Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ii. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WEe v, die denct onbehoorlicheyt, ende doet quaet in uwen slaepcameren Si volbrengen dat inden morgenstont Ga naar margenoot* Want haer hant is teghen den HERE,

2

ende si hebben die ackeren begheert, ende si hebbense met ghewelt genomen) ende si hebben die huysen ghenomen, ende hebben den man onrecht gedaen ende zijn huysen, den man ende zijn erffenisse.

[pagina X2v]
[p. X2v]

3

Ga naar margenoot+Daerom seyt die HEERE, siet ick, dencke quaet, op dit Ga naar margenoot* huysgesin), waer van ghi v halsen niet onttrecken en sult, ende ghi en sult niet hoouaerdich wandelen, want die tijt zeer quaet is.

4

In dien dage sal op v een gelikenis genomen worden, ende Ga naar margenoot* een sanc sal gesongen worden met soeticheyt) vanden ghenen, die seggen sullen, Wi zijn woest gemaect, met verderffenis. Mijns volcs deel is verwisselt.

5

Ga naar margenoot* Hoe sult ghi gaen van mi, als hi weder coemt die onse lant deylen sal) Daerom en suldy niemant hebben die worpen sal een zeel des lots onder die schare des HEEREN Ga naar margenoot* o Israel.)

6

Ga naar margenoot* En wilt niet spreken, seggende,

7

Iacobs huis seit, ten sal op desen niet druipen, dese beschaemtheit en salse niet omuangen, Ga naar margenoot+ Is die gheest des HEEREN vercort,) oft zijn zijn gedachten sodanich? En zijn mijn woorden niet goet, metten genen die oprecht wandelt?

8

Ende hier tegen, mijn volc is tegen mi als tegen eenen viant opgestaen, Ghi hebt den mantel ende den roc wech genomen Ga naar margenoot* ende die simpeliken door ghingen hebt ghi tot strijt gekeert)

9

Ghi hebt die vrouwen mijns volcs wtgeworpen, vanden huyse haerder weelden, ende ghi hebt mijn lof inder eewicheit van haeren cleynen kinderen genomen,

10

Staet op, ende gaet, want ghi en hebt hier gheen ruste Om haer onreynicheit sal si Ga naar margenoot* verdoruen worden, met die quaetste vuylicheyt,

11

Och oft ic niet een man en ware eenen gheest hebbende ende dat ic sprake lieuer lueghentael, Ic sal v druypen in wyn ende in dronckenscap, ende dit volc salt sien op wien het druypet)

12

Ga naar margenoot+Ick sal Iacob vergaderen, geheel in een vergaderinge, ick sal v, ghi ouerbliuinge van Israel in een tsamen brengen, Ic sal hen tsamen setten als een kudde, in een scaepscoye, als dat vee, int midden der scaepstallen, Si sullen verstoort worden van veelheit der menschen,

13

Want hi sal opclimmen openbarende den wech voor hen Ga naar margenoot* Hi sal deelen ende door die porte) ghaen, ende sullen door haer wtgaen, Ende haer coninc sal voorgaen voor hen, ende die HERE in haeren hoofde

§ Van die wreetheit der Princen, Teghen die valsche predicanten, ende leeraers.

margenoot+
A
margenoot*
h. staet dat anders in haeren vermoeghen. Hebben si lust totten velden, soe roouen sise

margenoot+
B
margenoot*
h. geslachte

margenoot*
th. daer sal een beclaginge gheclaecht worden

margenoot*
thebr. Hoe mocht mi weder van hem geworden, dat wi weder tot onsen velden quamen die hi wtghedeylt heeft
margenoot*
ten is niet int hebree

margenoot*
tg. Si spraken, ghi en sult ons niet propheteren Daerom en soudemen niet propheteren, op dat die scande ongeopenbaert bliue Dat zijn de woorden daer iacobs huis mede omghaet. Hoe, is des Heren wille so cort.

margenoot+
C

margenoot*
th. den ghenen die sonder sorghe voorbi ginghen, als waren si den crijch ontloopen.

margenoot*
th. met geweldighen bruecke gebroken worden, waer ic een man die metter locht omme ghinck ende bedroch voorleyde dat ic v op wijn ende brassinghe propheteerde, dat ware een propheer voor dit volck.

margenoot+
D

margenoot*
h. Si sullen die poorte op breken, ende door

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken