Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde dye HEERE seyde tot my, Al waert dat Moyses ende Samuel voor mi stonden, so en is mijn ziele tot desen volcke niet, worptse wt van minen aensichte, datsi wtgaen,

2

Ende ist dat si tot v seggen, Werwaert sullen wi wtgaen? so suldy tot hen seggen, dit seyt die HEERE, Die wtgaet ter doot, hy gae ter door, ende die ten sweerde, hi gae ten swaerde, ende die ten honger, hi gae ten hongere, ende die ter geuanckenisse, hi gae ter geuanckenisse,

3

Ende ic sal op hen versoecken, seyt die HEERE, vierderhande manieren, Dat swaert, om doot te slaen, ende honden, om te verscoren, ende die vogelen des hemels, ende die beesten der eerden, om te verslinden ende te verderuen,

4

Ga naar margenoot+Ende ic salse geuen in hittigen toorne, allen rijcken der werelt, om Manasses wille Ezechias sone des conincs van Iuda, om alle die boosheyden die hi gedaen heeft in Ierusalem

5

Want wie sal uwer ontfermen o Ierusalem, Oft wie sal bedroeft worden om uwen wille? Oft wie sal gaen te bidden om uwen vrede?

6

want ghi hebt mi verlaten, seyt die HEERE, ende ghi zijt achterwaert gegaen, Ende ick sal mijn hant wtsteken op v, ende ic sal v dootslaen, ic heb gearbeyt biddende,

7

ende ic salse verstroyen met eenen wanne door die poorten vanden lande Ga naar margenoot* Ic heb gedoot ende verstroyt) mijn volc, ende nochtans en zijn si niet wedergekeert van haeren wegen.

8

Haer weduwen zijn mi vermenichfuldicht bouen tsandt der zee, Ic heb hen inghebracht, op Ga naar margenoot* eens iongelincs) moeder, inden middage eenen verwoester, Ic heb haestelijc op die stede gesonden anxt.

9

Ga naar margenoot+Die .vij. sonen baerde, si is cranc geworden ende haer ziele gebrac, Die sonne ginc onder haer, doent noch dach was, si [kolom] is bescaemt worden ende si scaemde haer, Ende haer sonen die ouerbliuen, die sal ic geuen inden sweerde in haerder vianden aenscouwen, seyt die HERE die God.

10

Ga naar margenoot+Wee mi, mijn moeder, Waerom baerdy mi eenen man van gekijf, eenen man van onurede in alle tlant. Ic en heb niet gewoeckert, noch niemant en heeft mi ghewoekert Alle vermaledien si mi,

11

Die HERE seyt, Oft ic uwen ouerbliue niet en helpe int goede Ga naar margenoot* oft ic v niet te gemoet en come inden tijt des drucs ende verdriets inden tijde van ongeluc ende van bangicheyt tegen uwen viant)

12

En sal dat yser niet Ga naar margenoot* een verbont maken metten) yser van noorden ende coper?

13

Ick sal v rijcdom ende uwe scatten geuen tot danck inden roof om alle uwe sonden, ende in alle uwe palen,

14

ende ic sal uwe vianden toebrengen van eenen lande dat ghi niet en kent, want een vier is ontsteken in minen toren ende op v salt bernen.

15

Ghi wetet HERE, gedenct mijns ende versoect mi ende verlost mi van dien die mi veruolgen, En wilt mi niet ontfaen in uwer lancmoedicheyt, weet dat ic om uwen wille lachter geleden heb,

16

V woorden zijn geuonden ende ic adtse. Ende v woort is mi geworden tot blyschap ende in vruechden mijns herten, want uwen naem is op mi aengeroepen HERE God der heyrscaren,

17

Ga naar margenoot+Ic en heb niet geseten inder Ga naar margenoot* spelender) raet, ende ben verblijt van dat aensicht ws hants, Ick sadt alleene want ghi veruuldet mi met bitterheyt

18

Waerom is minen rouwe eewich geworden, ende mijn plage Ga naar margenoot* mistroostich.) Sy weygerde ghenesen te worden? Si is mi geworden als die luegene van ongetrouwen wateren.

19

Hierom seyt die HEERE dit, Ist dat ghi v bekeert, so sal ic v bekeeren, ende ghi sult voor mijn aensichte staen, ende ist dat ghi scheyt dat costelike vanden snooden, so suldy zijn als minen mont, Si sullen tot v bekeert worden, ende ghi en sult niet bekeert worden tot hen,

20

Ende ic sal v dit volc geuen tot eenen metalen ende starcken muer, Ende si sullen tegen v striden ende v niet verwinnen, want ic ben met v, om dat ic v behouden ende verlossen soude, seyt die HEERE,

21

Ende ic sal v verlossen vander quaetster menscen handen, ende ic sal v verlossen vander hant der Ga naar margenoot* starcken.)

§ Vander toecomende elendicheyt der Ioden, Van die christenen der heydenen

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot*
the. Ic heb weesen gemaect ende vernielt

margenoot*
the. der bester iongelinghen

margenoot+
C

margenoot+
E

margenoot*
th. ende make dat die vianden selue v noch bidden moeten inden tijt des onghelucs ende drucs.

margenoot*
th. Sal een yser breken. deu. xxiij c

margenoot+
D
margenoot*
th spotteren

margenoot*
h. so quaet

margenoot*
h. tyrannen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken