Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xviij. Capittel.

1

ENde hi sprack tot haer een parabel. Ga naar margenoot+ Als dattet van node is altijt te bidden, ende nyet op te houden,

2

seggende. Daer was een rechter in eender stadt: dye welcke god nyet en vreesde, noch ghenen mensche niet en ontsach.

3

Ende daer was een weduwe in dier stadt ende quam tot hem, segghende. Wreect my van mijnen wederpartien,

4

ende hy en woudet in een langhe wijle nyet. Maer nae desen, heeft hy geseyt in hem seluen. Hoe wel ick god nyet en vreesde, noch den menschen en ontsie,

5

nochtans want dese weduwe my moyliken is sal ick haer wreeken, op dat si ten laetsten comende, my niet en beschame

6

Ga naar margenoot+Ende dye Heer sprack. hoort doch, wat seyt dye boose rechter?

7

ende sal god dan niet doen wrake zijnen wtuercoren, die daer roepende zijn tot hem nacht ende dach? ende sal hi verduldich zijn ouer haer?

8

Ick legghe v, dat hy gheringhe doen sal dye wrake van haer. Maer nochtans dye soon des menschen comende, meyndi, sal hy oeck vinden gheloof inder aerden?

9

Ga naar margenoot++ Ende hi heeft gesproken tot den sommigen die daer betrouden in haer seluen, als dat si waren rechtuaerdige, ende versmaden die andere, dese parabel, seggende.

10

Twee menschen zijn op gheclommen inden tempel, dat si bidden souden, die een was een pharizeus, ende die ander een publicaen.

11

Die pharizeus staende, heeft gebeden by hem seluen. O God, ick danck v, dat ick nyet en ben als ander menschen: rouers, onrechtueerdighe, ouerspeelders, als oec dese publicaen.

12

Ick vast twee werf in dye weke. Ick gheue tienden van al dat ick besit.

13

Ende die publicaen staende van verde, en woude niet slaen zijn ooghen totten hemel, maer sloech zijn borst segghende. O god, weest genadich my sondighe mensche

14

Ic seg v, dese is neder geclommen gherechtueerdicht in sinen huyse, meer dan dese. Want al dye hem seluen verheft, sal veroetmoedicht worden, ende die hem seluen veroetmoedicht, sal verheuen worden. *

15

Ga naar margenoot+Ende si brochten tot hem ionge kinderen, dat hijse raken soude, Ga naar margenoot+ dwelck als dat sagen die discipulen, hebben die gestraft.

16

Mer Iesus haer tot hem roepende, heeft gheseyt. Laet dye kinderen tot my comen, ende en wilt haer [kolom] nyet verbieden, want dat rijc gods hoort den sulcken toe.

17

Voorwaer ic seg v, soe wie nyet en ontfanct dat rijc gods ghelijc een kint, en sal daer niet ingaen.

18

Ende een prins heeft hem gheuraecht seggende. Goede meester, Ga naar margenoot+ wat doende, sal ic mogen vercrijgen dat eewige leuen?

19

Ende Iesus seyde hem. Waer om so heet ghi mi goet? Nyemant en is goet, dan god alleen

20

Ghi weet die geboden. Ga naar margenoot+ Ghi en sult geen ouerspel doen. Ghy en sult niet dootslaen. Ghi en sult gheen dieuerie doen. Ghi en sult gheen valsch getuychnis spreken. Eert v vader ende moeder.

21

Ende hi seyde. Alle dese heb ic gehouden van mijn ioncheit af.

22

Dat welc Iesus gehoort hebbende, sprac tot hem. Noch een ontbrect v. Vercoopt al dat ghy hebt, ende geeftet den armen, ende ghi sult hebben eenen schat inden hemel, ende coemt volcht mi na.

23

Dit gehoort hebbende, is bedroeft geweest want hy was zeer rijck.

24

Mer Iesus siende hem droeuich, heeft gheseyt. Ga naar margenoot+ Hoe swaerlic sullen die ghelt hebben, ingaen int rijck gods.

25

Want het is lichteliker een cameel te gaen doer een ooch van een naelde, dan eenen rijcken in te gaen int rijck gods.

26

Ende die dit hoorden, hebben geseyt. Ende wie mach salich worden?

27

Ende hy seyde. Die welcke onmogeliken zijn biden menschen, zijn moghelick by gode.

28

Ende Petrus seyde. Siet, Ga naar margenoot+ wi hebbent al after gelaten, ende zijn v na geuolcht.

29

De welcke seyde haer. Voorwaer ick seg v, nyemant en isser, dye verlaet huys oft ouders, oft broeders, oft huysurouwe, ofte kinderen, om dat rijc gods,

30

die welcke nyet ontfangen en sal veel meer in dese tijt, ende in dye toecomende werelt dat eewighe leuen.

31

Ga naar margenoot++ Ende Iesus heeft tot hem ghenomen die twalef ende seyde haer. Ga naar margenoot+ Siet, wi climmen op tot Ierusalem, ende alle datter ghescreuen is doer den Propheten van den soon des menschen, sal veruult worden.

32

Want hy sal gheleuert worden den Heydenen, ende sal bespot worden, ende sal ghegeesselt worden, ende sal bespoghen worden,

33

ende na datse hem ghegeesselt hebben, sullen si hem dooden, ende hy sal verrijsen ten derden daghe.

34

Ende si en hebben niet van desen verstaen. Ende dit woort was verborghen van haer, noch si en verstonden nyet, dye welcke daer gheseyt worden.

35

Maer het is ghebuert, doen hy nakede Hiericho, dat een blinde sadt by den weghe, biddende.

36

Ende doen hy hoorde die schare voorby gaen, vraechde hy wat dat waer.

37

Ende si hebben hem geseyt, dat Iesus van

[pagina F6v]
[p. F6v]

Nazareth voorbi ghinc,

38

ende hi heeft geroepen seggende. Iesu Dauid soon ontfermt v mijnre.

39

Ende die voorbi ghingen, hebben hem ghestraft, dat hi swigen soude, mer hi heeft veel te meer geroepen. Dauids soon, ontfermt v mijnre.

40

Iesus staende, heeft geboden dat hi tot hem geleyt soude worden. Ende als hy hem naecte, heeft hy hem geuraecht,

41

segghende. Wat wilt ghi dat ick v doen sal? Ende hi heeft gheseyt. Ga naar margenoot+ Heer, dat ick sie.

42

Ende Iesus heeft hem geseyt, siet op. V gheloof heeft v ghesont ghemaect.

43

Ende ter stont heeft hi gesien: ende volchde hem. Gode grootmakende. Ende al dat volck ghesien hebbende, heeft Gode lof ghegeuen. *

margenoot+
i.tessa. v. eccle. xviij

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D
margenoot+
mat. xix.b.

margenoot+
mat. xix.b. Mar. x.c

margenoot+
Exodi. xx.

margenoot+
E

margenoot+
Mat. x.d Marx..d.

margenoot+
F
margenoot+
Mat. xx.b Mar. x.c

margenoot+
Mar. ix.f.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken