Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xix. Capittel

[kolom]

1

Ga naar margenoot+DIt seyt die HERE, Gaet, ende neemt Ga naar margenoot* eens potbackers aerden flesken vanden ouders des volcs ende vanden ouders vanden priesteren,)

2

ende ghaet wt totten dale van Ennons sonen, die neffens den inganc vander Ga naar margenoot* potbackers poorten) is, daer suldi prediken die woorden, die ic tot v spreken sal,

3

ende seggen.

Ghi coningen van Iuda, ende die te Ierusalem woont, hoort des HEEREN woort, Dit seyt die HEERE der heyrscharen Israels God, Siet, ic sal druc brengen ende verdriet op dese stadt, Also, dat so wie dat hooren sal, zijn ooren sullen hem tuyten,

4

Om dat si my verlaten hebben ende hebben dese plaetse vremt gemaect, Want si hebben daer inne den vremde goden geoffert, die si niet en kenden, si ende haer vaders, ende die coningen van Iuda, Ga naar margenoot+ Ende hebben dese plaetse veruult metten onnoselen bloede,

5

Ende si stichten Baalims hoochten om haer kinderen daer te verbranden metten viere tot Baalims brantoffer, dat ic niet beuolen en hebbe, noch gesproken en heb, noch si en quamen niet op in mijn herte,

6

Hierom siet, so sullen comen die dagen, seyt die HERE, ende dese stadt en sal niet meer Tophet gheheeten worden, Ga naar margenoot+ ende Ennons soons dal, maer dat dal des dootslachs.

7

Ende ick sal den raet te niet doen van Iuda ende Ierusalem in dese plaetse, ende ic salse om worpen metten swaerde int aenschouwen van haeren vianden, ende inder genen hant, die Ga naar margenoot* haer sielen soecken,) Ende ic sal haer doode lichaem gheuen tot spijse den vogelen des hemels ende den beesten der aerden,

8

Ga naar margenoot+Ende ic sal dese stadt Ga naar margenoot* seggen in een verwonderen, ende in bespotten,) Alle die gene die daer voor gaen sal, die sal verwonderen, ende hy sal fluyten op al haer plagen,

9

Ende ic salse spijsen met haere sonen ende haer dochteren vleesch, ende een yegelic sal eten dat vleesch zijns vrients, in haeren Ga naar margenoot* beleget, ende inden drucke) daerse haer vianden ende die gene die Ga naar margenoot* haer siele soecken) besluyten sullen,

10

Ende ghy sult Ga naar margenoot* dat aerden flesken) in twee slaen voor der mannen oogen, die met v gaen sullen,

11

Ende ghi sult tot hen segghen, Dit seyt die HEERE der heyrscharen, Aldus sal ick dit volc ende dese stadt in twee breken, alsomen eenen potbackers pot breket diemen nimmermeer vermaken en mach, Ende men salse begrauen in Tophet, om datter gheen ander plaetse en is om te begrauen,

12

Aldus sal ic deser plaetsen ooc doen, seyt die HERE, ende den ghenen die daer in woonen, soo dat ick dese stadt leggen sal als Tophet.

13

Ga naar margenoot+Ende die huysen van Ierusalem, ende der coningen van Iuda huysen sullen zijn gelijc die plaetse Tophet, onsuy-

[pagina N1v]
[p. N1v]

uer, alle die huysen in welcker huisen zalen, si gheoffert hebben, alle den heyre des hemels, ende schencten drancoffer den vremden goden,

14

Ende Ieremias quam van Tophet daer hem die HERE ghesonden hadde om te propheteren, ende hi stont int voorportael van des HEREN huys, ende hi seyde tot alle den volcke

15

Dit seyt die HERE der heyrscharen, Godt van Israel, Siet, ic sal brengen op dese stadt ende op al haer steden alle dat quaet dat ic heb gesproken tegen haer, want si hebben haer necken verhart, dat si mijn woorden niet horen en souden

§ Hoe Phassur Ieremiam sloech ende boeyede Ieremiam, Ende hoe Ieremias teghen Phassur ende zijn vrienden predicte, Ende hoe Ierusalem verdoruen wert, Ende hoe hi zijn volck beclaechde ende beweende, ende zijns geboorten dach vermaledide.

margenoot+
A
margenoot*
th. een aerden cruycke vanden potbacker metten ouders des volcks ende den ouders der priesteren

margenoot*
thebr. mespoorte.

margenoot+
B

margenoot+
ยง Tophet, dat is, een tamboere, een verleydinge, ofte verbreydinge ende twas een plaetse daer dafgoders haer kinderen den afgode moloch doort vier leyden.

margenoot*
the. hen na tleuen staen

margenoot+
C
margenoot*
the. soo verwoesten datmen ouer haer fluyten sal

margenoot*
th. noot ende anxt.
margenoot*
the. hen na tleuen staen.

margenoot*
the. die aerden cruycke

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken