Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Vorsterman Bijbel (ca. 1528-1531)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Vorsterman Bijbel

(ca. 1528-1531)–Anoniem Vorsterman Bijbel–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

§ Dat .xi. Capittel.

1

Ga naar margenoot+DAer om segge ic v, heeft dan God zijn volck verstooten? Gheensins: want ick ben ooc een Israelijt wtet saet van Abraham, Ga naar margenoot+ des geslachts van Beniamin.

2

God en heeft zijn volck nyet verworpen, dat hy te voren bekent hadde. En weet ghi niet dat die scriftuer seit van Helyas: hoe dat hi bidt bi God tegen Israel, Ga naar margenoot+ segghende.

3

Heer si hebben v propheten ghedoodet, ende uwe outaren om ghewroet, ende ic ben alleen ghelaten, ende si leggen lagen mijn leuen.

4

Mer wat seyt hem dat godlic antwoort? Ick heb mij ghelaten seuen duysent mannen, die haer knyen niet gheboghen en hebben voor Baal.

5

Daer omme alsoo oock in deser tijt, dye ouerbliuinghe zijn salich gheworden, na die verkiesinghe des gracie Gods.

6

Mer ist door die gracie, so en ist nv niet door die wercken, want anders gracie dan gheen gracie en is.

7

Wat ist dan? Dat Israel soect, dat en heuet hi niet vercregen. Ga naar margenoot+ Die verkiesinge heeftet vercregen, Ga naar margenoot+ ende die ander zijn verblint.

8

Geliker gescreuen is. God heeft haer gegeuen eenen gheest des berous, oogen, op dat si niet sien en souden ende ooren, op dat si niet hooren en souden, totten dage toe van huyden.

9

Ende Dauid seyt. Laet haer tafel worden voor haer een strick, ende tot een geuangenis, ende tot een arghernisse, ende tot een vergheldinghe.

10

Haer ooghen moeten verduystert worden, op dat si niet en sien ende vercromt haren rugghe altijt.

11

Daer om seg ic. Hebben si also aengestoten dat si vallen souden? gheensins. Maer door haren val is die salicheyt den heydenen geschiet, Ga naar margenoot+ om dat si haer nauolgen souden:

12

mer ist dat haren val rijcdommen zijn des werelts ende haer verminderinge die rijcdom der heydenen, hoe veel te meer haer volheyt?

13

Want ic seg v den heydenen. Also lange als ic een Apo-[kolom]stel der heydenen ben, wil ic eeren minen dienst

14

oft ick eenichsins mochte verwecken mijn vleesch, om neerstigher te achteruolghen ende salich te maken de sommige wt haer.

15

Want is haer verwerpinge die versoeninge des werelts, wat sal die opneminghe zijn, anders dan dat leuen wten dooden?

16

Maer ist dat het beslach heylich is: soo is dat deech ooc heylich. Ende is dye wortel heylich, ende oock die tacken.

17

Ga naar margenoot+Maer al ist dat somige tacken gebroken zijn, ende ghi, doe ghi een wilde olijfboom waert in haer zijt in gheint, ende zijt deelachtich geworden dye wortel ende vetticheyt des olijfbooms,

18

en glorieert niet tegens die tacken. Ist dat ghi glorieert, ghi en draget dye wortel niet, mer die wortel v.

19

Soo segt ghi dan. Die tacken zijn gebroken, om dat icker ingheint soude worden.

20

Tis wel. Door ongeloouicheyt zijn si gebroken, maer ghi staet door dat gheloue. En wilt gheen groot gheuoelen hebben, mer vreest.

21

Want heeft god den natuerliken tacken niet ghespaert, siet toe dattet eenichsins niet gebuert, dat hi v ooc niet en spaert.

22

Ga naar margenoot+Daer om, siet die goetheyt ende strengicheyt gods. Die strengicheyt aen den ghenen die geuallen zijn, maer die goetheyt Gods in v, ist dat ghi in die goetheyt blijft. Want anders ghi ooc wtghesneden sult worden,

23

ende si (ist dat si niet en blijuen int ongeloue) sullen weder ingheint worden. Want god mach haer weder om in inten.

24

Want ist dat ghi wt eenen natuerliken wilden olijfboom wt gesneden zijt, ende tegen die natuere gheint zijt in eenen warachtighen olijfboom, hoe veel te meer, dese, die natuerlijcken zijn, sullen geint worden in haren eygen olijfboom?

25

Want broeders, ick en wil niet, dat ghi niet weten en sult dese verborghentheyt, op dat ghi by v seluen nyet wijs en zijt, dat dye verblintheit eens deels geschiet is in Israel, ter tijt toe, dat die volheyt der heydenen in gecomen ware,

26

ende alsoo soude gheheel Israel salich worden, alser ghescreuen is. Ga naar margenoot+ Hi sal comen wt Syon, Ga naar margenoot+ die daer verlost, ende afkeert die boosheden van Iacob.

27

Ende dit sal hen van mi een testament wesen, als ic wech sal nemen haer sonden.

28

Na den Euangelie zijn si vyanden om v, mer na der verkiesinge zijn si dye beminde om den vaderen.

29

Want Gods ghaue ende roepinghe zijn sonder berouwen:

30

want ghelijckerwijs ghi oock in voorleden tijden God onghelouich zijt geweest, maer nv hebt barmherticheit

[pagina I4v]
[p. I4v]

vercregen door haer ongeloof.

31

Also zijn dese nv ooc ongelouich geworden, daer doer dat ghi barmherticheyt hebt vercregen, op dat si ooc barmherticheyt souden mogen verweruen:

32

want God heeftse alle besloten onder onghelouicheyt, op dat hy haer alder souden ontfermen.

33

Ga naar margenoot++ O diepheyt der rijcdommen, des wijsheyt ende kennisse gods, hoe onbegripeliken zijn zijn ordelen, ende onuindelic sine weghen

34

want wie heeft des heren sin bekent? oft wie is zijn raetsman gheweest,

35

oft wie heeft hem te voren wat gegeuen, ende tsal hem weder om gegeuen worden?

36

Want wt hem, ende door hem, ende in hem zijn alle dingen. Hem si eere, glorie inder eewicheyt Amen. *

margenoot+
A
margenoot+
psal. xciij.

margenoot+
3.Reg. 3

margenoot+
B
margenoot+
Esa. vi.c

margenoot+
C

margenoot+
D

margenoot+
E

margenoot+
F
margenoot+
Esa. lix.

margenoot+
G


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken