Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .vij. Capittel

1

Ga naar margenoot+GOd die HERE heeft mi dese dingen gethoont, Ende siet Ga naar margenoot* die maker der sprinchanen int beginsel der spruyten, ouermidts den auont regen) ende siet, den auonts regen na des conincs Ga naar margenoot* sceeringe).

2

Ende tis gesciet, als si voleyndt hadden te eten dat cruyt der aerden, heb ic gesproken. HERE God ic bidde weest ghenadich, Wie sal Iacob Ga naar margenoot* verwecken) want hy cleyn is?

3

Die HERE heeft daer op ontfermt Ten sal niet zijn, seit de HERE.

4

Ende die Ga naar margenoot* HERE God) heeft mi dit ooc getoont, Ende siet Ga naar margenoot* God die HERE) riep dat oordeel totten vier ende het verslonde veel diepten, ende heeft tsamen gegeten een Ga naar margenoot* deel)

5

Ende ic heb geseit Ga naar margenoot* HERE God) ick bidde rustet. Wie sal Iacob Ga naar margenoot* verwecken) want hi cleyn is.

6

Ende die HERE heeft daer op ontfermt,

7

Ga naar margenoot+Ende dye HERE heuet mi dit gethoont. Ende siet die HERE stont op eenen muer Ga naar margenoot* besmeert met calc, ende in zijn hant was een trouweel des metselaers)

8

Ende die HERE heeft geseyt tot mi. Wat siet ghi Amos? Ende ic seyde. Een Ga naar margenoot* trouweel des metselaers) Ende die HERE heeft geseyt. Siet ic sal setten een Ga naar margenoot* trouweel) int middel mijns volcs van Israel. Ic en sal voortmeer nyet toe doen op hem te Ga naar margenoot* leyden)

9

Ga naar margenoot+Ende die hoochten des afgods sullen worden verdoruen. Ende die heylichmakinghen van Israhel sullen woest worden. Ende ic sal opstaen op Ieroboams huys metten swaerde.

10

Ende Amasias de priester van Bethel, heeft gesonden totten coninc van Israel Ieroboam, seggende. Amos Ga naar margenoot* is tegen v opgestaen int middel des) huys van Israel, Dat lant en sal niet moghen verdragen alle zijn woorden.

11

Want dit seyt Amos Ieroboam sal steruen metten swaerde, ende Israel sal Ga naar margenoot* gaen geuangen) wt sinen lande.

12

Ende Amasias heeft geseit tot Amos. Ghi siender gaet, ende vliet int lant van Iuda, ende eedt daer broot, ende ghi sult daer propheteren,

13

ende ghi en sult voortmeer niet in Bethel propheteren, Want hier is die heylichmakinge des conincs ende dat huys des rijcs.

14

Ga naar margenoot+Ende Amos heeft geantwoort, ende geseyt tot Amasiam. Ic en ben geen propheet noch propheten sone. Maer ic ben een die met beesten omgaet, ende ic Ga naar margenoot* schelle die wilde vijchboomen).

15

Ende God die HERE heeft mi genomen, als ic die beesten volchde, ende die HERE heeft geseyt tot mi. Gaet ende propheteert tot mijn volc [kolom] van Israel.

16

Ende nv hoort des HEREN woort Ghi segghet, ghi en sult niet propheteren op Israel, ende niet druypen opt huys Ga naar margenoot* des afgods)

17

Daerom seyt die HERE. V wijf sal oncuysheyt doen inder stat, Ende uwe sonen ende dochteren sullen vallen metten swaerde, ende v lant sal metter coorden ghedeylt worden, Ende ghi sult steruen int beulecte lant, ende Israel sal geuangen zijnde verhuysen van zijn lant.

§ Hoe Amos een korfken met appelen sach, ende van die snelheit der wraken tegent volc, Van die giericheit des volcs, Van dat liden des Heren, Vanden honger des woorts gods.

margenoot+
A
margenoot*
the. hi sciep sprinchanen doen dat coren begonst inde harenen te comen
margenoot*
th. maijnge

margenoot*
th. ophelpen

margenoot*
th. heerscappenpe Here
margenoot*
th. heerscappende Here
margenoot*
th. stuck ackers.

margenoot*
th. heerscappende Here
margenoot*
th. ophelpen

margenoot+
B
margenoot*
h. die te loy stond, ende in zijn hant was een metsers loot

margenoot*
h. metselaes loot.
margenoot*
theb. metselaers loot
margenoot*
th. ouersien

margenoot+
C

margenoot*
the. heeft een verbont gemaect tegen v onder dat.

margenoot*
th. verdreuen worden.

margenoot+
D
margenoot*
the. plucke de wilde vighen af.

margenoot*
th. Isaac ยง Isaac een gelach ende een afgodt heet daerom Isaac want hy is weert te belachen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken