Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xlv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIt seyt die HERE tot minen gesalfden coninc Cyro, denwelcken ic bi zijn rechter hant greep, op dat ic die heidenen voor zijn aensichte onderworpe, ende die Ga naar margenoot* ruggen der coningen sal ic doen keeren) Ende ic sal voor hen die dueren open doen, ende die poorten en sullen niet gesloten worden,

2

Ick sal voor v gaen, ende ic sal de Ga naar margenoot* gloriose der werelt vernederen) ic sal die metalen poorten in stucken wriuen, ende ic sal die yseren grendelen in twee breken.

3

Ende ic sal v die verborgen scatten geuen, ende verborgen heymelicheden, om dat ghi weten sult, dat ick die HEERE si, die v roepe met uwen name, Israels God.

4

Om minen knecht Iocob, ende Israel minen wtuercoren Ga naar margenoot* Ende ic riep v met uwen name, ic heb v geleken, ende ghi en kendet mi niet.)

5

Ick die HEERE, ende daer en is gheen meer, buyten mi en is gheen God, Ic heb v gegordet, Ga naar margenoot* ende ghi en kendet mi niet)

6

Om dat si weten souden, die vanden opganc der Sonnen sijn, ende die vanden onderganc, datter Ga naar margenoot* geen god en is), behaluen, Ic die HERE, ende daer en is gheen meer.

7

Ick make dat licht ende scheppe die duisternissen, ende make vrede, ende sceppe dat quaet, Ick die HEERE doe alle dese dinghen.

8

Ghi hemelen laet dauwe van bouen vallen ende die wolcken den rechtuaerdigen reghenen, Ga naar margenoot+ Laet die aerde opengedaen worden ende si groye den salichmaker, ende die rechtuaerdicheyt spruyte te samen, Ic die HERE heb hem gescapen,

9

Wee den ghenen die tegen sinen maker seit, dat scarf vander Ga naar margenoot* aerden des lants Samos) Sal dat slijck sinen potbackere oock seggen, Wat doedy? ende v werc is sonder handen? Ga naar margenoot+

10

Wee dien die sinen vader seit, wat windi? ende der vrouween, Wat baerdy?

11

Also seyt de HERE die heylige van Israel ende zijn scepper, Vraget mi die toecomende dingen, ouer mijn kinderen, ende ouer dat werc mijnder handen gebiet mi,

12

Ic heb die aerde gemaect, ende ic sciep den Ga naar margenoot* mensch) daer op, Ic, mijn handen hebben den hemel wtgherect, Ga naar margenoot+ ende ick heb alle sinen heyre gheboden.

13

Ic heb dien verwect tot rechtuaerdicheyt, ende alle zijn weghen sal ick schicken, Hi sal mijn stadt timmeren, ende hi sal mijn gheuanghene wt laten, niet in wisselinghe ende niet in gheschencke, seyt die HERE der heyrscharen.

14

Dit seyt die HEERE, den ar-

[pagina L1v]
[p. L1v]

beyt van Egypten, ende die coomanschap van Moorenlant, ende die hooge mannen van Sabaim sullen tot v ouer comen, ende si sullen uwe zijn Si sullen na v gaen, met die hantboeyen gebonden sullen si na v reisen, ende si sullen v aenbeden, si sullen v verbidden, God is alleen in v, ende sonder v en is gheen God.

15

Warachtelijc ghi zijt een verborgen God, God Israels salichmaker.

16

Si hebben hen gescaemt, ende alle dese zijn ooc beschaemt, die timmerluyden ende smeden der dwalingen gingen tsamen tot oneere.

17

Israel ghi zijt behouden inden HEERE midts eewige salicheyt, ghi en sult v niet scamen, noch niet beschaemt worden tot in die werelden der eewicheyt.

18

Want dit seyt die HEERE die schepper des hemels, hi God selue, die daerde scheppet ende maket, hi die is haer wercker, Hi en schiepse niet Ga naar margenoot* te vergeefs) hi schiepse, dat si bewoont souden worden, Ga naar margenoot+ Ic de HERE, ende daer en is gheen ander meer. ☜

19

Ic en heb int verborgen niet gesproken Ga naar margenoot* in) een doncker plaetse der aerden, ic en seide, Iacobs zade niet, Te vergheefs hebdy mi ghesocht, Ic ben die HERE die spreect de rechtuaerdicheyt, vercondigende gerechticheden.

20

Vergadert v ende coemt, ende genaect te samen ghi Ga naar margenoot* die behouden zijt wten heydenen, Si en wisten niet, die ophieuen dat hout van haeren ghehouwen afgod, ende bidden) den god, die niet salich en maect.

21

Vercondicht ende genaect houdt ooc te gader eenen raet, Wie heeft dat doen hooren vanden beghinne, van doen aen vercondichde ic dat? En ben ic die HERE niet, ende daer en is geen ander God meer behaluen mi? een rechtuaerdich God, ende salichmakende, en is niet behaluen mi,

22

Keerdt v tot mi ende ghi sult salich zijn, alle eynden der aerden, want ic ben God, ende daer en is gheen ander meer.

23

Bi miseluen heb ic gesworen, wt minen monde sal een woort der rechtuaerdicheit wtgaen, ende ten sal niet wederkeeren, want mi sal alle knie gebuycht worden, ende alle tonghe sal sweeren.

24

Ga naar margenoot* Daerom sullen si inden HEERE seggen mi behoort toe rechtuaerdicheyt ende heerscappie, Si sullen) tot hem comen, ende si sullen alle beschaemt worden, die hem wederspannich zijn,

25

Inden HERE sal gerechtuaerdicht, ende ghepresen worden alle Israels zaet.

§ Van die verderuinghe der afgoden, Godts des vaders woorden totten Ioden ende straftse ende roeptse weder van haeren afgoden ende belouet die salicheyt, door den sone.

margenoot+
A
margenoot*
th. lendenen der coningen ontgorde

margenoot*
the. cromme weghen slecht maken

margenoot*
the. Ic heb metten name genoemt ende v eenen toenaem gegeuen, eer ghi mi kendet.

margenoot*
the. eer ghi mi kendet

margenoot*
the. niet en is.

margenoot+
B

margenoot*
th. pot aerden
margenoot+
§ Sonder handen, dat is, uwe werc en is niet goet.

margenoot*
the. Adam
margenoot+
C

margenoot*
th. woeste.
margenoot+
D

margenoot*
th. noch in

margenoot*
th. vluchtige die uwe houtenne goden draget ende niet en verstaet ende aenbidt

margenoot*
theb. Mijn gherechticheyt ende starcheyt sal hi seggen heb ic alleen inden Heere, ende dye sal


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken