Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xlv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde als ghi dat landt begint te deelen metten lote, so Ga naar margenoot* versceyt af vruchten die eerstelingen vanden lande, die den HEERE geheylicht sullen zijn) in die lengde .xxv. duysent, ende in die breede .x. duysent. Dit sal geheylicht zijn, in al zijn eynden rontsom,

2

Ende het sal van elcker siden geheylicht worden vijfhondert bi vijfhondert, aen al vier dye siden al om, Ga naar margenoot+ Ende vijftich cubitus in haren voorsteden rontsom.

3

Ende van deser maten sult ghi meten die lengde van .xxv. duysent Ende die breede van .x. duysent, Ende daer in sal den tempel zijn, ende dat alder heylichste der heyliger dingen,

4

Dat gheheylichde van den lande sal den priesteren zijn, den dienaers vander heyligher plaetse, dye tot des HEEREN dienst gaen, Ende hen sal een plaetse tot huysen ende tot der heyliger plaetse der heylicheyt zijn,

5

Ende den Leuiten die den huyse dienen sullen toebehoren, dye .xxv. duysent der lengde, ende die .x. duysent der breeden. Ga naar margenoot+ Sy sullen .xx. scatcameren besitten,

6

Ende ghy sult besittinghen gheuen vander steden, in dye breede, vijfduysent, Ende in die lengde xxv. duysent, neuen dat afghescheyden der heyliger plaetsen, alle den huyse van Israel.

7

Ende ooc den prince Ga naar margenoot* hier ende daer) aen dat afscheyden der heyliger plaetsen, Ende dat aen dye besittinghe der stadt, teghen dat

[pagina S6r]
[p. S6r]

aenscouwen des afgesceydens der heyliger plaetsen, ende tegen dat aensicht der besittingen vander stadt, ter zyden vander zee, tot aen die zee toe, ende vander oostzyden totten oosten Maer die lengde, nae elcken deel van die westpale, tot die pale vant oosten,

8

sal hi zijn eyghen besittinghe in Israel hebben, Ende die princen en sullen mijn volc voort meer niet Ga naar margenoot* verstroyen) Maer si sullen den huyse van Israel dat lant gheuen, na haeren gheslachten.

9

Dit seyt die Ga naar margenoot* Heere God) Ghi princen van Israel, het si v ghenoech, Laet die boosheyt achter ende die roouen, doet oordeel ende gherechticheyt, Verscheyt v lantpalen van minen volcke, seyt die Ga naar margenoot* HERE God,)

10

Ga naar margenoot+Ghi sult een gerechte waechscale, ende een gherecht Ephi hebben, ende een gerecht Batus,

11

V Ephi ende Batus sullen ghelijck zijn, ende van eender maten, Also dat een Batus dat thiende deel van Ga naar margenoot* Chorus) nemen sal, ende Ephi oock dat thiende deel van Ga naar margenoot* Chorus) Na die mate van Ga naar margenoot* Chorus) sal haer gewichte ghelijck zijn.

12

Ende die Sikel sal .xx. Ga naar margenoot* Hellinghen) hebben, Voort .xx. Ga naar margenoot* Sikelen) ende .xxv. Sikelen, ende .xv Sikelen maken een Ga naar margenoot* Mijne),

13

Ende dit Ga naar margenoot* zijn die eerste vruchten die) ghi nemen sult, dat sestendeel van Ephi, van een Ga naar margenoot* Chorus) taruwe, ende dat sestendeel van Ephi, van een Ga naar margenoot* Chorus) gersten.

14

Dit is ooc die mate vander olyen, een Batus olyen, is dat thiende deel Ga naar margenoot* van Chorus) ende thien Bathen maken een Ga naar margenoot* Chorum), Want .x. Batus vullen een Ga naar margenoot* Chorus).

15

Ende eenen ram wter cudden van .ij. hondert scapen, vanden ghenen die Israel opuoet, Ga naar margenoot+ tot Ga naar margenoot* offeranden) ende tot brantoffer, ende vreedsame offer, om hen te soenen, seyt die Ga naar margenoot* HEERE Godt),

16

Al dat volc vanden lande, sal den prince van Israel al dese eerste Ga naar margenoot* vruchten) schuldich zijn.

17

Ende ouer den prince sullen zijn, brantofferen, ende offeren, ende vochte offerande inden hooghen feesten, ende inden vierdaghen, ende inden Sabbathen, ende inden hooghen feesten des huys van Israel. Hi sal offerhande doen voor die sonde, ende brantoffer ende vreedsaemoffer om voor dat huys van Israel te versoenen.

18

Dit seyt die Ga naar margenoot* HERE God) In Ga naar margenoot* een der daghen) vander eerster maent, suldi een onbesmet calf vander cudden nemen, ende ghi sult die heylige plaetse suyueren,

19

Ga naar margenoot+Ende die priester sal vanden bloede nemen, dat voor die sonde zijn sal, ende hi salt aenden post vanden huyse doen, ende aen die vier hoecken vanden sercsteen des outaers, ende aen die posten der poorten vander binnenster zalen.

20

Ende aldus suldi in [kolom] den .vij. dach vander maent doen, voor elcken die onwetende geweest is, ende met dwalinge bedrogen is, ende ghi sult voor dat huys versoenen.

21

In die eerste maent, opten .xiiij. dach der maent, salt v luyden vierlike feeste van paesschen zijn. Seuen daghen salmen ongheheeft broot eten.

22

Ende in dien dach, sal die prince voor hem, ende alle dat volck, een calf voor die sonde gheuen.

23

Ende int hoochtijt van die vij. daghen, sal hi den HEERE brantoffer gheuen .vij. onbesmette calueren, ende .vij. onbesmette rammen, alle daghe .vij. dagen lanck, ende telcken daghe voor die sonde eenen bock vanden geyten,

24

Ende een Ga naar margenoot* offerande) van Ephi tot elcken calue, ende een Ephi tot elcken ramme, ende tot elcken Ephi sal hi een Hin olyen doen.

25

In die .vij. maent, inden .xv dach vander maent, in dat hoochtijt sal hi die dinghen doen, die voorseyt zijn, als dese vij. daghen, so wel voor die sonde, als voor een brantoffer, ende Ga naar margenoot* inden offer, ende in) die olye.

§ Van die Sabboths offeranden, ende feest daghen, door wat poorten dat si sullen moeten incomen.

margenoot+
A
margenoot*
th. suldy een deel afcheyden vanden anderen lande dat heylich si den Heere.

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot*
th. op beyde siden

margenoot*
h. beswaren

margenoot*
h. heerscappende heere
margenoot*
th. heerscapende heere

margenoot+
D

margenoot*
h Chomer
margenoot*
h Chomer
margenoot*
h Chomer

margenoot*
the. Gera
margenoot*
the. Gera
margenoot*
the. mane.

margenoot*
the. is dat hefoffer dat
margenoot*
h Chomer
margenoot*
h Chomer

margenoot*
the. eens baths van een Chor.
margenoot*
h Chomer
margenoot*
h Chomer

margenoot+
E
margenoot*
h spijsoffer
margenoot*
th. heerscapende heere

margenoot*
h. hefoffer.

margenoot*
th. heerscapende heere
margenoot*
th. den eersten dach.

margenoot+
F

margenoot*
h spijsoffer

margenoot*
h. met spijsoffer ende

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken