Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xv. Capittel.

1

Ga naar margenoot+MAer als Nicanor vernam dat Iudas in die plaetsen van Samarien was, soo dacht hi opten Sabboth met allen aenualle te oorloghen,

2

Maer die Ioden die hem van noots weghen gheuolghet waren, seyden, En doet soo wreedelijck, noch so fellijck niet. Maer gheeft den dach der heylichmakinge eere, ende eert hem die alle dinghen aensiet.

3

Maer die onsalige vraechde, Ofter een machtighe inden hemel is, die geboden heuet den dach der Sabbathen te houden.

4

Ende si antwoorden, Daer is een leuende HEERE, hi selue is machtich inden hemel, die geboden heeft den seuensten dach te houden.

5

Ende hi seyde, ick ben oock machtich opter aerden, die ghebiede wapenen te nemen, ende des Conincs saken te veruullen, Nochtans en vercreech hi niet, dat hi den raet volbracht hadde,

6

Ende Nichanor metter alder hoochster houaerdicheit opgherecht, dacht een gemeyn verwinninge van Iuda op te stellen. [kolom]

7

Maer Machabeus betroude altoos met alder hopen, dat hem hulp van Gode soude comen

8

Ga naar margenoot+Ende hi vermaende die sine, dat si niet en souden schroomen vander toecoemst der Ga naar margenoot* nacien) Maer dat si inder herten souden hebben, die hulpen die hen vanden hemele gedaen waren, ende dat si nv vanden almachtigen souden hopen, dat hen verwinninge bi soude wesen,

9

Ende hi sprac hen toe vander wet ende propheten ende vermaende oock die strijden, die si te voren gedaen hadden ende hier mede maecte hise bereeder ende bequamer.

10

Ende doen haer moeden aldus opgherecht waren, so thoonde hi hen oock mede die bedriechlicheyt der heydenen, ende der eeden ouertredinghe.

11

Aldus wapende hi elcken, niet met bewaringe des schilts ende speers, maer metten alderbesten redenen, ende vermaninghe hen wtleggende eenen droom, Ga naar margenoot+ die te gheloouen waerdich was, door den welcken hise alle ghader verblijde,

12

Ende dat ghesichte was aldusdanich Hi sach Oniam, die opperste priester gheweest hadde, eenen goeden ende ghoedertierenen man, ende schamel van gesichte, manierlijc van zeden, ende schoon van wtspreken, ende die van ioncs kints op in duechden geoeffent is, desen sach hi die handen opsteken, ende bidden voor alle dat volck der Ioden,

13

Ende dat hem daer na, noch een ander man openbaerde wonderlijcke van ouderdomme, ende heerlicheyt, ende omtrent hem een geschictheyt van grooter cieragie,

14

Ende Onias antwoorde, ende seyde, Dese is een lief hebber der broeders, ende des volcs van Israel, Dese ist die vele voor tvolck biddet, ende voor die gheheele heylighe stede, Ieremias die Propheet Gods,

15

Ende dat Ieremias die rechter hant wtstack, ende ghaf Iude een gulden swaert, segghende,

16

Ontfanghet dat heylige swaert een ghaue van Gode, metten welcken ghy die vianden mijns volcks van Israel nederworpen sult.

17

Ga naar margenoot+Als si aldus vermaent waren, met Iudas zeer goede redenen, vanden welcken eenen haestigen strijt mochte verheuen worden, ende der iongen moeden gesterct werden, so namen si voor hen, om te schermen, ende sterckelijck te strijden, dat die cracht oordeelen geuen soude van die handelinghen, Om dat die heylighe stadt, ende die tempelen, in sorchlicheyt waren,

18

want die minste sorchfuldicheit was voor haer huysurouwen ende kinderen, ende voor die broeders, ende maghen.

Maer die aldermeeste ende eerste vreese was voor die heylicheit des tempels,

19

Maer ooc die

[pagina BB6r]
[p. BB6r]

ghene die in die stadt waren, en hadden gheen cleyn sorchfuldicheyt, voor die gene die strijden souden,

20

Ende als si nv alle hoepten dat oordeel te gheschieden, ende die vianden bi waren ende theyr gheoordineert was, ende die beesten, ende dat rosvolck in een bequame plaetse ghestelt waren,

21

Machabeus aenmerckende der menichten toecoemste, ende die ghereeschap der versceydender wapenen, ende die felheyt der beesten, so stack hi zijn handen wt ten hemel, ende aenriep den HERE die wonder doet die niet na macht der wapenen, maer alsoot hem behaecht den waerdigen verwinninge geeft

22

Ende hi seyde aenroepende in deser manieren ☞ Ghi HERE die uwen Engel hebt ghesonden onder Ezechia den Coninck van Iuda, Ga naar margenoot+ ende sloeghet doot vanden heyre Sennacherib .c. ende lxxxv.m. mannen,

23

Ende nv heerschapper der hemelen, nv seynt uwen goeden Engel, voor ons in vreese ende beuinge der grootheyt ws arms,

24

op dat si ontsien, die met Gods lasteringhe teghen v heylich volck comen, Ende dese volbadt also.

25

Maer Nycanor, ende die met hem waren, trocken wt met trompetten ende liedekens,

26

Ende Iudas ende die met hem waren, aenriepen God door ghebeden, ende si zijn aengegaen ten strijde,

27

metter hant vechtende, maer den HEERE metter herten biddende, werpen si neder niet min dan .xxxv.m. mannen, ☞ grootelijck verblijdende van Gods tegenwoordicheyt,

28

Ende doen si ophielden, ende met blijschapen wederkeerden, so bekenden si dat Nycanor gheuallen was met zijn wapenen.

29

Ende eenen roep ghemaect zijnde, ende verstooringhe verwect zijnde, Ga naar margenoot+ so ghebenediden si den almachtighen HERE met vaderlijcker stemmen.

30

Ende Iudas die met lijf ende moede oueral bereet was voor die borgers te steruen gheboot Nycanors hooft ende hant metter schouderen af te houwen, ende te Ierusalem ghedraghen te worden,

31

Ende daer ghecomen zijnde, riep hi te samen zijns gheslachts maghen, ende die Priesters totten outare, Ende dede oock comen die ghene die op die borcht waren,

32

Ende thoonde Nycanors hooft ende misdadighe hant, die welcke hi wt hadde gesteken, teghen dat heylighe huys des almachtighen Gods, ende hi verblijde grotelijc,

33

Ende hi beual oock datmen die tonghe des ongodlijcken Nycanors af soude snijden, ende den voghelen bi stuxkens ghegheuen te worden, Maer des dullen hant teghen den tempel te hanghen.

34

Ga naar margenoot+Hierom ghebenediden si alle, den HEERE des hemels, Ga naar margenoot+ segghende, Ghebenedijt si hi, die zijn plaetse onbesmet heeft behouden,

35

Maer Nycanors hooft hinck hi in die hooch-[kolom]ste borcht, op dattet een claer ende openbaer teeken der hulpen Gods soude zijn,

36

Aldus besloten si alle met ghemeynen rade desen dach in gheender manieren sonder vyeringe voorbi te laten gaen,

37

Maer die vyeringhe te houden opten derthiensten der maent Adar, die in Syrischer talen gheheeten wort, den naesten voor Mardochei dach.

38

Nv want nv dese dinghen aen Nycanor gheschiet zijn, ende van dien tijden, die stadt vanden Hebreen beseten so sal ick oock in desen een eynde der redenen maken.

39

Ende ist dattet wel ghedaen is, alsoot der Historien bethaemt, dat wilde ick wel, Maer ist min waerdichlijck gheschiet, dat is mi te vergheuen,

40

Want ghelijck, dat contrarie is altoos wijn, oft altoos water te drincken, Maer nv dat een, ende dan dat ander te besighen, lustich is, Also ist metten lesers, dat die redenen altoos sonderlinghe volcomen zijn, niet aenghename en zijn, Hieromme salt hier voleyndt zijn.

§ Hier eyndet dat tweede boeck der Machabeen.

margenoot+
A

margenoot+
B
margenoot*
tg. heidenen

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
iiij.re. xix g Eccl. xlvij.

margenoot+
F

margenoot+
G
margenoot+
i.Macha. vij.g


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken