Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxviij. Cap.

1

Ga naar margenoot+DEs HEEREN woort gesciede tot mi seggende,

2

des menschen sone, segt den prince van Ga naar margenoot* Tyro) Dit seyt die Ga naar margenoot* HERE God Om dat uwe herte verheuen is, ende ghi gheseyt hebt, ☞ Ick ben God, ende ic heb geseten in Gods zetel, in dat herte vander zee, als ghi een mensche zijt ende niet God, Ende ghi hebt v herte ghegheuen als Gods herte.

3

Siet, ghi zijt wijser dan Daniel, ende alle heymelic dinc en is van v niet verborgen.

4

Ga naar margenoot+Met uwe wijsheyt, ende met uwe vroetscap hebdy v Ga naar margenoot* stercheyt ghemaect) ende hebt gout ende siluer vercreghen in uwe schatten,

5

In die menichte uwer wijsheyt, ende uwe coomanscap hebdy v die stercheyt vermenichfuldicht, ende v herte is verheuen in uwe stercheyt.

6

Hierom seyt dit die Ga naar margenoot* HEERE God,) Om dat v herte verheuen is, als Gods herte.

7

Hieromme siet, so sal ick op v vremde luyden brengen, die Ga naar margenoot* alderstercste vanden) heydens. Ende si sullen haer swaerden wt die sceyde trecken ouer die schoonheyt uwer wijsheyt, ende si sullen v schoonheyt Ga naar margenoot* besmetten)

8

Ende si sullen v dootslaen, ende neder trecken, ende ghi sult steruen, Ga naar margenoot+ int herte der zee, met die doot der ghenen, die verslaghen zijn.

9

Suldy dan niet seggende spreken, ick ben God, voor die ghene die v dootslaen, Want ghi een mensche zijt, ende niet God?

10

In der ghenen hant die v verslaen suldy steruen in vremder luyden hant met der doot der onbesnedender luyden, Want ick hebt ghesproken seyt die Ga naar margenoot* HERE God) [kolom]

11

Ende des HEREN woort ghesciede tot mi, segghende, Des menschen sone, heft op v gheclage, op den coninck van Ga naar margenoot* Tyro)

12

ende ghi sult hem seggen, Dit seyt die Ga naar margenoot* HERE God) Ghi zijt een teeken der ghelijckenissen, vol wijsheden ende volmaect in scoonheden

13

Ga naar margenoot* In die weeldicheden van Gods paradise hebdy geweest) Ga naar margenoot+ Alle edele steenen, waren v cleedinge Sardius, Topasius, Iaspis, Crisolitus, ende Onix, Berillus, die Saphier ende Ga naar margenoot* Carbonckel, ende Smaragdus. Gout was dat werck uwer schoonheyt, ende inden dach dat ghi gescapen waert, waren v ghaten bereyt)

14

Ghi waert Ga naar margenoot* Cherub wtgespreyt ende beschermende) ende ick sette v in Gods heylighen berch, In die middewaert vanden Ga naar margenoot+ vyerigen steenen hebdy ghewandelt,

15

volmaect in uwe wegen vanden dach dat ghi gheschapen waert, ter tijt toe dat boosheyt in v gheuonden is.

16

In die menichte van uwe coomanscapen werden uwe binnensten veruult van boosheden ende ghi sondichdet, ende ick werp v neder van Gods heylighen berch, ende ick verdede v o Cherub, vander middewaert der vieriger steenen beschermende.

17

Ende v herte wert verheuen in uwer schoonheyt. Ghi verlost v wijsheyt in schoonheyt. Ick werp v neder in die aerde, ick gaf v voor der coningen aensichte, op dat si v besien souden.

18

Met die menichte, van uwe Ga naar margenoot* boosheden) ende met die boosheyt uwer coomanscappen, hebdy besmet uwe heylicheyt. Ga naar margenoot+ Hierom sal ick vyer voort brenghen vant midden van v, dat v eten sal, ende sal v gheuen in asschen op die aerde in alder ghenen aenscouwen die v sien sullen

19

Alle die v sien sullen onder den heydenen, sullen Ga naar margenoot* verwonderen) op v, Ende ghi zijt niet gheworden, ende ghi en sult inder eewicheyt niet zijn.

20

Ende des HEEREN woort gesciede tot mi, segghende,

21

des menschen sone, sedt v aensichte teghen Sidon, ende ghi sult van haer propheteren,

22

ende segghen, Dit seyt die Ga naar margenoot* HERE God) Siet, ick segge tot v Sidon ende ick sal groot gemaect worden int midden van v? Ende si sullen weten, dat ick die HERE ben, als ick in haer sal hebben Ga naar margenoot* ghedaen oordeel) ende ick in haer gheheylicht sal worden.

23

Ga naar margenoot+Ende ick sal in haer seynden die pestilencie, ende dat bloet in haeren straten, ende haer verslagene sullen vallen int midden van hen metten swaerde rontsom, ende si sullen weten, dat ic die HEERE ben.

24

Ende den huyse van Israel, en sal si voortmeer niet zijn een letsele van bitterheyden, ende eenen doorne der droefheyt, inbrenghende allesins ronts-

[pagina R5v]
[p. R5v]

omme die ghene die teghen hen zijn, Ga naar margenoot+ Ende si sullen weten, dat ick die HEERE God ben

25

Dit seyt de Ga naar margenoot* HEERE God) Als ic dat huys van Israel vergadert sal hebben wt den volcke, in welcke si verstroyt zijn, dan so sal ick in hen geheyliget worden voor die heydenen ende si sullen woonen in haeren lande, dat ick Iacob minen knechte ghegheuen heb

26

ende si sullender zeker ende sonder sorge in woonen, Ende si sullen huysen timmeren, ende wijngaerden planten, ende si sullen betrouwelijck woonen, als Ga naar margenoot* ic oordeel sal hebben gedaen in alle den ghenen die die hen contrarie zijn) ende si sullen weten, dat ic die HERE haer God ben.

§ Dwoort Gods tegen Pharaonem ende Egipten, Die verwoestheyt van Egypten, Ende dat na .xl. iaer Egypten weder in wesen ghestelt soude worden, wert Pharaoni belouet voor sinen loon tegen Tyrum.

margenoot+
A

margenoot*
thebr. Zor
margenoot*
h. heerscappende here

margenoot+
B
margenoot*
the. groot goet vercreghen,

margenoot*
h. heerscappende Heere,

margenoot*
the. tyrannen der
margenoot*
th. ontheylighen,

margenoot+
C

margenoot*
h. heerscappende here

margenoot*
the. Zor.

margenoot*
th. heerscapende here

margenoot*
th. inden hof Gods tot Eden hebdy geseten
margenoot+
D
margenoot*
the. Smaragd, Carbunckel, ende gout daer bi, inden dach doen ghi geschapen wert, is v oock geschapen dat werck ws buycs ende darmgaten.

margenoot*
h. een heerlijcke Cherub, die hem breedt wtstrect,
margenoot+
§ Vierige steenen, is een toenaem der englen daer bi die kinderen van Israel verstaen worden

margenoot*
h. misdaden
margenoot+
E

margenoot*
h. trueren

margenoot*
th. heerscapende here
margenoot*
h. gestraft

margenoot+
F

margenoot+
G

margenoot*
h heerscappende Heere,

margenoot*
h. icse straffen sal, alle die rontom hen woonen diese verachten,

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken