Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina AA2r]
[p. AA2r]

[kolom]

§ Hier beghint dat tweede boec der Machabeen.

§ Hoe die Ioden wten Ioetschen lande die Ioden die in Egypten waren groeteden, dat Antiochus gedoot wert in Nanee tempel, ende die met hem waren, van dat vier des offers verborgen inden put.

§ Dat eerste Capittel.

1

Ga naar margenoot+DIe broeders die Ioden die tot Ierusalem zijn ende die inden Ioetschen lantschap zijn, groeten ende wenschen goeden vrede den broeders den Ioden, die in Egypten zijn.

2

God doe v wel, ende gedencke zijns verbonts, dat hi gesproken heeft tot Abraham, ende Isaac ende Iacob zijn getrouwe knechten,

3

ende geue v allen dat herte dat ghi hem dient, ende sinen wille doet met grooter herten, ende willigen moede.

4

Hi doe v herte open in zijn wet, ende in zijn geboden ende make vrede,

5

Hi verhoore v gebeden ende worde v versoent, noch hi en verlate v niet inden quaden tijt,

6

Ende nv zijn wi hier biddende voor v,

7

Int honderste ende negenentsestichste iaer, als Demetrius regeerde, hebben wi Ioden v ghescreuen in die bedructheyt ende storme die ons ouercomen is, in desen iaren, van dier tijt dat Iason wech ginc vant heylich lant, ende vant rijcke,

8

Ga naar margenoot+Si aenstaken die poorte, ende storteden dat onschuldige bloet, Ende wi baden totten HERE, ende wi zijn verhoort ende wi offerden offerhande ende tarwen bloemen, ende wi aenstaken keerssen, ende wi setteden brooden voort.

9

Ende nv hout gestadelic die dagen des hoochtijts der louertenten der maent Casleu, Ga naar margenoot+

10

Int honderste ende achtentachtichste iaer, tvolc dat te Ierusalem ende inden Ioetscen lande is ende den raet, ende Iudas wenschen Aristobolo, den meester Ptholomei des conincs, die van dat geslacht der gesalfder, priesters is, ende den Ioden die in Egypten zijn, salicheyt ende gesontheyt,

11

Van grooten periculen verlost zijnde van God, dancken wi hem grootelijc, Ga naar margenoot+ als die tegen soodanigen coninc geschermt heb-

[pagina AA2v]
[p. AA2v]

ben,

12

Hi dedese van Persen wt crielen die tegen ons ende die heylige stadt vochten

13

Want doen hi die leytsman selue was in Persen, ende een ontallijc groot heyr met hem, viel hi in Naneen tempel, bedrogen met den raet der priesteren Nanee,

14

Want Anthiochus ende zijn vrienden quamen tot dier plaetsen, om met hen te woonen, op dat hi veel gelts soude ontfangen onder den naem der bruytghifte,

15

Ende doen die priesters Nanee hem tgelt voorgeset hadden, ende Anthiochus ingegaen was met luttel volcs binnen den pant des afgods.

16

Ga naar margenoot+Ende als Antiochus ingegaen was, ende eenen heymelijcken toeganc open ghedaen zijnde, wierpen si steenen, ende dooden den leytsman, ende die gene die met hem waren, ende deeldense van lede te lede, ende hieuwen haer hoofden af, ende wierpense daer buyten,

17

God si ouer ghebenedijt die dongodlijke geleuert heeft,

18

Hierom wi die die suyueringe des tempels doen sullen opten vijfentwintichsten dach der maent Casleu, docht ons van noode, v luyden dat te kennen te geuen, op dat ghi ooc hout den dach der loouertenten ende den dach des viers, welcke gegeuen is doen Neemias als hi den tempel ende den altaer getimmert had, offeranden offerde,

19

Want doen ons vaders in Persen geleyt werden, so namen die priesters, die doen Gods dienaers waren, dat vier heymelijc vanden altaer, ende berchdent in dat dal daer eenen diepen ende droogen put was, ende daer in verborgen zijt sekerlijc, Ga naar margenoot+ also dat die plaetse allen menschen onbekent was,

20

Maer doen vele iaren voorbi waren gegaen, ende dattet Gode behaechde, dat Neemias vander Persen coninc gesonden wert, sandt hi die neuen der priesters, diet geborgen hadden om tvier te soecken, ende alsoot si ons vertelden en vonden si geen vier, maer dick water,

21

Ende hi hiet hen putten ende hem brengen, ende die priester Neemias hiet die offerhanden, die opgeset waren, met dat water besprengen, ende dat hout ende die dingen die daer opgeset waren.

22

Ende als dat ghedaen was, ende den tijt daer was, dat die sonne blincte die te voren doncker was, so is daer een groot vier aengesteken, Ga naar margenoot+ so dat si al verwonderden,

23

Maer alle die priesteren baden, doen die offerhande volbracht wert, Ionathas begonst, ende die ander antwoorden,

24

Ende Neemias gebet was hebbende dese maniere, HERE God scepper alre creaturen veruaerlijc starc rechtuaerdich, ende onfermhertich, die alleen goet zijt, alleen een heerlijck coninck,

25

☞ alleen rechtuaerdich, ende almachtich, ende eewich, die Israel van allen quaden verlost, die die vaderen wtuercoren hebt gemaect, ende hebtse hey-[kolom]lich gemaect,

26

ontfanget offerhande voor v volck van Israel, ende bewaert v deel, ende heylicht dat,

27

Vergadert onse verstroeynge, verlost den genen die den heydenen dienden, ende aensiet die versmaetheyt die versmaet zijn, op dat die heydenen weten, dat ghi onse God zijt,

28

Queltse dye ons verdrucken, ende versmaetheyt doen in hoouaerdicheyt,

29

Stelt v volc in v heylige plaetse, gelijc Moyses geseit heeft

30

Ende die priesters speelden lofsangen, tot dat die offerhande verbrant was.

31

Ende doen dofferhande verteert was, hiet Neemias die groote steenen met dat ouergebleuen water ouergieten,

32

Doen dat gesciet was, so is daer wt een vlamme aengesteken, maer si wert verteert vanden lichte, dat vanden altaer blincte,

33

Ende als dat dinc geopenbaert was, so is der Persen coninc gebootscapt, dat in die plaetse, in welcke die priesters die ouergeuoert waren tvier geborgen hadden water geopenbaert waer, van welcken Neemias ende die met hem waren die offerhanden suyuerden.

34

Ga naar margenoot+Die coninc aenmerckende, ende dit dinc naerstelijc ondersoeckende maecte hi hem eenen tempel, op dat hi onderuinden soude dat daer gesciet was,

35

ende doen hi dat onderuonden had, so scencte hi den priesters veel goets, ende ander giften, ende nemende dat in zijn hant, gaf hijt hen,

36

Neemias hiet dese plaetse Nephthar, welcke vertaelt wort, een suyuermakinge, Maer bi velen heet si, Nephi.

§ Waer dat die Arcke die Altaer ghesloten werden van Ieremia den Propheet inden berch, Van Iasons vijf boecken in eenengebracht.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
dat is den eersten van December

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken