Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xv. Capittel.

1

Ga naar margenoot++ ICk ben een warachtige wijngaert, ende mijn vader is die ackerman.

2

Alle rancke die in mi gheen vrucht en draget, sal hi wechnemen, ende alle die vruchtbrengen, sal hi reynigen, op dat si meer vruchten voorbrenge.

3

Nv zijt ghi reyn, om dit sermoon, dat ic v geseyt hebbe,

4

Blijft in mi, ende ic in v. Gelijc een wijngaertranc gheen vrucht en mach voortbrengen van haerseluen, ten si dat si in die wijngaert blijft. Also noch ghi, ten si dat ghi in mi blijft.

5

Ick ben een wijngaert, ghi zijt die rancken, die in mi blijft, ende ic in hem, dese brenget veel vruchts voort. Want sonder mi en moecht ghi niet doen.

6

Ist dat yemant in mi niet en blijft, die sal wtgeworpen worden gelijc een rancke, ende sal verdorren, ende si sullen vergaderen haer, ende worpense int vyer, ende bernense. *

7

+ Ist dat ghi in mi blijft, ende mijn woorden in v bliuen al wat ghi wilt, Ga naar margenoot+ dat sult ghi begheeren, ende tsal v gescien. *

8

Ga naar margenoot++ Daer in is mijn vader geglorificeert, dat ghi oueruloedige vrucht voort brengt, ende mijn discipulen wort.

9

Gelijck die vader mi lief ghehadt heeft, also heb ic v lief ghehadt. Blijft in mijn liefte.

10

Ist dat ghi mijn geboden houdt, so sult ghi bliuen in mijn liefte, gelijc ic ooc mijns vaders geboden gehouden heb, ende blijf in zijn liefte.

11

Dit heb ic tot v gesproken, op dat mine blijscap in v blijf, ende v blijscap veruult worde. *

12

+ Dat is mijn gebot, dat ghi malcanderen sult lief hebben, gelijc als ic v lief gehadt heb.

13

Ga naar margenoot+Meerder liefte dan dese en heeft niemant, dan dat yemant zijn leuen sedt voor zijn vrienden. Ga naar margenoot+

14

Ghi zijt mijn vrienden, ist dat ghi doet tghene dat ic v gebiede.

15

Hierna en sal ic v niet meer heeten knechten want een knecht en weet niet wat zijn heer doet Ic heb v vrienden genoemt, want al tghene dat ic van minen vader gehoort heb, dat heb ick v openbaer gemaect.

16

Ghi en hebt my niet wtuercoren, maer ic heb v wtuercoren. Ende ic heb v gestelt, dat ghi gaen soudt, ende vrucht voort brengen, ende v vrucht bliuen soude, op dat wat ghi biddende zijt den vadere in minen naem, hi v dat geue.

17

Dit ghe-[kolom]biede ick v, dat ghi malcanderen liefhebt.

18

Ist dat die werelt v hatet, weet dat si my eer dan v gehaet heeft. Ga naar margenoot+

19

Waert ghi van die werelt, die werelt soude liefhebben dat haer is. Maer want ghi van die werelt niet en zijt, maer ic heb v van die werelt wtuercoren, daerom haet v die werelt. Ga naar margenoot+

20

Weest gedachtich mijns woorts, dat ic v geseyt hebbe. Die knecht en is niet meerder dan zijn heere, ist dat si mi veruolcht hebben, so sullen si v ooc veruolgen, hebben si mijn woort gehouden, si sullent uwe ooc houden.

21

Maer al dit sullen si v doen, om minen naem. Want si en hebben niet gekent die mi gesonden heeft.

22

Ga naar margenoot+En waer ic niet gecomen, ende hadde met haer gesproken, si en souden gheen sonde hebben, maer nv en hebben si niet daer si haer souden mede ontsculdigen mogen van haer sonde.

23

Die mi haet, die haet ooc minen vader.

24

Hadde ic niet wercken gedaen onder haer, die nyemandt anders gedaen en heeft, si en souden gheen sonde hebben, maer nv hebben si gesien ende gehaet mi, ende minen vader.

25

Maer op dattet woort veruult worde, dat in haer wet ghescreuen is. Si hebben mi ghehaet te vergheefs. Ga naar margenoot+ *

26

+ Als die vertroster coemt, dien ic vanden vader senden sal, den gheest des waerheyts, die vanden vader wtgaet die sal getuychnis gheuen van mi.

27

Ende ghi sult getuych van mi geuen, want ghi van dat beghinsel met mi zijt.

margenoot+
A

margenoot+
mat. xxi.a

margenoot+
B

margenoot+
C
margenoot+
Ephe. v.a.

margenoot+
Ioan. iij.c

margenoot+
Luc. xxi.g. Mattei. x. mat. xxiiij mar. xiij.b

margenoot+
D

margenoot+
psa. xxxiiij


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken