Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+INden hondersten ende twee ende tseuentichste iaer, vergaderde die coninck Demetrius zijn heyr ende troc tot Meden, om hem hulpe te crigen, ende Triphon te beuechten ende tonder te doen,

2

Ende doen Arsaces die coninc van Persen ende van Meden verhoorde, dat Demetrius binnen sinen palen gecomen was,

[pagina Z8v]
[p. Z8v]

so sandt hi eenen prince, dat hi hem leuende vangen soude, ende tot hem brengen.

3

Ende die prince troc wech ende versloech Demetrius heyr, ende vinc hem, ende voerde hem tot Arsacen, ende hi leyde hem in die geuanckenis,

4

Ende al dat lant van Iuda bleef in rusten, so lange als Simon leefde, ende hi socht sinen volcke goet, ende zijn macht ende heerlicheit behaechde den volcke tot allen dagen,

5

ende met alle zijnder heerlicheyt ontfinc hi Ioppe, tot eender hauenen, ende hi maecte daer een inuaert in die eylanden vander zee,

6

Ende hi verbreide zijns volcs lantpalen, ende behielt dat lantschap,

7

ende hi vergaderde vele geuangenen, ende wert heere ouer Gazara, ende Betsuran, ende ouer die borcht, ende hi dede die onsuyuerheden daer wt, ende daer en was niemant die tegen hem stac,

8

Ende elc boude zijn lant met vreden, Ende dlant van Iuda gaf zijn vrucht ende alle die boomen des volcs, haer vruchten.

9

Alle die ouders, saten op die straten, ende spraken van des lants goeden, ende die iongelingen cleeden hen met behagelicke ende crijschen cleederen,

10

Ga naar margenoot+Ende Simon victaelgierde de steden, ende ordineerdese tot vaten der vestinge, tot dat sinen naem vermaert wert int eynde der werelt,

11

Hi maecte vrede int lant, ende Israel verblijde met grooter blijschap,

12

ende elc sat onder sinen wijngaert ende onder sinen vigeboom, ende nyemant en was daer diese veruaerde,

13

Want hi en was ter werelt niet, die op hen streedt, Die coningen waren tonder ghedaen in dien daghe,

14

Ende hi hielp ende maecte vast die verdructe zijns volcs, ende ondersocht die wetten, ende dede wech alle onrechtuaerdicheit ende quaet,

15

Ende verhief dat heilich huys, ende vermenichfuldichde die vaten des heylichste alder heyligen.

16

Ende men verhoorde te Romen, dat Ionatas doot was, Ende ooc totten Sparciaten, ende si waren zeer droeue,

17

Maer si verhoorden, dat Simon zijn broeder opperste priester geworden was, in zijn stede, ende dat lantschap ende die steden, dier binnen waren tot sinen wille hadde,

18

doen screuen si hem in metalen tafelen, dat si die vrientscap ende tgeselschap vernieuwen souden, dat si met Iudas ende Ionathan zijn broeders gemaect hadden,

19

Ga naar margenoot+Ende men last voor al tvolc van Ierusalem, Ende dit was dat inhoudt van die brieuen, die die Sparciaten sonden,

20

Die princen vanden Sparciaten, ende haer steden, Simon den grooten priestere, Ende den ouders, ende den priesteren, ende den anderen volcke vanden Ioden onsen broederen saluyt.

21

Die Legaten, die welcke gesonden waren tot onsen volcke, seyden ons van uwer heerlicheyt, eeren ende bliscappen, ende wi werden verblijt, om haer toecoemst,

22

Ende wi screuen, al dat [kolom] van hen geseyt was, in des volcs raet, aldus Numenius Anthiochus sone, ende Antipater Iasons sone, der Ioden Legaten quamen tot ons, om die voorleden vrientscap te vernieuwen met ons,

23

Ende tbehaechde, den volcke, datmen die mannen heerlijc ontfangen soude, Ende datmen dat wtscrift van haeren woorden leggen soude in des volcs versceyden boecken, om dattet daer wesen soude tot eender gedenckenisse den volcke vanden Sparciaten, ende hier af hebben wi een wtscrift gesonden Simon den grooten priestere.

24

Ga naar margenoot+Ende hier na sandt Simon, Numenium, te Romen, ende hadt eenen grooten gulden scilt, die duysent dragma woech, om met hen luyden vrientscap ende gheselscap te maken. Ende doen dat volc van Romen dese redens verhoorden,

25

seydensi, Wat danc sullen wi Simon ende sinen sonen mogen doen?

26

Want hi heeft zijn broederen wederom in haer plaetsen gestelt in vreden, ende Israels vianden verwonnen, Ende si gauen hem vriheyt, ende bescreuent in metalen tafelen, ende leydent tot teekeningen, opten berch van Sion. Ende dit is die copie vanden ghescrifte.

27

Opten achtthiensten dach inder maent Ga naar margenoot* Ebul) int honderste ende twee ende tseuentichste iaer, int derde iaer onder den grooten priestere Simon, Assamarel,

28

in een groote verghaderinge van priesteren ende van princen, ende des volcs, ende voor die ouders vanden lande, is dit kondt geworden, Want dicwils zijnder vele strijden geschiet in onsen landen,

29

Ga naar margenoot+Maer Simon Mathathias sone van Iaribs sonen ende zijn broederen gauen hen seluen in pericule, ende wederstonden haeren vianden van haeren volcke Om dat haer heylich huys ende haer wet soude bliuen staende, ende si verhieuen haer volck met grooter eeren,

30

Ende Ionathas vergaderde zijn volc, ende wert haer groote priester gemaect, ende hi wert tot sinen volcke gheleyt.

31

Ende haer vianden wouden vertreden haer heylighe plaetsen, ende tonder doen haer lantschap, ende haer handen steken tegen theylichste van allen heyligen dingen,

32

Ende Simon wederstontse doen, ende vocht voor zijn volc, ende gaf veel ghelts wt, ende wapende die stercke mannen van sinen volcke, ende gaf hen soudie,

33

ende besette die steden van Iudeen, ende Bethsuran, dat int eynde van Iudeen was, daer te voren der vianden wapenen waren, ende hi leyde daer tot toeulucht, mannen vanden Ioden.

34

Ende Ioppen die ter zeewaert was, besette hi, ende Gazaran die in dat lant van Azothen is, daer die vianden te voren in woonden, ende hi leyde daer Ioden ende dat orbaerlijc was ter vianden correctien

[pagina AA1r]
[p. AA1r]

stelde hi daer binnen.

35

Ende tvolc sach Simons Ga naar margenoot* daet) ende die heerlicheit die hi sinen volcke meynde te doen, ende si maecten hem haeren hertoech, ende prince der priesteren, om dat hi dit gedaen hadde, ende om die rechtuaerdicheyt ende trouwe, Ga naar margenoot+ die hi tot sinen volc hadde, ende hi socht met alle manieren, zijn volc te verheffen.

36

Ende in sinen daghen haddet voortganck in sinen handen, dat die heydenen veriaecht werden wt haren lande, Ende dye in Dauids stat inden borcht tot Hierusalem waren, daer si wt trocken, ende besmettedent al om ende om, dat in die heylighe stadt was, ende deden een groote plage der suyuerheyt,

37

Ende hi leyde die ioetsce mannen daer binnen, om die versekerheit vander stat, ende vanden lande, Ende hi hoochde die mueren van Hierusalem,

38

Ende die Coninck Demetrius gaf hem dat opperste priesterscap,

39

ende hier toe maecte hy hem sinen vrient, ende eerde hem met grooter eeren,

40

Want hy verhoorde, dat die Ioden, vanden Romeynen vrienden, ende gesellen ende broeders genoemt waren, ende dat si Simons legaten seer hoochlijken ontfingen

41

ende want die Ioden ende haer priesteren hem gheoorlooft hadden, dat hi haer leytsman ende hooghe priester ware, eewelijcken, tot datter een getrouwe propheet opstonde,

42

ende dat hi bouen hen prince soude zijn, Ende dye sorghe hebben soude vant heylige, Ende dat hi prouoosten soude setten bouen haere wercken, ende haer lantscappen, ende bouen haer wapenen, ende stercten,

43

Ende om sorge te hebben van dat heylige, ende dat hi van allen mencen gehoort soude worden ende datmen in sinen naem bescriuen soude alle brieuen binnen den lande, ende dat hy purpur ende gout dragen soude,

44

Ende dat niemant vanden volcke noch vanden priesteren dit en sal moghen breken, oft weder segghen, oft eenighe verghaderinge vergaderen binnen den lande sonder hem, Ende dat purpure cleederen ende gulden halsbanden dragen soude,

45

ende alle die ghene die hier tegen sal doen, oft hier af breken sal, die sal misdadich wesen.

46

Ende dat beliefde alle den volcke, Symon te setten, ende te doen na dese woorden.

47

Ga naar margenoot+Ende Symon ontfinct, ende hem genoechde, dat hi opperste priester wesen soude, vanden Ioetschen volcke, ende dat hy een hertoech ende prince, ende bouen alle die priesteren wesen soude,

48

Ende si seyden ooc datmen dit ghescrifte in metalen tafelen leggen soude, ende datmense inder heyliger gedenckenisse legghen soude, in een hooghe stat,

49

ende datmen dat wtschrift legghen soude in die schatcamere, dattet Symon ende zijn sonen hebben souden.

[kolom]

§ Hoe Antiochus Demetrius sone zijns vaders rijc nam, ende brieuen den Ioden schreef, Ende Antiochus veruolchde Triphonem, ende dander wederschrift der Romeynen

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot*
tgrie. Elul

margenoot+
E

margenoot*
tg. trouwe
margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken