Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .ij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MEn vint in des Propheten Ieremie bescriuinge, dat hi hen dat vier hiet nemen die in een ander lant veruoert waren, so te kennen gegeuen is, so hi den ouergeuoerden beual,

2

Ende hi gaf dien een wet, op dat si des HEEREN geboden niet vergeten en souden, ende dat si metter herten niet en souden dwalen, siende gulden ende silueren afgoden, ende haer vercieringen,

3

Ende ander soodanige dingen seggende, vermaende hi, dat si de wet niet van haerder herder herten wech en souden doen,

4

In dit gescrift was, hoe dat die propheet die godlijcke antwoorde tot hem geschiet zijnde, hiet den tabernakel ende Darcke met hem na volgen, tot dat hi wtginc opten berch, daer Moyses opginc ende sach Gods erffenis,

5

Ende Ieremias daer comende, vant hi die plaetse der speluncken ende den tabernakel, ende Darcke, ende den altaer, om twierooc te branden, bracht hi daer in, ende stopte die dueren vaste toe.

6

Ga naar margenoot+Ende die sommige die mede volchden, gingen toe, op dat si voor henseluen die plaetse souden bemerken ende en mochtense niet vinden,

7

maer als Iere-

[pagina AA3r]
[p. AA3r]

mias dat bekende, so beschuldichde hise, ende seyde, dat die plaetse onbekent sal zijn, tot dat god die vergaderinge des volcs vergadere ende genadich worde,

8

Ende dan sal die Heere dese dingen toonen, ende die heerlicheyt des Heeren sal haer openbaren, Ende tsal een wolcke zijn, gelijc si Moysi ooc geopenbaert wert, Ende gelijc als Salomon badt, dat die plaetse geheylicht soude worden, den grooten Gode, vertoonde hi dese dingen,

9

want hi handelde de wijsheit heerlijc, ende als wijsheyt hebbende, offerde hy offerhande der wijnge, ende der voleyndinge des tempels,

10

Gelijc ooc Moyses totten Heere badt, ende tvier daelde vanden hemel, ende verteerde den brantoffer, gelijc ooc Salomon badt ende tvier quam weder vanden hemel, ende verteerde den brantoffer,

11

Ende Moyses seyde, om dattet niet gegeten en is, dat voor die sonde was, so ist verteert.

12

Ga naar margenoot+ Des gelijcs vierde Salomon ooc die wijnge, acht dagen,

13

Ga naar margenoot+Maer dese selue dingen werden ingebracht in Neemias bescriuingen, ende Cronijken, ende hoe hi die Librarie makede, die boecken der propheten, ende Dauids, ende der coningen brieuen, ende vanden ghiften vergaderde vanden lantscappen

14

Ende desgelijcs vergaderde Iudas, al dat hi gheleert hadde midts die oorloge die ons geuallen was, ende si zijn bi ons,

15

Hierom ist dat ghi dese dingen begeert, so seynt die gene diese v ouerdragen:

16

Hierom als wi die feeste der suyueringe vieren sullen, hebben wi v gescreuen, Ga naar margenoot+ Aldus suldi wel doen ist dat ghi dese dagen hout,

17

Maer wi hopen dat God, die zijn volc verlost heeft, ende heeft die erffenisse ende dat rijc, ende dat priesterscap, ende die heylichmakinge, hen allen weder gegeuen,

18

gelijc hi in die wet beloeft heeft, dat hi onser haest ontfermen sal, ende sal ons vergaderen onder al den hemel, tot die heylige plaetse,

19

want hi heeft ons van allen grooten periculen verlost, ende heeft die plaetse ghesuyuert.

20

Maer van Iuda Machabeo, ende van sinen broeders, Ga naar margenoot+ ende vander suyueringe des grooten tempels, ende vander wijnge des altaers,

21

ende oock vanden strijden die aengaen den edelen Antiochum ende sinen sone Eupatorem,

22

ende vanden verlichtingen, die van den hemel gehschiet zijn totten ghenen die sterckelijc voor die Ioden gedaen hebben, also dat si alle dat lantscap wraken al waren si luttel, ende die vremde wreede menichte veriaechden,

23

ende den vermaertsten tempel ouer al die werelt, weder op timmerden, ende die stat verlosten, ende op dat die wetten die wt der gewoonten gedaen waren, weder op gerecht worden aengesien, dat die HEERE met alder stillicheyt hen ghenadich was gheworden,

24

Aldus [kolom] hebben wi ons ghepijnt in een boec te cortten die dingen, die van Iason van Cyrenen in vijf boecken begrepen zijn,

25

Want aenmerckende die menichte der boecken, ende die swaerheit der genen die die vertellingen der historien willen aengaen, ende om veelheit der dingen

26

hebben wi besorcht dat den genen diet lesen willen, verlustinge des moets soude zijn, ende den naerstigen, dat zijt lichtelijc mogen onthouden, ende allen den ghenen diet lesen nutticheyt mach geuen,

27

Ende ooc ons seluen, die dit werc om te cortten aengegaen zijn, ende en hebben geenen lichten arbeyt aenghenomen, ya voorwaer meer een onledicheyt vol wakingen ende sweets.

28

Gelijc die een maeltijt bereyden, ende soecken der anderen wille onderdanich te zijn, om veelre luyden gracie So gedoogen wi gaerne den arbeyt,

29

die waerheit van elcken bescriuere toelatende, maer si selue willent cort maken na die ghegeuen forme.

30

Want gelijc het eenen timmermeester van een nieu huys, te besorgen staet, Ga naar margenoot+ van alle den maecsel, Maer den ghenen dient te besorgen staet te schilderen, ondersoecken moet die dingen die ter cierheyt bequaem zijn, also ist oock van ons te schatten,

31

Want die verstandenisse te vergaderen ende die redene te ordineren, ende elcke deelen naerstelic te ondersoecken, becomt den bescriuer der historien,

32

maer die cortheyt der segginge te volgen, ende achteruolginge der saken te schouwen, is der cortheyt toe te geuen,

33

Van hier dan sullen wi die vertellingen beginnen vander voorredene aldus vele geseit te hebben si genoech, Want tis sot voor die historie wt te vloeyen, ende in die historie self cort te zijn.

§ Hoe Simon die ghauen des tempels voortbracht, ende henluyden gesonden wert, dat hijt wechhalen soude, hoe die priesters, ende dat volc, Godt bidden, dat hijt wilde bewaren.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
iij.regum. iij

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken