

Ga naar margenoot+WEe die boose wetten instellen, ende schrijuende hebben gheschreuen onrechtuaerdicheden,

2

op dat si verdrucken souden die armen inden oordeele, ende ghewelt doen souden der saken der ootmoedighen mijns volcs, op dat die weduwen souden zijn haeren roof, ende dat si die weesen beroouen souden.

3

Wat wilt ghi doen, inden daghe der besoeckinghe, ende der katiuicheyt die van verre comen sal? Tot wiens hulpe sult ghi vlieden, ende waer sult ghi v heerlicheyt laten?

4

Op dat ghi niet ghebuycht en wort onder die banden, ende met den verslaghenen niet en valt? Van allen desen en is zijn toornighe verbolghentheyt niet afghekeert, maer zijn hant is noch wtghestrect.

5

Wee Assur, want hi selue is die roede mijnder verbolghentheyt, Ga naar margenoot+ ende den stock, ☞ in haere hant is mine veronwaerdicheyt.

6

Ick sal hem seynden totten bedriechlijcken volcke, ende ick sal hem ghebieden teghen dat volck mijnder gramschappen, dat hi den roof rooue, ende die plonderinghe plondere, ende dat hi dat stelle tot een vertredinghe, ghelijck dat slijck der straten.

7

Ende hi en sal also niet dencken, ende sine herte en sal also niet wanen, ☞ maer zijn herte sal wesen om in twee te wrijuen, ende om doot te slaen, niet luttel Heydenen.

8

Want hi sal segghen,

9

En zijn mijn Princen niet alle te samen Coninghen?

Ga naar margenoot+ En is Chalano niet ghelijck Charkamis? is Arpad oock niet ghelijck Hemath? is Damascus oock niet ghelijck Samarien?

10

Ghelijck mijn hant die Conincrijcken des afgods gheuonden heeft, also sal hi oock vin-[kolom]den die ghelijckenissen der beelden van Ierusalem ende Samarien.

11

En sal ick Ierusalem ende haeren gheroofden beelden niet doen, ghelijck ick Samarien ende haeren afgoden ghedaen heb? Ga naar margenoot+

12

Ende het sal zijn wanneer die heere alle zijn werck sal volbracht hebben aenden berch van Sion, ende in Ierusalem, also sal ick besoecken ouer die vruchte der grootheyt des herten des Conincs van Assyrien, ende ouer die eere der hoocheyt zijnder ooghen.

13

Want hi heeft gheseyt, ☞ Door die crachte mijnder hant heb ick dat ghedaen, ende in mine wijsheyt heb ict verstaen, ende ick nam die palen der volcken wech, ende ick beroofde haer Ga naar margenoot* princen,) ende ick trecte die sittende waren int hooch af, als een machtighe.

14

Ende mijn hant vont die stercte der volcken, Ga naar margenoot+ ghelijck eenen nest, ende ghelijckerwijs die eyeren die verlaten zijn vergadert worden, also heb ick alle dat lant vergadert, ende daer en was niet dat den vloghel roerde, ende den Ga naar margenoot* mont) open dede, ende die Ga naar margenoot* ruynede.)

15

Sal die bijl oock beroemen teghen den ghenen die daer mede houwet? oft sal die saghe oock verheuen worden teghen den ghenen van welcken si ghetrocken wort, ☞ Alleleens oft een roede verheuen werde teghen den ghenen diese ophief, ende oft verheuen werde den stock, die sekerlijck hout is.

16

Daerom sal die heerschapper die HERE der heyrscharen, magherheyt seynden op zijn vette, ende onder zijn heerlicheyt aenghesteken, sal hi verbranden, ghelijck met verbarninghe des vyers.

17

Ende Israels licht sal tot vyer zijn, ende zijn heylighe totter vlamme, ende zijn Ga naar margenoot* doornen ende bramen) sullen ontsteken ende verblint worden in eenen daghe.

18

Ende die eere zijnder bosschagien ende Ga naar margenoot* carmeli) sal vanden Ga naar margenoot* zielen totten vleesche) toe Ga naar margenoot+ verteert worden, ende sal zijn vluchtich van veruaertheden.

19

Ende die ouerbleuene der boomen zijns wouts, sullen om die luttelheyt ghetelt worden, ende een kint salse moghen scrijuen.

20

Ende het sal in dien daghe zijn, dat douerblijfsel van Israel, ☞ ende die vluchtighe, ende Iacobs huys hem niet voorder meer verlaten en sal op den ghenen die hem slaet, maer het sal stuenen op den heylighen HEERE van Israel inder waerheyt.

21

Dat ouerblijfsel sal bekeert worden, dat ouerblijfsel, segghe ick van Iacob, tot God den starcke.

22

Alwaer v volck o Israel, ghelijck dat zant byder zee, so en sal maer dat ouerblijfsel wederomme keeren wt hen, Die afghecorte volbrenginghe, sal oueruloeyen rechtuaerdicheyt.

23

Want die heerschapper die HERE der

[pagina I5r]
[p. I5r]

heyrscharen, Ga naar margenoot+ sal een voleyndinghe ende afcortinghe maken, int middel alle der aerden.

24

Ga naar margenoot+Daerom seyt die HEERE die God der heyrscharen, en wilt niet vreesen, mijn volck, bewoonder van Sion, van Assyrien. Metter roeden sal hi v slaen, ende hi sal sinen stock ouer v heffen Ga naar margenoot* inden wech van Egypten.

25

Want noch een weynichsken ende een weynichsken,) Ende mijn veronwaerdinghe sal voleynt worden, ende mijn verbolghen toornicheyt ouer haer misdaden.

26

Ende die HEERE der heyrscharen sal die gheessel ouer hen verwecken, Ga naar margenoot+ ghelijck in die plaghe van Madian, aenden steen Oreb ende zijn roede, Ga naar margenoot* ouer die zee, ende salse heffen inden weghe van Egypten.)

27

Ende het sal in dien daghe zijn, dat sinen last van uwer schouderen afghenomen sal worden, ende zijn iock van uwen necke, ende dat iock sal veruuylen Ga naar margenoot* van dat aensichte der olijen.)

28

Hi sal comen in Aioth, hi sal doorgaen in Ga naar margenoot* Magron) bi Machmas sal hi Ga naar margenoot* beuelen zijn vaten.

29

Si doorghinghen haestelijck loopende, Gabaa is onsen stoel,) Rhama schroemde, Sauls Gabaath vluchte.

30

Neyet met uwer stemmen, ghi dochter van Gallim, Aenmerct Laisa, arme wijfken Anathoth.

31

Mademana is wechghegaen, Ga naar margenoot+ ghi bewoonders van Gebim wort ghesterct.

32

Ga naar margenoot+Tis noch eenen dach datmen in Nob sal staen, so sal hi zijn hant beweghen tegen den berch der dochteren van Sion, den hueuele van Ierusalem.

33

Siet, die heerschapper die HEERE der heyrscharen, sal Ga naar margenoot* dat flesken) breken met veruaertheden, ende die hooghe van lengden sullen afghehouwen zijn, ende die hooghe sullen vernedert worden.

34

Ende die dicten der bosschagien sullen metter bylen wtghehouwen worden, ende Libanus Ga naar margenoot* metten boghen sal) vallen.

§ Van Christus gheboorte, ende vanden Christenen volcke Vanden lijden Christi. Ende van die bekeeringhe der ouerbleuenen van Israel. Ende vanden ghelooue der Heydenen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
§ Verstaet dat dan dat werck des coninx van Assyrien.

margenoot*
the. koren kisten.

margenoot+
D
margenoot*
th. beck.
margenoot*
th. ghepijp gelaten had

margenoot*
the. doornen ende distelen

margenoot*
the. bou velts
margenoot*
th. luyden ende vee.
margenoot+
E

margenoot+
Rom. ix.f.

margenoot+
F
margenoot*
the. op die manier van Egypten, Want tis noch om een weyniger dan weynich te doen

margenoot+
Iudi. vij.g
margenoot*
h. sal hi ouer hen verheffen, ghelijc hi ouer die zee, ende in Egypten verheuen heeft.

margenoot*
h. van vette

margenoot*
h. migron
margenoot*
th. monsteren, zijn getuygen sullen ouer die hauen comen in onse herberghe Gibaa.

margenoot+
G

margenoot+
C

margenoot*
th. den tack

margenoot*
th. door den stercken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken