Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xxxix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MAer o des menscen sone, propheteert ghi tegen Gog, ende ghi sult seggen, Dit seit die Ga naar margenoot* HERE God) Siet, ic spreke op v Gog Ga naar margenoot* prince van Mosochs ende Tubals hoofde,)

2

ende ic sal v omleyden, ende sal v wtbrengen, ende ic sal v doen opclimmen vanden hoecken vant noorden, ende ic sal v brengen op die bergen van Israel.

3

Ende ic sal uwen boge slaen in v slincker hant, Ende ic sal v geschutten van v rechte hant afworpen,

4

Ghi sult op die bergen van Israel vallen, ghi ende alle v heyrscharen, ende v volc

[pagina S2v]
[p. S2v]

dat met v is, Ick hebbe v ghegeuen te verslinden, den wilden beesten, den vogelen, ende alderhande geuogelten, ende den beesten des lants,

5

Ghy sult op daensicht des velts vallen, Want ick hebt ghesproken, seyt die Ga naar margenoot* HERE God,)

6

Ende ic sal een vier in Magog seynden, ende inden ghenen die betrouwelijck inden eylande woonen, Ende si sullen weten dat ick die HEERE ben.

7

Ga naar margenoot+Ende ic sal bekent maken mijnen heyligen naem, int midden van minen volcke van Israel, ende ic en sal voort meer Ga naar margenoot* niet besmetten) minen heyligen naem, ende die heydenen sullen weten, dat ic die HERE die heylige van Israel, ben,

8

Siet, het coemt, ende is geschiet, seit die Ga naar margenoot* HEERE God) dit is den dach daer ic af gesproken hebbe.

9

Ende die gene die woonen in den steden van Israel, sullen wtgaen, ende sullen ontsteken, ende sullen verbranden die wapenen, den schilt, ende die speren, den boghe, ende die gheschutten, ende die vuysthamers, ende die sprieten, Ende si sullense seuen iaer metten viere verbranden. ☜

10

Ende si sullen niet brengen hout wten lande, noch afhouwen vanden bosschen, Want si sullen die wapenen verbranden metten viere, Ende si sullen roouen die ghene dien si tot rooue waren, Ga naar margenoot+ Ende si sullen vangen die gene die hen verwoesten, seyt die Ga naar margenoot* HERE God)

11

Ende het sal zijn in dien dage, dat ic sal Gog geuen in een plaetse, ende een vermaert graf in Israel, een dal des ghancs totten oosten vander zee, die doet verwonderen die ghene die daer voorbi gaen, Ende daer sullen si Gog begrauen met alle zijn menichte, Ende hi sal worden gheheeten dat dal van Gogs menichte,

12

ende huys van Israel salse begrauen, Ga naar margenoot+ op dat si tlant sullen suyueren seuen maenden

13

Want alle dat volck des landts sullense begrauen Ga naar margenoot* ende hen sal zijn eenen genoemden dach) daer ic in gheeert ben, seyt die Ga naar margenoot* HERE God)

14

Ende si sullen altijt mannen setten die dat lant doorsoecken sullen, die begrauen, ende soecken sullen, die bleuen zijn bouen der aerden om tlant te suyueren Ga naar margenoot* Ende na seuen maenden sullen sise beginnen te soecken,)

15

Ende si sullen dat lant doargaen alomme, ende als si sien sullen een been van eenen mensche, soo sullen si daer besiden setten een teeken, tot dat die begrauers begrauen sullen int dal van Gogs menichte,

16

Ende der stadt naem sal Amona zijn, Ende si sullen dat lant suyeren.

17

Hierom ghi des menschen sone, Dit seyt die Ga naar margenoot* HERE God) Segt tot alle dat vlieget, Ga naar margenoot+ ende alle den voghelen, ende alle den beesten des ackers vergadert v, haest v loopt te [kolom] samen van alle siden, tot mijnre offerhanden die ick v offere, een groote offerande op die bergen van Israel, op dat ghi vleesch eedt ende dat bloet drincket,

18

Ghi sult der starcker mannen vleesch eten, ende ghi sult drincken der princen bloet des lants, ende vanden rammen, ende vanden lammeren, ende vanden bocken, ende vanden stieren, Ga naar margenoot* ende vanden gemesten beesten, ende van allen vetten beesten)

19

Ende ghi sult dat vet tot satheden eten, ende ghi sult dat bloet tot dronckenscap drincken, vander offeranden, die ic v geoffert heb,

20

Ende ghi sult op mijn tafel versaet worden vanden paerde, ende vanden starcken rider, ende van alle den mannen der crijschluyden, seyt die Ga naar margenoot* HEERE God)

21

Ende ic sal mijn heerlicheit onder den heidenen setten, ende alle heydenen sullen mijn oordeelen sien, die ic gedaen heebbe met mijnder handt, die ick op hen gheleyt hebbe,

22

ende dat huys van Israel sal weten, dat ick ick die HEERE haer God ben, van dien daghe ende voort aen.

23

Ende die heydenen sullen ooc weten, dat thuys van Israel ooc om haerder Ga naar margenoot* boosheyt) gheuangen is, om dat si mi achter lieten, Ende dat ic mijn aensicht van hen verberchde, ende dat icse leuerde inder vianden handen, dat si vielen alle metten swaerde .

24

Ic dede hen nae haerder onsuyuerheyt, ende na haeren sonden, ende ic verberch mijn aensicht van hen.

25

Hierom seyt Ga naar margenoot* Godt die HERE) dit, Nv sal ic Iacobs gheuanckenisse wederomme brenghen, ende ic sal alle dat huys van Israel ontfermen, Ende ic sal minen toorn aennemen, om mijns heylichs naems wille,

26

Ende si sullen haer schaemte dragen, ende alle haer ouertredingen, daer si tegen mi in ouergetreden hebben, als si in haeren lande betrouwelijc woonen sullen, niemanden ontsiende,

27

Ende als icse weder gebracht sal hebben vanden volcken, ende als icse vergadert sal hebben, wt haerder vianden lant, ende als ic in hen geheylicht zijn sal, inden oogen van veel heydenen.

28

Ende dan sullen si weten, dat ic die HERE haer God ben, Om dat icse inden Ga naar margenoot* geslachten) ouer geuoert heb, ende dat icse in haer lant vergadert heb, ende dat ic niemant van hen luyden daer ghelaten en heb,

29

Ende ick en sal mijn aensicht voort meer niet verborgen van hen, om dat ic minen geest Ga naar margenoot* wtghestort hebbe) op alle dat huys van Israel, seyt Ga naar margenoot* God die HEREE.

§ Hoe die stadt getimmert wert, Ende vanden man die die buytenste mueren mat, Ende van sinen meetroeden, Ende van die cleederen, ende van die offerkisten des tempels.

margenoot+
A
margenoot*
h. heerscappende heere
margenoot*
h. een ouerste vorst van Mesech ende Tubal

margenoot*
h. heerscappende heere

margenoot+
B
margenoot*
h. niet laten besmetten

margenoot*
the. salt geschieden dat

margenoot+
C
margenoot*
h. heerscappende heere

margenoot+
D

margenoot*
h. dwelcke hen een eere zijn sal, inden daghe
margenoot*
h. heerscappende heere

margenoot*
the. Dit sullen si seuen maenden lanck doen

margenoot*
h. heerscappende heere
margenoot+
E

margenoot*
the. die alle tot Basan ghemestet zijn.

margenoot*
h. heerscappende heere

margenoot*
h. misdaet

margenoot*
h. heerscappende heere

margenoot*
h. heydenen

margenoot*
the. sal wtstorten
margenoot*
h. heerscapende heere

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken