Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxi. Capittel

1

Ga naar margenoot+HEt woort dat vanden HERE geschiede tot Ieremiam, doen de coninc Sedechias tot hem sandt, Phassur Helchie sone, ende Sophoniam Maasias sone den priester, seggende

2

Vraget voor ons den HERE, want Nabuchodonosor die coninc van Babilonien strijt tegen ons, oft bi auontueren die HERE met ons dede na alle zijn wonderen, ende dat hi van ons wech trocke.

3

Ende Ieremias seyde tot hem, Aldus suldi seggen tot Sedechiam,

4

Dit seyt die HERE God van Israel. Ga naar margenoot+ Siet, ic sal omkeeren die vaten vanden stride, die in uwe handen zijn, ende daer ghi mede vecht tegen den coninc van Babilonien, ende tegen die van Caldeen, die v rontsomme uwe mueren beleyt hebben, ende ic sal

[pagina N2r]
[p. N2r]

die vergaderen in dat midden van deser stat,

5

ende ic sal v beuechten met een wtghestekender hant, ende met stercken arm, ende met toorn, ende met onwaerdicheit, ende met groter gramscap,

6

ende ic sal de gene die in dese stadt woonen slaen, die menscen, Ga naar margenoot+ ende die beesten sullen steruen van grooter pestilencien.

7

Ende daer na, seyt die HERE so sal ic gheuen Sedechiam den coninc van Iuda, ende zijn knapen, ende zijn volc, ende die gelaten zijn in deser stat vander sterften, ende vanden swaerde, ende vanden hongher, in Nabuchodonosors des conincs van Babilonien handen, ende in haerder vianden handen, ende in der ghenen handen die Ga naar margenoot* haer sielen soecken) ende hi salse slaen metter scarpte des swaerts, ende hi en sal niet beweget worden, noch sparen, noch ontfermen.

8

Ende ghi sult tot desen volcke seggen, Dit seyt die HERE. Siet ic geue voor v den wech des leuens ende den wech des doots.

9

Die in dese stat bliuen sal, hi sal metten swaerde, ende door honger, ende pestilencie steruen, Maer die daer wt gaet ende totten Caldeeuscen oueruliet, dye v belegen hebben, die sal leuen, ende zijn siele sal hem zijn als een roof.

10

Want ic heb mijn aensicht gheset op dese stat int quade, Ga naar margenoot+ ende niet int goede, seyt die HERE, si sal in des conincs hant van Babilonien gegeuen worden, ende hi salse verbernen metten vier.

11

Ende des conincs huys van Iuda Hoort des HEREN woort

12

o Dauids huys, Dit seit die HERE, Wijst vroech dat oordeel ende verlost den genen die verdruct is met crachte, van des ghenen hant die valschelijc besculdicht, dat by auontueren mijn toornicheyt niet wt en come, als een vier, ende worde bernende, ende dat niemant en si diet blussce, om die boosheit van uwen benaersticheden.

13

Siet, ic spreke tot v, dye daer woont in dat vaste dal, ende den velden, seyt die HERE, Die daer segt, wie sal ons Ga naar margenoot* slaen) ende wie sal in onse huysen comen,

14

Ende ic salt op v versoecken na die vrucht van uwer naersticheden, seit de HERE, Ende ic sal een vier ontsteken, in haeren bossche, ende het sal verslinden alle dat rontsomme hem is.

§ Hoe die propheet totten coninc gesonden wert, dat hi preken soude van dat oordel ende rechtuaerdicheit, ende verlossinge des genen die verdruct wort, Ende dat Ioachim die coninc van Iuda onbegrauen buyten Ierusalem geworpen wert.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
th. hen na tleuen staen

margenoot+
D

margenoot*
th. verdrucken


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken