Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .Lvij. Ca.

[kolom]

1

Ga naar margenoot+DIe rechtuaerdighe vergaet, ende daer en is ghen man diet tot zijnder herten neemt, Ende die mannen der ontfermherticheyt Ga naar margenoot* worden vergadert) want daer en is niemant diet verstaet, dat die rechtuaerdighe vanden aensichte der valscheyt Ga naar margenoot* vergadert is.)

2

Laet den vrede comen, dat hi in zijn bedde ruste, die wandelde Ga naar margenoot* in zijn beschickinghe.)

3

Ende ghi kinderen der tooueraersse, comet herwaerts, ghi zaet des ouerspeelders ende der hoeren.

4

Ouer welcken hebdy bespot? ouer welcken hebt ghi den mont opghesperret, ende die tonghe wtgheworpen? en zijt ghi niet misdadighe kinderen, een lueghenachtich zaet?

5

Die vertroost wordet inden goden, onder alle groene louerachtich hout ghi dootslaet die kinderen in die beken, onder die hooghe schroeuen der steenen.

6

Ga naar margenoot+Inden deelen der beken, is v deel, dit is v lodt, ghi hebt hen oock wtghestort dat vochtighe offer, ghi hebt hem Ga naar margenoot* heylich offer) gheoffert, sal ick Ga naar margenoot* ouer dese dinghen oock niet vertoornen?)

7

Ghi steldet v bedde op die hooghe ende verheuen berghen, daer hebt ghi opgheclommen, dat ghi daer offer sout offeren.

8

Ende achter die dueren ende posten, settede ghi v Ga naar margenoot* ghedachtenisse, want omtrent mi ontdectet ghi, ende ontfinct den ouerspeelder) Ghi verbreydet v bedde, ende ghi maectet een verbont met hem, Ghi bemindet haer bedde met opender hant,

9

ende ghi vercyerdet v met coninclijcke salue, ende ghi vermenichfuldicht v salue, Ende ghi sondt v boden tot den verre ghesetene toe, ende ghi zijt vernedert totter hellen toe.

10

Met die menichte uwer weghen hebt ghi ghearbeyt, ghi en hebt niet gheseyt, Ga naar margenoot* ick sal ophouden) dat leuen uwer handen hebt ghi gheuonden, daerom en Ga naar margenoot* hebt ghi niet ghebeden.)

11

Ga naar margenoot+Ende voor wien zijt ghi sorchfuldich, ende hebt ghi gheureest? om dat ghi gheloghen hebt Ende mijns en hebt ghi niet ghedacht, noch ghi en hebt in v herte niet ghedacht. Ga naar margenoot* Want ick ben swijghende, ende als niet siende, Ende ghi hebt mijns vergheten,)

12

Maer ick sal uwe rechtuaerdicheyt vercondighen, ende uwe wercken en sullen v niet vorderen.

13

Als ghi roept, so laet v, uwe vergaderde v verlossen, ende die wint sal die alle wech nemen, die lucht salse wech draghen. Maer die op mi betrouwende is, sal die aerde beeruen ende sal minen heylighen berch besitten.

[pagina L5v]
[p. L5v]

14

Ende ick sal seggen, Maect den wech, gheeft die reyse, wijct vanden paden, neemt wech die aenstootinghe vanden wech mijns volx.

15

Want aldus seyde die hooghe ende die verheuene, die inder eewicheyt woonet, ende heylich is sinen naem, in die hoochte, ende dat heylighe bewoonende, ende met den verootmoedichden ende nederen van gheeste, op dat hi den gheest der ootmoedighen leuendich make, ende op dat hi dat herte der bedructer leuendich make.

16

☞ Want ick en sal niet inder eewicheyt kijuen, noch totten eynde gram wesen, want een gheest sal van minen aensicht wtgaen, ende ick sal eenen adem maken.

17

Want om die onrechtuaerdicheyt zijnder ghyericheyt, heb ick gram gheweest, ende ick heb hem gheslaghen, verberghende mijn aensichte, ende ick was gram, ende hi ghinck dwalende inden wech zijns herten.

18

Ga naar margenoot+Ick sach zijn weghen, ende ic maecte hem ghesont, ende ick leyde hem wederom, ende ick gaf hem vertroostenisse, ende den ghenen die hem beweenden.

19

Ick heb gheschepen die vruchten zijnder lippen, vrede, vrede den verre ghesetene, ende den bighesetene, seyde die HERE, ende ick heb hem ghesont ghemaect.

20

☞ Ende die ongodlijcke zijn ghelijck een beroerde zee, die niet gherusten en kan, ende hare baren loopen ouer in vertredinghen ende slijck.

21

Die ongodlijcke en hebben gheenen vrede, seyt die HEERE God.

§ Hoe den volcke haer sonden vercondicht worden. Van dat vasten, van die aelmoessen, ende vanden anderen wercken der barmherticheyt. Ende vanden Sabboth.

margenoot+
A
margenoot*
h. vergaen
margenoot*
h. vergaet

margenoot*
th. oprechtich.

margenoot+
B
margenoot*
th. spijsoffer.
margenoot*
th. mi dan daer mede vernueghen laten.

margenoot*
the. rueckwerc, Ghi hebt v teghen die vremde ontdect.

margenoot*
h. dattet v verdriet.
margenoot*
th. zijt ghi niet swack gheworden

margenoot+
C
margenoot*
th. Sal ick dan altoos daer toe swijghen, ende en wilt ghi mi niet vreesen.

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken