Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat .xxxv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DAt woort dat vanden HERE geschiede tot Ieremiam inden daghen van Ioachims Iosias sone, des conincs van Iuda, seggende,

2

Gaet totten huyse der Rechabiten, ende spreect hen, ende leytse tot int huys des HEREN, in een vanden schatcameren, ende gheeft hen wijn te drincken,

3

Ende ic nam met mi Ieconiam Ieremias sone, dye Habsanias sone was, ende alle zijn broederen, ende alle zijn sonen, ende alle dat huys der Rechabiten,

4

ende ic leydese in dat huys des HEEREN, tot die offerkiste der kinderen Annan dye Gegadalie sone was, des mans Gods, dwelc neuen der princen offerkiste was, bouen die schatcamer van Maasias, Sellums sone, die bewaerder des portaels was

5

Ga naar margenoot+Ende ic settede voor den huyse vanden kinderen der Rechabiten croesens ende kelcken vol wijns, seggende tot hen, Drinct wijn.

6

Si antwoorden Wi en sullen ghenen wijn drincken, want Ionadab Rechabs sone onse vader, heuet ons beuolen, seggende, Ghi en sult ghenen wijn drincken, ghi noch v kinderen nymmermeer

7

Ende ghy en sult gheen huys timmeren, ende ghy en sult gheen zaet zaeyen, noch wijngaert planten noch hebben, Maer al v leuen suldi in tenten woonen, op dat ghy veel daghen op dat aenschijn der aerden moecht leuen daer ghi ghasten in zijt.

8

Hier om hebben wi onderdanich geweest ons vaders Ionadabs Rechabs soons stemme, in allen dat hi ons beual, alsoo dat wij ghenen wijn en droncken in alle onsen dagen, wi ende onse wiuen ende onse sonen ende dochteren

9

ende dat wi gheen huys timmeren en souden om in te woonen, Ende wijngaert, zaet ofte acker en hebben wi niet gehadt,

10

Maer wij hebben in tenten gewoont, ende hebben gehoorsaem gheweest in alle dat Ionadab onse vader ons beuolen heeft,

11

Maer doen Nabuchodonosor die coninc van Babilonien op ghecomen was, tot onsen lande, so seyden wi, coemt, ende laet ons in Ierusalem gaen, vanden aensichte des heyrs der Caldeen, ende vanden aensichte des heyrs van Syrien, ende also zijn wi in Ierusalem bliuen woonen.

12

Ga naar margenoot+Ende des HEEREN woort gheschiede tot Ieremiam, segghende,

13

Dit seyt die HERE der heyrscaren God van Israel, Gaet, ende segghet den mannen van Iuda, ende den inwoonders van Ierusalem, En suldy gheen onderwijsende castijnge ontfanghen, dat ghi

[pagina O1v]
[p. O1v]

minen woorden gehoorsaem zijt, seyt die HEERE?

14

Ionadabs Rechabs soons woorden, zijn te bouen gegaen, die hi sinen kinderen beual, dat si ghenen wijn drincken en souden, ende si en hebben tot desen dage toe ghenen wijn gedroncken want si hebben den geboden haers vaders ghehoorsaem geweest, Maer ic heb tot v Ga naar margenoot* gesproken, van smorgens opstaende ende sprekende) ghi en hebt mi niet gehoorsaem geweest

15

Ende ic heb tot v gesonden alle mine knechten die propheten Ga naar margenoot* inden dageraet opstaende, ende ic santse) seggende, Elck bekeere hem van sinen quaden weghe, ende maect Ga naar margenoot* v sorchfuldicheyden) goet, ende en wilt gheen vreemde goden volgen, en dienstse ooc niet, ende ghy sult int lant wonen dat ic v gegeuen hebbe ende uwen vaders, Ende ghi en hebt v oore niet nederwaert gebuycht, noch ghi en hoorde mi niet

16

Ionadabs kinderen, die Rechabs sone was, maecten so haers vaders gebot vast, dat hy hen beuolen had, Maer dit volc en heeft mi uiet gehoorsaem geweest.

17

Ga naar margenoot+Daer om seyt dit die HEERE der heyrscaren God van Israel, Siet ick sal op Iuda, ende op alle die inwoonders van Ierusalem brengen alle die pine, daer ic af gesproken heb tegens hen, Om dat ic tot hen gesproken heb, ende si en hoordent niet, Ic riepse, ende si en antwoorden mi niet.

18

Ende Ieremias seyde totten huyse der Rechabiten, Dit seyt dye HEERE der heyrscaren God van Israel, Om dat ghi ghehoorsaem zijt geweest Ionadabs ws vaders gebot, ende om dat ghi alle zijn geboden bewaert hebt, ende hebt gedaen al dat hi v beual

19

Hier om seyt die HERE der heyrscaren God van Israel, Daer en sal gheen man van Ionadabs Rechabs soons gheslachte gebreken die tot allen daghen staende is in mijnen aenschouwen.

§ Hoe Ieremias Baruch wt den kercker sandt metten brief, op dat hi zijn volc van haren quade wegen roepen soude, ende hoe Ioachim den brief verbrande, Ende eenen anderen wert tot hem gescreuen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
th. smorgens vroech, ende naerstich gesproken.

margenoot*
th. smorgens vroech, ende naerstich gesonden.
margenoot*
th. wercken

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken