Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina X1r]
[p. X1r]

[kolom]

§ Hier beghint die Propheet Ionas Ga naar margenoot+

§ Hoe die Propheet Ionas in Niniue gesonden wert om te prediken, ende vloot in Tharsis, Ende hoe daer een onweder opstont, ende Ionas in die zee geworpen wert, ende die stille stont, ende vreesden, ende offerden Gode.

§ Dat eerste Capittel.

1

DAt woort des HEREN gheschiede tot Ionam Amithai sone, seggende,

2

Staet op, ende gaet in die groote stadt Niniue, ende Ga naar margenoot* vercondicht) dar inne want haer boosheyt is opgeclommen voor mi.

3

Ende Ionas stont op, om te vlieden van dat aensicht des HEREN in Tharsis, ende trock af tot Ga naar margenoot* Ioppe,) ende hi vant een schip dat in Tharsis voer, ende hy gaf dat vaergelt ende ginc daer inne, dat hi met hen in Tharsis soude varen van dat aensicht des HEEREN.

4

Doen liet die HERE eenen grooten wint op die zee comen, ende daer verhief een groot onweder op die zee, ende tscip was te besorgen van intwee gebroken te worden.

5

Ende die scipluyden vreesden, ende die mannen riepen, een yegelic tot sinen god, Ende werpen die Ga naar margenoot* vaten die int scip waren) in die zee, dattet daer af lichter soude worden, Ga naar margenoot+ Maer Ionas was onder int schip ghedaelt, Ende lach, ende sliep eenen vasten slaep.

6

Doen trat die stierman tot hem ende sprac, Warom slaept ghi? staet op, roept uwen God aen, oft Godt messchien onser gedencken wilde, dat wi niet en verdoruen.

7

Ende die eene man sprac tot sinen mede geselle, coemt, laet ons loten, op dat wy onderuinden mogen, om wiens wille ons dit quaet ouercomen is, Ende si wirpen, ende tlot viel op Ionam,

8

Ga naar margenoot+Doen spraken si tot hem, Segt ons, warom is ons dit quaet ouercomen? Wat is v neringe? ende van waer comt ghi? wt welcken lande zijt ghi? ende van wat volc zijt ghi?

9

Ende hi sprac tot hen, Ic ben een Hebreeusch man, ende vreese den HERE den God vanden hemel, dewelcke gemaect heeft die zee ende dat drooge.

10

Doen vreesden die luyden zeer, ende spraken tot hem Warom hebt ghi dat dan gedaen? Want si wisten dat hi voor des HEREN aensichte vluchtede, Ga naar margenoot+ want hi hadt hen geseyt.

11

Doen spraken si, wat sullen wi dan met v doen, dat van ons die zee stille worde? want die zee vloeyde ende ginc op.

12

Hi sprac Neemt mi, ende worpt mi in die zee, so sal van v die zee stil worden, Want ic weet, dat dit groot onweder ouer v comt, om minent wille.

13

Ende die luyden roeyden dat si weder ten droogen lande souden comen, maer si en conden niet, Ga naar margenoot+ Want die zee was tegen hen mits grooten storm

14

Doen riepen si totten HERE, ende spraken Wi bidden HERE, en laet ons niet vergaen, om dees mans Ga naar margenoot* ziele) wille, ende en gheeft op ons dat

[pagina X1v]
[p. X1v]

[afbeelding] schuldighe bloet niet, ☞ Want ghi HERE doet alsoot v behaecht heeft.

15

Ende si namen Ionam ende wierpen hem in die zee, Doen stont die zee stille van haeren woeden.

16

Ende die luyden vreesden den HERE zeer met grooter vreesen, ende deden den HERE offer, ende gheloefden gheloften.

§ Hoe God vanden waluisch verslonden tot God riep, ende hi wert verhoort. Ende hoe die waluisch hem weder wtspooch op dat drooghe.

margenoot+
§ Hier beghint Ionas

margenoot*
theb. roept

margenoot*
the. Iapho

margenoot*
th. ghereetschap die in dat schip was
margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
theb. leuen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken