Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina X2r]
[p. X2r]

§ Hier beghint die propheet Micheas

§ Hoe Micheas die propheet van die verschrickelicheyt des toecomende rechters propheteerde ende dat Samarien vergaen sal, om der afgoden wille beweent die propheet, Ende seyt den anderen Ioden te beweenen.

§ Dat eerste Capittel.

1

Ga naar margenoot+DAt woort des HEEREN dat tot Micheam den Morastijt geschiet is, in Ioathams dagen Achas, ende Ezechie der Coningen van Iuda, dat hi gesien heeft op Samarien ende Ierusalem.

2

Hoort alle volcken, ende die aerde ende haer volheyt moet aenmercken, Ga naar margenoot* ende God die HERE) moet v zijn tot een getuyge, die HEERE van sinen heyligen tempel,

3

Want siet, die HERE sal wtgaen van zijnder heyliger plaetsen, Ga naar margenoot+ ende hi sal neder dalen, ende sal treden op die hoocheden der aerden.

4

Ga naar margenoot+Ende die bergen sullen Ga naar margenoot* verteert worden) onder hem, ende die dalen sullen splijten, gelijck was van die tegenwoordicheit des viers, als wateren die haestelijc nederloopen,

5

Alle dit sal zijn, om die sonde van Iacob, ende om de son-[kolom]den des huys van Israel. Welc is die misdaet van Iacob? Ist niet Samarien? Ende welck zijn die hoochten van Iuda? Ist niet Ierusalem?

6

Ende ick sal Samarien setten, als eenen steenhoop inden acker Ga naar margenoot* wanneer die wijngaert geplant wort) Ende ic sal haest eenen aftrecken in dat dal, Ende ick sal haer fundamenten ontdecken,

7

Ende alle haer afgoden sullen worden tsamen intwee gesneden, Ende alle haeren loon sal gebrant worden metten viere, Ende ic sal al haer afgoden Ga naar margenoot* in verderffenisse setten) want si van gemeyn wiuen loon vergadert zijn, ende sullen wederkeeren tot ghemeyn wiuen loon.

8

Ga naar margenoot+Hier af sal ic weenen ende huylen, Ic sal berooft gaen ende naect, Ic sal een kermen maken als der draken, ende een screien als der Ga naar margenoot* struicen)

9

Want gheen hope en is tot haerder wonde, want si is tot Iuda gecomen, ende heeft die poorte mijns volcs tot Ierusalem gheroert.

10

En willet niet bootschappen in Geth, en wilt niet weenen, Inden huysen Ga naar margenoot* des ghestofs bestroyt v met ghestof),

11

Ende ghaet voor v ouer Ga naar margenoot* ghi scoone wooninge) bescaemt met schande, Si en is niet wtghegaen Ga naar margenoot* die woont inden wtghanck) Dat huys uwer gebuerinnen Ga naar margenoot+ sal van v die schreijnge ontfangen, die haer seluen gestaen heeft,

12

want si is cranck gheworden int ghoet, die Ga naar margenoot* woont in bitterheden,) Want dat quaet is nedergheuallen vanden HEERE in die poorte van Ierusalem

13

Ga naar margenoot* dat geruchte der wagenen is een verwonderinghe der ghenen, die in Lachis woonen) Der dochtere van Sion is si een beghin der sonden, Want in v die sonden van Israel gheuonden zijn.

14

Ga naar margenoot* Daeromme sal hi oorloochs mannen geuen, op die erffenis Geth, ende op die huysen des luegens, in bedriegenisse den coningen van Israel) Noch sal ic v een erfgenaem toe leyden

15

Ga naar margenoot* ghi die daer woont in Maresa) Ende die heerlicheyt van Israel sal comen tot Odollam,

16

Maect v bloot van har, ende besceert v op Ga naar margenoot* die sonen uwer wellusten) Maect breet v caluheyt ghelijc een Arent, want si zijn Ga naar margenoot* van v gheuanghen gheleyt.

§ Van des volcs sonden die die wrake verwecken, ende hi verworpt die ghene, die op die hope sondighen, Ende ghebiet Godt te volghen, Ende die propheet heeft medelijden, met sinen volcke.

margenoot+
A

margenoot*
h. heerscappende heere

margenoot+
Esa. xxvi.

margenoot+
B
margenoot*
th. smilten

margenoot*
th. Ende tot eenen wijngaert

margenoot*
th. verwoesten

margenoot+
C
margenoot*
th. ionghe struycen

margenoot*
th. wentelt v int huys Aphra int assen omme.

margenoot*
th. stil sittende Schaphir
margenoot*
th. stil sittende zaenan
margenoot+
D

margenoot*
the. stilsittende Marath

margenoot*
the. O stilsittende Lachis spant de loopers in die waghenen

margenoot*
th. om dat ghi Iuda die v Gath verworuen heeft, den wateren Siloah geleken hebt, so sullen Achsibs huysen aenden coninc van Israel vallen

margenoot*
the. O ghi stilsittende Morescha

margenoot*
th. uwe teedere kinderen
margenoot*
th. verdreuen

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken