Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xlviij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+HOort dese dingen Iacobs huys, die geheeten zijt metten name van Israel, ende die vanden wateren van Iuda wt zijt gegaen, die inden name des HEREN sweret, ende des Gods van Israel zijt gedachtich, Maer niet inder waerheyt, noch rechtuaerdicheyt.

2

Want si zijn ge-[kolom]noemt vander heyligher stadt, ende op Israels God zijn si vast gemaect, wiens naem is die HEERE der heyrscaren.

3

Ga naar margenoot* Die eerste van dier tijt heb ic) vercondicht, ende si zijn van minen monde wtgegaen, Ende ic hebse v doen hooren, ic hebt snellijc gedaen, ende si quamen.

4

☞ Ic wiste dat ghi hart zijt, ende uwen nec een yseren senuwe is, ende v voorhooft metalen.

5

Ende ic seyt v Ga naar margenoot* te voren van dier tijt), eer dat gebuerde, Ga naar margenoot+ dede ict v hooren, op dat ghi messchien niet en soudet segghen, mijn afgoden hebben dese dinghen gedaen, ende mijn geghroefde, ende mijn gegoten godekens hebben dese dingen geboden.

6

Siet, altemale dat hebdi gehoort, maer ghi en hebbet niet vercondicht, Ic heb v van doen voort aen, nieuwe dingen doen hooren, Ga naar margenoot* ende si zijn bewaert) die ghi niet en wist.

7

Nv zijn si Ga naar margenoot* gescapen ende niet van doen), ende voor desen dach, ende ghi hebtse niet gehoort op dat ghi messcien niet en segt, siet, ic hebse ghekent.

8

Ooc en hebdise niet gehoort, noch gekent, noch van dier tijt en is v oore niet geopent, Want ic wiste dat ghi Ga naar margenoot* ouertredende ouertreden) sult, ende van moeders liue heb ic v ouertreder geheeten.

9

Om mijns naems wille sal ic mijn toornige raserije verre doen ende met minen loue sal ic v Ga naar margenoot* breydelen,) Ga naar margenoot+ om dat ghi niet en sout steruen.

10

Siet, ic heb v beproeft ende niet als siluer, Ic heb v Ga naar margenoot* vercoren) inden ouen der armoeden.

11

Om minent twille, om minent twille sal ic dat doen, dat ic niet gheblasphemeert en worde, ende mijn eere en sal ic eenen anderen niet geuen.

12

Hoort mi Iacob ende Israel dien ic roepe, ic selue, ic ben die eerste, ick ben oock die laetste.

13

Ooc heeft mijn hant daertrijc gefundeert, ende mijn rechter hant heeft die hemelen gemeten, ic salse roepen, ende si sullen tsamen staen.

14

Ghi alle, wort vergadert, ende hoort, wie van hen heeft dese dingen vercondicht? Die HERE beminde hem hi sal sinen wille doen aen Babilonien, ende sinen arm aen die Chaldeen,

15

Ic ic heb gesproken ende hem geroepen, ic heb hem toegeleyt ende sinen wech is wijslijc gescict,

16

Coemt hier tot mi ende hoort dese dingen, want vanden beginne en heb ic niet int verborgen gesproken, vander tijt eert gesciede, was ic daer, Ende nv die HERE die God heeft mi gesonden, ende sinen gheest.

17

Ga naar margenoot+Dit seyt die HEERE v verlosser die heylige van Israel, Ic ben die HEERE v God, leerende v orbaerlijcke dingen, regerende v inden wech ouer den welcken ghi wandelt.

18

Och oft ghi hadt aengemerct mijn geboden, uwen vrede soude als eenen stroom hebben ghemaect gheweest, ende uwe rechtuaerdicheyt ghelijck die vloet der zee.

19

Ende v zaet soude

[pagina L2v]
[p. L2v]

hebben geweest gelijc dat sant, ende die spruyten ws buycs gelijc zijn steenkens, ten soude niet vergaen zijn, noch sinen naem en soude niet in twee gewreuen hebben geweest van minen aensichte.

20

Gaet wt van Babilonien, vliet vanden Chaldeen metter stemmen der verhueginge, vercondiget, laet dese dingen hooren, brenget dit te voorscijne, totten eynde der aerden toe, segt, die HERE heeft sinen knecht Iacob verlost,

21

Si en hebben niet gedorst in de woeste plaetse, doen hise wtleyde, hi heeft hen water vanden steen doen vloeyen, ende hi Ga naar margenoot* sneedt) den steen, ende die wateren vloeyden.

22

Die ongoddelijcke en hebben gheenen vrede, seyt die HEERE.

§ Die woorden des soons totter kercken onder den naem der eylanden, daer hi seyt dat hi gesonden is totter salicheyt so wel der heydenen als der Ioden, Die vader spreect totten sone vanden bekeerden, God vertroost die kercke onder den naem van Sion, daer hi seyt, dat die geloouige van alle siden tot hem sullen vergadert worden.

margenoot+
A

margenoot*
the. Ic heb v langhe voorgangen dinghen

margenoot*
th. lange te voren
margenoot+
B

margenoot*
the. die verborgen waren

margenoot*
th. wat gheworden ende niet lange

margenoot*
the. zeer ouertreden

margenoot*
th. onthouden.
margenoot+
C

margenoot*
thebre. beproeft.

margenoot+
D

margenoot*
the. splittede.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken