Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xiiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot++ ENde Iesus heeft sinen discipulen geseyt En laet v hert niet verstoort worden, gelooft ghi in God, gelooft ooc in mi

2

In mijns vaders huys zijn veel wooningen, waert anders, ic soudt v geseit hebben want ic gae v plaetse bereyden.

3

Ende ist dat ic wech gaen sal, ende v plaetse bereyden, ic sal weder comen, ende sal v tot miseluen nemen, op dat ghi ooc zijn moecht daer ic ben.

4

Ende waer ic gae, dat weet ghi, ende den wech weet ghi.

5

Thomas seit tot hem, Heer, wi en weten niet waer ghi gaet, ende hoe mogen wi den wech weten?

6

Iesus seyde hem, Ick ben die wech, de waerheit, ende tleuen. Niemant en coemt totten vader, dan door mi.

7

Waert dat ghi mi gekent hadt, voorwaer ghi soudt minen vader ooc ghekent hebben. Ende nv kent ghi hem, ende ghi hebt hem gesien.

8

Philippus seyde hem, Heere, toont ons den vader, ende het is ons genoech.

9

Iesus seyde hem Ga naar margenoot+ Dus lange tijt ben ic met v, ende en hebt ghi mi noch niet gekent? Philippe, die mi siet siet ooc minen vader, ende hoe segt ghi, toont ons den vader?

10

En gelooft ghi niet, dat ic inden vader ben, ende die vader in mi is? Die woorden die ick tot v spreke, en spreke ic van mi seluen niet, maer die vader in mi bliuen-[kolom]de, die doet die wercken.

11

Ende ghelooft ghi niet, dat ic inden vader ben, ende die vader in mi is?

12

Anders om dese wercken, so ghelooft. Voorwaer, voorwaer seg ick v, die in mi, gelooft die wercken die ick doe, sal hi ooc doen, ende meerder dan dese sal hi doen want ick gae totten vader.

13

Ende wat ghi bidt den vader in minen naem, dat sal ick doen, op dat die vader geglorificeert worde, inden sone.

14

Ist dat ghi mi wat bidt in minen naem, dat sal ick doen. *

15

+ Ist dat ghi mi liefhebt, bewaert mijn geboden.

16

Ende ic sal den vader bidden, ende hi sal v eenen anderen vertrooster geuen, op dat hi met v blijft inder eewicheyt,

17

een gheest des warachticheyts dien de werelt niet en mach ontfanghen, Want si en siet hem niet, noch si en kent hem niet, maer ghi kent hem, want hi blijft bi v, ende hi sal bi v wesen.

18

Ick en sal v gheen weesen laten, ic sal tot v comen.

19

Noch een weynich, ende die werelt en siet mi nv niet. Mer ghi siet mi, want ick leue, ende ghi sult leuen

20

Ga naar margenoot+In dien dach sult ghi bekennen, dat ick in minen vader ben, ende ghi in mi, ende ic in v.

21

Die mijn gheboden heeft ende die bewaert, die ist die mi liefheeft. Ende die mi lief heeft die sal van minen vader lief gehebben worden, ende ick sal hem lief hebben, ende sal hem mi self openbaren. *

22

Iudas niet die Scarioth hiet, seyde hem, Heere, wat isser geschiet, dat ghi v seluen ons openbaren sult ende niet der werelt?

23

Iesus heeft gheantwoort, ende geseyt tot hem. + Ist dat mi yemant lief heeft, hi sal mijn woort houden, Ende mijn vader sal hem lief hebben, ende wi sullen tot hem comen, ende bi hem een woonstadt maken.

24

Die mi niet lief en heeft, die en sal mijn woorden niet houden. Ende dat woort dat ghi hoort, en is mijn niet, maer des ghenen die mi ghesonden heeft, des vaders.

25

Dit heb ic v geseyt noch bi v bliuende

26

maer die vertrooster, die welcke die heylige gheest is, welcken die vader seynden sal in minen naem, die sal v alle dinck leeren, Ga naar margenoot+ ende sal v ingeuen al tghene dat ick v segge.

27

Vrede late ick v, minen vrede geue ick v, niet gelijc als die werelt gheeft, gheef ict v. En laet v hert niet verstoort worden noch niet vreesen.

28

Ghi hebt ghehoort, dat ick gheseyt heb, Ick ghae, ende ick coeme tot v. Waert dat ghi mi lief hadt, ghy soudt v sekerlick verbliden, want ick hebbe v gheseyt, ick ghae totten vader, want die vadere meerder is dan ick.

[pagina H3v]
[p. H3v]

29

Ende nv heb ict v geseit eer dattet geschiet, op dat ghijt ghelooft, alst gheschiet is.

30

Nv en sal ick niet veel met v spreken, want de prince des werelts coemt, ende en heeft niet in mi,

31

maer op dat die werelt kennen mach, dat ick den vader lief hebbe, ende gelijc als mi die vader een ghebot gegeuen heeft, also doe ick. * Staet op, laet ons van hier gaen.

margenoot+
A

margenoot+
B

margenoot+
C

margenoot+
D


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken