Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MAer na den tijt van drie iaren, bekende Iudas ende die met hem waren, dat Demetrius Seleutus sone, met een groote menichte, ende met schepen door die hauen van Tripolis opghecomen was, tot bequamen plaetsen,

2

ende dat hi die lantschappen gehouden hadde, teghen Antiochum, ende Lysiam sinen hertoghe,

3

Maer een die Alchimus hiet, die hoochste priester hadde gheweest, maer hi is willichlijck besmet inden tijden, als die Ioden heydensche manieren aennamen, aenmerckende, dat hi in gheender manieren salicheyt en soude hebben, noch toeganck totten outaer,

4

so quam hi totten coninck Demetrium, inden hondersten ende vijftichsten iare biedende hem een gulden croone, ende een palme, ende bouen dese oock verdecte coppen, die des tempels schenen te zijn, Ende in dien dage so sweech hi,

5

Maer doen hi eenen bequamen tijt zijnder dulheit vercregen hadde, van Demetrio totten rade gheroepen zijnde, ende gheuraecht op wat dingen ende raden die Ioden toe leyden,

6

antwoorde hi, Ga naar margenoot+ Die der Ioden Assidei geheeten worden, dien Iudas Machabeus haer ouerste is, die voeden oorloghe ende beroeren muyterie, ende en ghedooghen niet, dattet rijc gherust si,

7

Want ic ben oock mijnder ouders heerlijcheyt berooft, Ick segghe der hoogher priesterschap, ende ben hier gecomen

8

Ten eersten den nutticheden des conincs gheloof houdende, Ten tweeden ooc der borgers profijt soeckende, Want midts haerder quaetheyt wort alle onse geslachte seer ghequelt,

9

Maer ic bidde v o coninc, als ghi elc van desen dingen bekent sult hebben, ende den lantschap

[pagina BB5r]
[p. BB5r]

ende den volck na v beleeftheit (die allen menschen vercondicht is) voorsiet,

10

want also lange als Iudas leeft, so ist onmogelijc dat den saken vrede soude zijn. Ga naar margenoot+

11

Als dese aldusdanige dinghen geseyt hadde, ende die andere vrienden viantlijc tegen Iudam hen hebbende, Ga naar margenoot+ ontstaken si Demetrium,

12

die ter stont Nicanorem, den prouoest der Eliphanten, tot eenen leytsman des oorloochs, sandt totten Ioetschen lande,

13

ende gaf hen geboden, dat hi Iudam leuende vangen soude ende verderuen die ghene die met hem waren, ende dat hi Alchimum den hoogen priester des alder grootsten tempels maken soude,

14

Doen geselden hen die heydenen verscheydenlijken met Nicanor, die wt dioetsche lant voor Iuda geuloden waren, achtende der Ioden catiuicheden ende dootslagen, haerder saken voorspoedicheyt te wesen.

15

Aldus als die Ioden Nicanors toecoemste gehoort hadden, ende die vergaderinge der Ga naar margenoot* nacien) so bestroeyden si hen met aerde, ende baden hem, die zijn volc gestelt heuet, inder eewicheyt te bewaren, ende die zijn deel midts openbaren teekenen beschermt heeft

16

Ende als die leytsman hen geboot, so bewegeden si hen ter stont, van daer, ende quamen te samen totten casteelken Dessau.

17

Maer Simon Iudas broeder, hadde tegen Nicanorem gestreden, maer hi wert veruaert vander onuersiender toecoemst der vianden,

18

Nochtans als Nicanor hoorde die cracht van Iudas gesellen, ende die grootheit des moets, die si om des lants striden hadden, so ontsach hi doordeel met bloede te doen,

19

Ga naar margenoot+Waerom hi Possidonium, ende Theodotium, ende Matthiam voor sandt dat si die rechter hant souden geuen ende ontfangen.

20

Ende als van desen dingen langen raet wert gehouden, ende dat die leydtsman selue, totter menichte hadde gedragen, so was haerder allen sin eenderley, der vrientscap te consenteren.

21

Hierom stelden si eenen dach, inden welcken si heymelijc onder hen doen souden, ende elcken bisonder zijn stoelen gebrocht ende geset,

22

Iudas hadde geboden, dat die ghewapende luyden in bequame plaetsen zijn souden, op dat niet messchien yet quaedts onuerhuets op soude staen, vanden vianden, Ende si hielden bequame tsamen sprake,

23

Maer Nicanor vertoefde te Ierusalem, ende hi en dede gheen onrecht, hi liet die cudden der scharen die daer verghadert waren, ghaen,

24

ende hi hadde Iudam altijt zeer lief wten moede, ende hi was totten man geneycht,

25

Ende hi badt hem, dat hi een huysurouwe soude trouwen, ende kinderen winnen, Hi maecte die bruyloft, ende dede gherustelijcken, ende hi leefde ghemeynlijck. [kolom]

26

Alchimus siende, die liefde tot malcanderen, Ende haer ouercominghen, so quam hi tot Demetrium ende seyde, dat Nicanor vremde saken consenteerde, ende dat hi Iudam den verrader des rijcs, hem seluen tot eenen nacomelinc gheschict hadde,

27

Aldus die coninc verstoort zijnde, ende midts die alder quaetsten beclappingen van desen verwecket, schreef hi Nicanori, seggende, Dat hi swaerlijc nam vander ouercomingen der vrientscappen, dat hi hem nochtans gheboot, dat hi Machabeum haestelijc ghebonden tot Antiochien soude seynden.

28

Als Nicanor dat vernam, so wert hi seer verslagen, ende nam dat swaerlijcken, waert dat hi te niete soude moeten doen, daer si in ouercomen waren, daer hem nyet misdaen en was vanden man,

29

Maer want hi den coninc nyet wederstaen en mochte, so nam hi des bequaem tijts waer, inden welcken hi dat ghebot volbrenghen soude.

30

Ga naar margenoot+Maer als Machabeus sach, dat Nicanor strangelijcken met hem leefde, ende dat ghewoonlijcke ontmoeten fellijcker bewees, verstaende, dat dese strangicheyt wt den ghoeden oorspronck nyet en was, soo verghaderde hi weynich vanden sinen, ende verborch hem van Nicanor,

31

Ende als Nicanor dat bekende, dat hi starckelijcken vanden man voorcomen was, so quam hi totten grootsten ende alder heylichsten tempel, ende als die priesters gewoonlijcke offerhande offerden, soo beual hi datmen hem den man leueren soude,

32

Ende als si met eede seyden, dat si niet en wisten, waer dat hy waere, diemen sochte, so stack hy zijn hant ten tempel waert wt,

33

ende swoer, segghende, Het en si dat ghy my Iudam ghebonden leuert, soo sal ick desen tempel Godts tot effenheyt slichten, ende ick sal den outaer wt grauen, ende sal desen tempel Libero den vadere wijden,

34

Ende als hi dit gheseyt hadde, soo ghinck hy van daer.

Ga naar margenoot+ Ende die Priesters staken haer handen ten hemel waert, ende aenriepen hem die altijt een vooruechter haers volcs was, segghende dit,

35

Ghi HERE alder dingen, die gheens en behoeft, ende hebt den tempel uwer wooningen onder ons ghemaect willen hebben,

36

Ende nv ghi heylige der heyligen, alder dingen HEERE, behout dit huys inder eewicheyt onbesmet, die welcke in corten tijt ghereynicht is,

37

Maer Rasias een vanden ouders van Ierusalem, is Nicanori aengebracht een man, die een liefhebber der stat was, ende wel hoorende, die om der goeder begeerten der Ioden vader hiet.

38

Dese hielt lange tijt dat opset der reynicheyt inder ioetscap, wel te vreden zijnde

[pagina BB5v]
[p. BB5v]

zijn lichaem ende siele ouer te leueren voor die volherdicheyt,

39

Maer Nicanor willende den haet openbaren, die hi die Ioden hadde, so sandt hi vijfhondert ruyters, dat si hem vangen souden

40

Want hi meynde, waert dat hi dien bedrogen hadde, dat hi den Ioden die alder meeste plagen soude aen doen,

41

Maer als die scharen begeerden in te breken in zijn huys, Ende die duere te breken, ende tvier daer in te steken, als hi nv geuangen soude worden, so stac hi hem seluen metten swaerde,

42

verkiesende lieuer edelijc te steruen dan den sondaren onderdanich te worden, ende dan met onwaerdigen onrechten teghen zijn edele geboorte gedreuen te worden.

43

Ga naar margenoot+Maer als hy om die haesticheyt geenen sekeren steec en gaf ende die scharen ter dueren in braken, so liep hi hi stoutelijc ter mueren waert, ende werp hem seluen mannelijc van bouen neder onder die scaren,

44

ende die sinen val snellijck plaetse geuende viele hi door den midden necke,

45

Ende als hi noch azemde ontsteken van moede, so stont hi oppe, ende als zijn bloet met ouer zeer grooter vloet af vloeyede, ende hi met ouer swaren wonden gequetst zijnde, so liep hi met eenen loope door die schare,

46

ende hi staende op eenen geschoerden steen, ende nv sonder bloet gheworden, omuinck hi zijn inghewanden, in beyden handen, ende werpse in die scharen, aenroepende den heerschapper des leuens ende gheests, dat hi hem dese wedergheuen soude. Ende alsoo bleef hi doot.

§ Hoe Nicanor lasterde, Hoe Iudas die sine met woorden ende redenen ende niet met schilden vercierde. Ende hoe Onias ende Ieremias openbaerden, seytmen hier, Van die vreese die si voor den tempel hadden.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
2 machab. xij.b

margenoot+
C

margenoot*
tg. heidenen

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken