Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Dat .xxxix. Cap.

1

Ga naar margenoot+IN Sedechias des conincs van Iuda .ix. iaer, in die thienste maent, so quam Nabuchodonosor die coninc van Babilonien, ende al zijn heyr tot Ierusalem, ende si beleydent.

2

Ende in Sedechias elfste iaer, in die .iiij. maent inden Ga naar margenoot* vijfsten) dach vander maent, wert dye stat opgedaen,

3

ende daer quamen in alle des conincs princen van Babilonien, ende si saten in die middel poorte, Neregel, Sereser, Sameger, Nabu, Sar, sachim Ga naar margenoot* Rapsaces) Neregel, Sereser, Rebmag, ende alle die ander princen des conincs van Babilonien.

4

Ga naar margenoot+Ende doense Sedechias die coninc van Iuda sach, ende alle die strijtbaer mannen, so vloden si ende gingen des nachts wter stat, den wech van des conincks houe, ende door dye poorte, die tusscen die .ij. mueren was, ende si trocken wt, ten wege Ga naar margenoot* waert, vander wildernissen)

5

Ende dat heyr vanden Caldeeuschen volchde hen na, ende si vingen Sedechiam int velt der woestinen van Hiericho, ende si brochten hem geuaen tot Nabuchodonosor den coninc van Babilonien, in Reblatha, dat int landt van Emath is, ende hi sprac tot hem Ga naar margenoot* oordeelen).

6

Ende die coninc van Babilonien doode in Reblatha Sedechias sonen voor zijn oogen, ende alle die edele lieden van Iuda doode die coninc van Babilonien,

7

Ende hi stac Sedechias oogen wt, ende hi bant hem met ketenen datmen hem in Babilonien voeren soude.

8

Ende des conincs huys, ende der ghemeynten huysen, ontstaken die Caldeeussche metten viere, ende werpen die mueren van Ierusalem omme

9

Ende dat ouerblijfsel des volcs dat inde stadt bleef, Ga naar margenoot+ ende die vluchtighe die ouergeuoloden waren tot hem, ende die ouertallige vanden ghemeynen volcke die bleuen waren, dye voerde Nabusaradan dye veldthooftman ouer in Babilonien,

10

Ende vanden armen lieden die niet met allen en had-

[pagina O3v]
[p. O3v]

den, liet Nabuzardan die velthooftman, een deel int lant van Iuda, ende hi gaf hen in dien dage die wijngaerden, ende die water putten,

11

Want Nabuchodonosor die Coninc van Babilonien hadde beuolen Nabuzardan den meester vanden heyre van Ieremiam, ende geseyt,

12

Neemt dien ende slaet uwe ooghen op hem, ende en doet hem niet quaets, maer ghi sult hem doen, also hy willen sal,

13

Hier om sant Nabuzardan die prince vanden heyre, ende Nabu, ende Sesban ende Ga naar margenoot* Rabsaces) ende Neregel ende Sereser ende Rebmag, ende al des conincs van Babilonien princen, sonden,

14

ende deden Ieremiam wt den voorportael vanden kercker, ende si leuerden hem Godolie Ahycams sone, dye Saphans sone was, dat hi int huys comen soude, ende woonen int volck.

15

Ga naar margenoot+Maer doen Ieremias gesloten was int voorhuys vanden kercker, so was tot hem geschiet des HEREN woort, seggende,

16

Gaet ende segt Abedmelech den moriaen, seggende, Dit seyt die HEERE der heyrscaren, God van Israel Siet ic sal mijn woorden brengen op dese stadt int quade ende niet int goede Ga naar margenoot* Ende in dien daghe sullen si in uwen aenscouwen zijn)

17

Ende ick sal v verlossen in dien daghe, seyt die HEERE.

Ende ghi en sult nyet geleuert worden inder mannen handen, die ghi ontsiet,

18

maer beschermende sal ic v verlossen, ende ghi en sult metten swaerde niet vallen, maer v siele sal v Ga naar margenoot* in salicheyt) zijn, want ghi hebt in my betrouwen gehadt, seyt die HEERE.

§ Hoe Ieremias verlost wert, ende van Godolia den prouoest des volcs, ende van Iohannan dye propheteerde dat Hismael Godoliam wilde doden.

margenoot+
A

margenoot*
th. negende

margenoot*
the. Rabsaris.

margenoot+
B
margenoot*
th. ten blacken velde waert,

margenoot*
th. van rechten.

margenoot+
C

margenoot*
th. rabsaris

margenoot+
D

margenoot*
the. ende ghy sullet sien alst geschiet

margenoot*
the. buet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken